© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Frouke Schrijver, IJzerman, Johanna Adriana, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/IJzerman [05/02/2018]
IJZERMAN, Johanna Adriana, vooral bekend als Jo Schreve-IJzerman (geb. Numansdorp 21-10-1867 – gest. Amsterdam 11-3-1933), beeldhouwster. Dochter van Mattheus Johannes IJzerman (1842-1930), onderwijzer en schooldirecteur, en Neeltje Elisabeth Lalleman (1842-1930). Jo IJzerman trouwde op 15-5-1894 in Nieuwer Amstel met Christiaan Frederik Schreve (1867-1933), arts. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Jo IJzerman was de oudste in een welgesteld Nederlands-hervormd onderwijzersgezin met zeven kinderen. Haar vader was hoofdonderwijzer in Numansdorp, vervolgens leraar in Leiden en vanaf 1877 directeur van de Tweede HBS te Amsterdam. Ook haar moeder kwam uit een onderwijzersfamilie. Jo had al vroeg belangstelling voor de kunsten en volgde tussen 1886 en 1889 de opleidingen Nuttige en Fraaie Handwerken.
Passie voor beelden
In 1894 trouwde Jo IJzerman met Frits Schreve, een Amsterdamse arts die naam zou maken als deskundige op het gebied van het ziekenfondswezen – het huwelijk bleef kinderloos. In hun verlovingstijd had ze aan hem geschreven: ‘Ik betrap me er warempel op dat ik bepaald een passie voor beelden heb...’ (brief d.d. 9-5-1893). Na hun trouwen besloot Jo Schreve-IJzerman die passie na te volgen: ze nam privélessen bij de jonge beeldhouwster Free Jeltsema alvorens in de leer te gaan bij Bart van Hove, professor aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten. Bij hem leerde ze te werken in de neoclassicistische stijl, geheel volgens de conventies van haar tijd. Vanaf 1907, toen ze lid werd van kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae, exposeerde Schreve-IJzerman regelmatig. Via haar man verwierf zij haar eerste portretopdrachten: in 1909 voor een buste van dr. C.E. Daniëls en in 1912 voor een gedenkplaat voor dr. C.J. Vaillant. Schreve-IJzerman oogstte hiermee waardering en ontving in 1912 een gouden medaille van Arti, beschikbaar gesteld door koningin Wilhelmina, voor de gedenkplaat en voor het grote werk Oud eigen leed herleefd, een dramatisch beeld van een jonge vrouw die in tranen aan de voeten van haar moeder ligt. Schreve-IJzerman verwierf verder bekendheid met Da war es öd und leer (1909), een beeld van een vrouw die zich in wanhoop ter aarde heeft gestort en dat in Brussel werd bekroond met een bronzen medaille. Ook haar beelden Triumf (1908) en het aan de oorlog gerelateerde Ernst (1914) werden goed ontvangen. Daarnaast vervaardigde zij portretten van familieleden.
In opdracht van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK) maakte Schreve-IJzerman in 1913 een marmeren borstbeeld van feministe Dora Haver, die het jaar daarvoor was overleden: Haver houdt het door haar en Wilhelmina Drucker opgerichte tijdschrift Evolutie in de hand. Het beeld stond in het Stedelijk Museum, waar de directie de naam van Haver in 1914 van de sokkel liet verwijderen om de kiesrechtstrijd buiten het museum te houden. Pas in 1920 kreeg Schreve-IJzerman toestemming de naam van Haver weer te herstellen.
Verenigingsleven, bestuursfuncties en mecenaat
Jo Schreve-IJzerman was actief in uiteenlopende commissies en verenigingen op het gebied van kunst en liefdadigheid. Zij was bijvoorbeeld vice-presidente van de commissie Beeldende kunst van De Vrouw 1813-1913. In het gedenkboek van deze tentoonstelling schrijft zij kritisch over de vrouwelijke kunstenaars die werken ter beoordeling hebben ingestuurd: ‘Er schilderen wezenlijk veel te veel vrouwen in Nederland, die zoo goed als geen talent hebben’ (Schreve-IJzerman 1913, 46). Zelf exposeerde ze enkele sculpturen op de tentoonstelling. Schreve-IJzerman nam ook zitting in de Amsterdamse tak van het Algemeen Steuncomité 1914, dat werklozen ondersteunde. In 1915 schreef zij namens dit comité een prijsvraag uit waaraan alleen minder draagkrachtige beeldhouwers mochten meedoen. Van 1919 tot 1930 was zij diverse malen lid van de Bioscoopcommissie. Niet zelden sprak zij haar veto uit in de beoordeling van de geschiktheid van films voor bepaalde leeftijden.
Na het organiseren van de grote tentoonstelling Het huis en zijn inrichting in 1920 in het Paleis voor de Volksvlijt werd Schreve-IJzerman benoemd tot erelid van de Amsterdamse afdeling van de Nederlandsche Vereniging voor Huisvrouwen. Niet lang daarna stelde zij zich op verzoek van de VvVK als een van de weinige vrouwen verkiesbaar voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1921. Zij behaalde voor de Neutrale Partij, een lokale middenstandspartij, 1072 stemmen, maar voelde zich te weinig politiek geëngageerd om zitting te nemen in de raad. Schreve-IJzerman was in 1922 betrokken bij de oprichting van Pro Senectute, een vereniging ten behoeve van de ouderenzorg, en maakte rond 1928-1929 deel uit van het bestuur van de Amsterdamsche Vereeniging voor Schoolwerktuinen.
