Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01506
21-04-1959
Samenvatting
Memorandum van de Benelux-landen. Opmerkingen en suggesties over het memorandum van de Europese Commissie inzake de problemen welke voortspruiten uit de instelling van een Europese Economische Associatie, uitgebracht ingevolgde de beslissing van de Raad van Ministers van 16 maart 1959.
De Benelux-landen menen dat de voorstellen van de Commissie niet voldoende zijn afgestemd op de problemen die zich in Europa voordoen. Het rapport brengt onvoldoende tot uitdrukking de voorrang die aan de toekomstige associatie tussen de EEG en de overige OEES-landen moet worden gegeven in vergelijking met de oplossingen van wereldwijde aard. Men kan zich afvragen of de Commissie niet te negatief is over de mogelijkheden van deze associatie. De Beneluxlanden willen een integrale realisatie van het Verdrag van Rome blijven nastreven. De te scheppen associatie moet er een zijn tussen de Gemeenschap voortspruitend uit het Verdrag van Rome en de andere landen van de OEES ter andere zijde.
De Beneluxlanden menen dat een splitsing tussen de zes en de andere vrije Europese landen moet worden vermeden. Bovendien zijn zij er voorstander van dat de voordelen die de EEG-landen aan elkaar toekennen ook aan de andere OEES-landen worden gegeven op basis van wederkerigheid. Door handhaving van de Europese samenwerking op verschillende gebieden zou een dergelijke regeling ertoe bijdragen het doel te verwezenlijken van een sterker Europa met een vrije economie.
In het vervolg van het document worden de doelstellingen en de te nemen maatregelen opgesomd.