Kleinhoonte, Catalina Dorothea Elisabeth (1898-1967)

 
English | Nederlands

KLEINHOONTE, Catalina Dorothea Elisabeth (geb. Arnhem 6-7-1898 – gest. Amsterdam 8-11-1967), juriste en bankdirectrice. Dochter van Jan Jacob Kleinhoonte (1851-1937), boekhouder, en Jannetje Kooijman (1860-1941). Lien Kleinhoonte bleef ongehuwd.

Lien Kleinhoonte was het jongste kind in een Nederlands hervormd gezin van zes meisjes en twee jongens en bracht haar jeugd door aan de 2e Spijkerdwarsstraat (nr. 33) in Arnhem. De vader was boekhouder en medeoprichter van de plaatselijke schaakvereniging. In 1916 slaagde Lien voor de vijfjarige hbs. Terwijl vier van haar zusjes een onderwijsakte haalden en een van hen, Anthonia (Tonnie), uiteindelijk zelfs zou promoveren in de botanie, ging Lien na het ‘staatsexamen tot toelating aan de universiteit’ (1918) rechten studeren in Utrecht. Ze ging daar ook wonen. Een van haar medestudenten was de latere politica Corry Tendeloo. In januari 1924, een half jaar voor haar doctoraalexamen, was Kleinhoonte weer terug in Arnhem.

Carrière tussen vrouwen

In augustus 1925 verhuisde Lien Kleinhoonte naar Amsterdam, waar ze op een kantoor ging werken, waarschijnlijk bij een bank. Haar vrije tijd lijkt zij vooral doorgebracht te hebben in vrouwennetwerken. Voorjaar 1926 kwam ze in het bestuur van de Vereeniging van Vrouwen met Academische Opleiding (VVAO). Ze stapte toen ook in het organisatiecomité van het congres van de International Federation of University Women (IFUW), dat dat jaar in Amsterdam plaatsvond – zes jaar later zou ze als presidente van de VVAO (1931-1934) op het IFUW-congres in Edinburgh spreken. Bij de Nederlandsche Vrouwenclub (NVC), waarvan zij in 1928 lid werd, kwam Kleinhoonte al na vijf maanden als penningmeesteres in het dagelijks bestuur – Corry Tendeloo was er bestuurssecretaresse. De NVC had een clubhuis met hotel- en restaurantfaciliteiten, dus het betekende in feite dat zij financieel verantwoordelijk was voor een horeca-onderneming.

Vanaf eind oktober 1928 woonde Kleinhoonte in Bussum. Toen een paar dagen later het Bijkantoor voor Vrouwelijke Cliënten van de Rotterdamsche Bankvereeniging aan het Rokin in Amsterdam zijn deuren opende, werd Lien Kleinhoonte daar bijzonder procuratiehoudster en de tweede vrouw naast directrice Clara Meijers. Deze ‘vrouwenbank’ wilde vrouwen in staat stellen hun bankzaken zelfstandig te regelen. In lezingen en publicaties en via het maatschappelijk adviesbureau van de NVC informeerden Kleinhoonte en Meijers vrouwen over geldzaken. Een aantal jaren later kon Kleinhoonte haar kennis bijspijkeren: ze hoorde bij het selecte gezelschap dat de lezingen mocht bijwonen die ‘een beroemde econoom’ driewekelijks hield om prinses Juliana op haar toekomstige taak voor te bereiden (Withuis) – een andere genodigde was Marie Anne Tellegen, haar opvolgster als presidente van de VVAO.

Met haar kennis van financiële en juridische zaken was Lien Kleinhoonte bij veel vrouwenverenigingen een gewild bestuurslid. Zo werd ze in 1936 penningmeesteres in het eerste bestuur van de Nederlandsche Bond van Vrouwen werkzaam in Bedrijf en Beroep, in 1937 presidente van de Soroptimist-Club Gooi en Eemland en nam ze in september 1938 met Jane de Iongh en Rosa Manus zitting in het eerste bestuur van het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers (KVV), opgericht om vrouwen voor te bereiden op de verdediging van het thuisfront tijdens een oorlog. Ook in het KVV-bestuur was ze penningmeesteres – giften konden worden gestort op een rekening bij de vrouwenbank. Daar was Kleinhoonte eerder dat jaar Meijers als directrice opgevolgd.

De oorlog en daarna

De oorlogsjaren bracht Kleinhoonte door in Amsterdam, waar ze in februari 1940 weer was komen wonen (aan de Euterpestraat – tegenwoordig Gerrit van der Veenstraat – nr. 102). Na de oorlog werd zij, nog steeds directrice van de vrouwenbank, benoemd tot lid van het Tribunaal Bijzondere Rechtspleging voor het arrondissement Amsterdam (Staatscourant, 26-11-1945). Om gezondheidsredenen moest zij in februari 1946 haar bestuursfunctie bij de Amsterdamse soroptimisten opgeven en in april trad ze ook af als penningmeesteres van de NVC. Wel bleef ze steeds betrokken bij de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers (UVV, de opvolger van het KVV), vanaf 1950 als penningmeesteres in het hoofdbestuur. Begin jaren vijftig nam ze bovendien weer nieuwe taken op zich: in 1951 werd ze presidente van de Amsterdamse soroptimisten, in 1952 penningmeesteres van het Catharina van Tussenbroek Fonds en in 1954 volgde zij Willemijn Posthumus-van der Goot op als presidente van het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging (IAV).

In 1957 verhuisde Lien Kleinhoonte naar Het Nieuwe Huis aan het Roelof Hartplein, een appartementencomplex voor alleenstaanden. Op voordracht van het Nederlands Vrouwen Comité vertegenwoordigde zij vanaf 1957 de vrouwenorganisaties in het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Vanaf 1958, toen ze stopte met het Van Tussenbroek Fonds, ging ze afbouwen: in 1959 stapte ze uit het bestuur van de SVB, in 1960 uit dat van de UVV en in 1962 trad ze af als presidente van het IAV. Ze keek uit naar haar pensionering, zei ze in 1963 in een interview met Hannie Singer-Dekker van het Het Parool: ‘dan kom ik eindelijk eens aan mezelf toe’. Later dat jaar ging ze met pensioen. Haar afscheidsreceptie hield ze in het clubgebouw van de NVC. In 1964 werd Kleinhoonte voor al haar inspanningen onderscheiden met de Orde van Oranje-Nassau en benoemd tot erelid van de VVAO. Lien Kleinhoonte stierf op 8 november 1967, 69 jaar oud, in Amsterdam.

Persoon en betekenis

Lien Kleinhoonte deed haar werk op de bank graag – vanwege de persoonlijke contacten met haar cliëntes, maar ook omdat ze het ‘een sport’ vond om geld zó te beleggen dat het verantwoord was en toch een behoorlijk rendement gaf (Singer-Dekker). Gezien al haar bestuursfuncties moet zij een vergadertijger zijn geweest, maar opmerkelijk genoeg vond ze zichzelf niet echt een verenigingsmens. