Jong, Kitty Henriëtte Rodolpha de Josselin de (1903-1991)

 
English | Nederlands

JONG, Kitty Henriëtte Rodolpha de JOSSELIN de (geb. Den Haag 9-7-1903 – gest. Warnsveld 25-11-1991), schrijfster en dichteres. Dochter van Rodolph de Josselin de Jong (1868-1958), (hof)arts, hoogleraar, en Catharina Carolina Joanna van Prehn (1881-1972). Kitty de Josselin de Jong bleef ongehuwd.

Kitty de Josselin de Jong werd geboren in Den Haag, als oudste van drie kinderen in een welgesteld en harmonieus gezin. Van 1903 tot 1905 was haar vader hofarts van Wilhelmina. Kitty bezocht de lagere school in Rotterdam, waar haar vader vanaf 1905 werkzaam was in het Gemeenteziekenhuis. In 1920 werd hij in Utrecht benoemd tot hoogleraar pathologische anatomie, en zo doorliep Kitty daar de middelbare meisjesschool. Het gezin woonde aan de Maliebaan (nr. 70) tot het in 1930 naar landgoed Beukenstein aan de Hoofdstraat in Driebergen verhuisde.

Literaire carrière

Kitty de Josselin de Jong was net als haar moeder muzikaal. Ze kreeg zangles van Theodora Versteegh en vioolles van Francis Koene, en overwoog een muzikale carrière. Daarnaast schreef ze gedichten – literatuur was van jongs af aan haar grote liefde. Top Naeff, Ina Boudier-Bakker en Annie Salomons stimuleerden haar om voor het schrijverschap te kiezen. Ze had grote bewondering voor deze generatie psychologisch-realistische auteurs, die door haar leeftijdgenoten als ouderwets werden beschouwd. Over Ina Boudier-Bakker schreef Kitty later: ‘Van het moment af, dat ik als 22-jarige, met mijn eerste roman op bibberbenen bij haar kwam in haar mooie en warme huis in Utrecht, heb ik veel aan haar te danken gehad’ (gecit. J.J. van Herpen in Levensberichten Mij Ned. Lett., 1992, 112).

Omdat Kitty de Josselin de Jong financieel onafhankelijk was, kon ze het zich permitteren haar leven aan het schrijven te wijden. Een enkele keer gaf ze ook zangrecitals. In 1926 debuteerde ze met de autobiografisch getinte roman De ééne richting. Een roman voor jonge mensen. Daarop volgden novellen in de bundel Dissonanten (1930) en de roman Het antwoord (1932). Rond 1930 deed ze ook maatschappelijk werk bij de door Hélène Mercier opgerichte sociaal-culturele vereniging Ons Huis in de Amsterdamse Jordaan. Vanaf 1934 woonde ze zelfstandig in de Nicolaas Maesstraat (nr. 120) in Amsterdam-Zuid. Intussen reisde zij veel door Europa en verbleef ze korte tijd in Noord-Amerika. Zo logeerde ze in augustus 1937 vier dagen bij Albert Schweitzer in het Zwitserse Gunsbach en reisde ze in 1939 een half jaar met haar ouders door Nederlands-Indië. In 1941 verhuisde ze naar Den Haag, waar ze achtereenvolgens woonde in de Bachmanstraat (nr. 10), de Laan van Meerdervoort (nr. 94) en – van 1951 tot 1970 – in de Riouwstraat.

Als romancière is Kitty Josselin de Jong nooit doorgebroken, maar naar eigen zeggen ging haar liefde ook vooral uit naar poëzie. Net als haar proza zijn haar gedichten overwegend traditioneel: ze schreef veel sonnetten over de natuur en over persoonlijke emoties. Haar eerste verzen bundelde ze onder meer in Nacht en ontij (1945) en Pelgrims (1946). De – vaak tragische – actualiteit inspireerde haar ook tot geëngageerde poëzie, waaronder verzetsgedichten. Deze poëzie bezorgde haar de grootste bekendheid. Ze publiceerde verhalen en gedichten in onder andere Elsevier’s Maandblad, Nederland, Onze Tijd, Maatstaf en De Gids.

