Jany 2 W.
Gedruktheid
Ik bleef den dag over vrij somber en had des avonds weder eenig gevoel v Migraine. Ik was nog bij de Tante's en had allerlei denkbeelden van dood en wegvallen van alles in mij, zonder eenige bepaalde overtuiging. Alles was innerlijk maar drijven en jagen. Aan het bureau schreef ik mijne boekjes &C bereidde den overgang des Jaars.
Corr (Groen [Groen van Prinsterer])
De vorige dag beklaagde ik mij gene brieven te hebben, en ziet ik werd beschaamd dag aan dag door een stroom brieven. Heden v Campbell v. Freyss hartelijk, en mij over zijn school in de fabriek onderhoudende. Ook v Groen waarbij mijn wantrouwen weder geheel beschaamd werd, dat onze betrekking door de zaak v Riekje gestoord werd. Hoe elendig is gedurig ons ongeloof in de wegen Gods en de banden door hem. Huydekopers aanspraak aan den Koning moet krachtig zijn geweest.
Daniel.
Het leven met Daan verkwikt mij nog al 's avonds. De gehele betrekking met dezen verandert.
Jany 3 D.
Corr. W M [Willem Messchert]
Opgestaan zwakker na het lichaam, doch opgewekter vooral een brief v Messchert hartelijker en onbefangener dan hij in lang schreef. Thijs beter doch verkouden.
De gehele ochtend aanloop & aanspraak dat mij wel vermoeide, doch ik bleef er opgeruimd onder.
'S midd. weder Jufv. V der Heyden dat nog al moeilijk was, want zij meent het goed, en echter het is toch zoo dikwijls die teemende toon die geen indruk kan maken.
Ik schreef nog brieven, had later nog veel bij te schrijven doch gevoelde mij nog naar het lichaam gedrukt.
Jan 4. V.
Corr. Spies,Talma.
Eindelijk ontwikkelt zich het raadsel van Spies zijne vrouw is inderdaad hier doorgereisd. Talma antwoord waarlijk met eenvoudigheid. Wij kunnen elkander onzen weg niet opdringen.
Campbell.
Met Campbell genoegelijk gesproken. Hij is een opregte jongen.
Bureau.
Aan het Bureau eenigzints storm, wegens eene kleinigheid waarlijk. Moge
het zich door Gods goedertierenheid weder ophelderen. K. [Kamerling]? zag ik voor de eerste maal boos. Allen worden wij het zoo dra onze Kring aangeraakt wordt, en nu hangt het er maar van af, of wij deze Kring om ons heen sluiten of verder uitstrekken.
d C [da Costa]
D C is onder den indruk van dankbaarheid. Ik heb hem nog niet kunnen zien.
Kam. [Kamerling]
Kam. schrijft zeer uitvoerig en dringend. Mogt de Heere mij licht schenken om te weten of hij opregt is.
V d B. [Vrouw de Bruin]
Vr. de Bruin schrijft al te uitvoerig, maar toch eene lieve zuster in Christus. Mogt de liefde maar levende zijn in mijn harte.
Voorb.
God bereide mij tot zijn avondmaal genadiglijk. Mijn gemoed is nog dor en verstrooid nu en dan. En toch weet ik wel waar het op aankomt.
Jan 5 Zat.
Aant v. 1838
Ik las mijne annot. van het vorige Jaar; zij waren mij hoogst belangrijk. Het voorledene doet het heden beter begrijpen. Hoe velen zijn er die daarin voorkwamen, die toen wij om ons heen zagen, en die nu slechts in de herinnering leven. Maurits van Hall, onze lieve zuster Westendorp, Koosje Bosscha, Willem v Hogendorp, Tante van Heukelom, Jacques da Costa, Henritje de Clercq. Ik herinner mij zoo iets van geen ander Jaar. En toch bij al die verscheidenheid hoe veel harmonie in die verschillende Jaren. De zelfde soort van moeite van worstelingen en toch eene leiding die door alles henen gaat. Geloofden wij maar, zagen wij maar op den Heere!
Gesprek VDH [Van der Houven]
Hartelijk met VdH gespr. Zijne belangstelling voor mij straalde toch weder door. Ik heb gisteren doch weder in voorbarigheid geoordeeld. Had ik van den beginne aan meer eenvoudigheid, meer helderheid, meer fermiteit gehad, het geheel had kunnen vermeden worden.
Bezoek bij d C [da Costa] & Chev [Le Chevalier]
Ik verlangde d C eens op te zoeken, doch vond hem niet te huis. Toen zocht ik Chev. op en had met dezen een zeer belangrijk gesprek. Hij verheugde zich zeer over Wm da Costa, die allerliefst geweest was, en zag er den zegen Gods in.
DECLERCQ026_UBARAFXXVI_003
DECLERCQ026_UBARAFXXVI_003