Vanaf de jaren 1920 verleende het echtpaar Schreve-IJzerman financiële steun aan diverse kunstenaars, onder wie de schrijfsters Anna van Gogh-Kaulbach en Dora Musbach, de violist Albert Sluyter, de schilder Willy Knip en de musicus Henri van Praag. Jo Schreve-IJzerman was een ‘bekende Amsterdamse’. Zij was bevriend met kunstenaressen als Thérèse en Georgine Schwartze en Lizzy Ansingh. Tekenend voor haar bekendheid in de stad is dat De Amsterdammer in 1921 naar haar mening vroeg – en naar die van een twintigtal andere vrouwen van naam – over de vraag of voetbal geschikt was voor vrouwen, hetgeen zij ontkende (9-4-1921). In 1923 werd Schreve-IJzerman geportretteerd in de weekkalender De Huisvrouw.
Jo Schreve-IJzerman overleed op 11 maart 1933 en werd onder grote belangstelling begraven op Zorgvlied. Haar man stierf korte tijd later.
Betekenis
Bij haar dood werd Jo Schreve-IJzerman in de NRC herdacht als een bekende beeldhouwster, die in haar ‘breedheid’ ‘eigenlijk niets anders [kon] zijn dan beeldhouwster’ (NRC, 16-3-1933). Maar wellicht meer nog dan om haar kunst werd zij door tijdgenoten gewaardeerd om haar daadkracht en organisatietalent en haar ‘zonnig, moedig en ondernemend’ karakter (Free Jeltsema, brief d.d. 13-4-1933). Afgezien van een enkel beeld zijn haar kunstwerken in de vergetelheid geraakt.
Naslagwerken
Scheen.
Archivalia
- Archief Arti et Amicitiae, Amsterdam: register van aangenomen leden, ledenbestandkaartenbak, persdocumentatie, tentoonstellingscatalogi.
- Atria, Amsterdam: biografische map 4064.
- Familiearchief (bij auteur), Amsterdam: foto’s, correspondentie, persdocumentatie.
- Stadsarchief, Amsterdam: persdocumentatie.
- RKD, Den Haag: beelddocumentatie; persdocumentatie.
Publicaties
- Jo Schreve-IJzerman, ‘Beeldende kunst’, Gedenkboek van de tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 (z.p. [Amsterdam] 1913) 46.
- Jo Schreve-IJzerman, ‘Boetseeren’, De Prins der Geïllustreerde Bladen, kerstnummer 1929, 18-20.
Werken
Beeldhouwwerken van Jo Schreve-IJzerman zijn te zien in het Amsterdam Museum (depot) en in privébezit.
Literatuur
- Tentoonstelling “De Vrouw” 1813-1913. Afdeeling Beeldende Kunsten, Tentoonstellingscatalogus Meerhuizen, Amsteldijk (Amsterdam 1913).
- ‘Marmerbuste van wijlen mevrouw Theodora Haver’, De Prins der Geïllustreerde Bladen, 31-10-1914, 215.
- Rusticus, ‘Jo Schreve-IJzerman’, De Vrouw en Haar Huis 11 (1917) nr. 9, 266.
- ‘Mevrouw J. Schreve-IJzerman, beeldhouweres’, Amsterdamsche Dameskroniek, 25-1-1919, 5-6.
- ‘Theodora Haver’, Evolutie. Weekblad voor de Vrouw 28 (1920) nr. 8, 57.
- ‘De vrouw en de Sport. De vrouw en het voetbalspel’, De Amsterdammer, 9-4-1921, 5.
- C.W.H. Baard, Catalogus van schilderijen, teekeningen en beeldhouwwerken in het Stedelijk Museum, behoorend aan en in bruikleen bij de Gemeente Amsterdam (Amsterdam 1924).
- ‘Jo Schreve-IJzerman, Beeldhouwster’, De Wereldpost, 4-2-1926, 790-791.
- L.E. Beijerman, ‘Aanleg en arbeid, de vrouw als beeldhouwster’, De Vrouw en Haar Huis 24 (1929) nr. 7, 328- 332.
- ‘Jo Schreve-IJzerman †’, De Telegraaf, 12-3-1933.
- ‘Begrafenis mevrouw J. Schreve-IJzerman’, NRC, 16-3-1933.
- M. Jonker e.a., In beeld gebracht. Beeldhouwkunst uit de collectie van het Amsterdams Historisch Museum (Zwolle 1995).
- A. Ganzinga, Jo Schreve-IJzerman. Een impressie van het leven van een beeldhouwster en haar tijd(genotes) (Utrecht 2009) [masterscriptie Universiteit Utrecht].
- H. Klarenbeek, Penseelprinsessen & broodschilderessen. Vrouwen in de beeldende kunst 1808-1913 (Bussum 2012) 102, 126-127, 130.
Illustratie
Jo Schreve-IJzerman, door onbekende fotograaf, ca. 1908 (particuliere collectie).
Auteur: Frouke Schrijver
laatst gewijzigd: 05/02/2018
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.