Schrijversnetwerk

In de schrijversorganisatie PEN Nederland speelde De Josselin de Jong een belangrijke rol. Ze werkte in 1931 mee aan de organisatie van het internationale PEN-congres in Den Haag en was van 1945 tot 1949 secretaresse van PEN Nederland. Tussen 1935 en 1956 was ze negenmaal afgevaardigde op PEN-congressen in het buitenland. In 1936 werd zij lid van het Provinciaal Utrechts Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, dat haar in 1986 tot gouden lid benoemde, en in 1938 lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Van 1963 tot 1978 maakte ze deel uit van de jury voor de vijfjaarlijkse Tollens-prijs. Ook was ze lid van de Vereniging van Letterkundigen.

De Josselin de Jong was bevriend met Henriëtte de Beaufort en Annie Salomons – wier levensberichten ze schreef. Met Hans Edinga verzorgde ze de literaire nalatenschap van Top Naeff en Ina Boudier-Bakker. Ook internationaal onderhield ze haar connecties. Zo was ze bevriend met Fernand Toussaint van Boelaere, Stijn Streuvels, John Galsworthy, Hermann Hesse, Charles Morgan en Vladimir Jankélevitch. Haar vertalingen van onder meer Ludwig Bäte, H.E. Bates, Paul Horgan, Albert Schweitzer en Hermann Hesse verschenen in de door haar met Ben van Eijsselstein geredigeerde Preciosa-reeks. Niet al haar contacten verliepen even harmonieus. Begin jaren vijftig ontstond er een onaangename ruzie met haar vriendin Johanna Bordewijk-Roepman over een lening aan een wederzijds vriend. De Josselin de Jong stond model voor het personage Leo in Bordewijks roman Bloesemtak (1955). Ook was ze in 1951 publiekelijk betrokken bij een plagiaatzaak tussen schrijfster Agatha Hagtingius-Seger en Ary den Hertog.

In 1970 verhuisde Kitty de Josselin de Jong naar een serviceappartement in De Rozenhof te Epe. In 1986 gaven Jan van Herpen en Gé Vaartjes als eerbetoon aan de vergeten dichteres in zeer kleine oplage een bundel van negen gedichten van haar uit: Hart van zingen moe en moe van hopen. Datzelfde jaar nog bleek dat ze niet langer zelfstandig in Epe kon wonen. Ze verhuisde in 1988 naar een tehuis in Warnsveld, waar ze in 1991 overleed. Jan van Herpen redde een deel van haar literaire nalatenschap en voorkwam dat onder meer brieven van Elsschot en Bordewijk verloren gingen. Onder zijn redactie verschenen postuum herinneringen van Kitty de Josselin de Jong: Rozen in december (2000).

Naslagwerken

Ter Laan; Van Bork/Verkruijsse; Bork; Levensberichten; Persoonlijkheden.

Archivalia

Letterkundig Museum, Den Haag: brieven en dozen niet nader gecatalogiseerde archivalia; literaire nalatenschap, o.a. manuscripten en typoscripten van artikelen, vertalingen, lezingen en boekbesprekingen; knipsels; kerstkaarten.

Publicaties

  • Primaire bibliografie in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1991-1992 (1993), 114-115. Voor een beknopt overzicht van haar werk, zie DBNL [URL: http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=joss001; geraadpleegd 24-4-2016].
  • Rozen in december. Herinneringen van Kitty H.R. de Josselin de Jong aan Willem Kloos, P.C. Boutens, Albert Schweitzer, Ina Boudier-Bakker, Top Naeff, Annie Salomons, Henriette L.T. de Beaufort en andere schrijvers, Jan J. van Herpen ed. (Hilversum 2000).

Literatuur

Dick Welsink, ‘Een tamelijk onverkwikkelijke affaire’, Nieuw Letterkundig Magazijn 14 (1996) 42-43.

Illustratie

Kitty de Josselin de Jong. Polyfoto, 1936 (Literatuurmuseum, Den Haag).

Auteur: Arno van der Valk

laatst gewijzigd: 21/07/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.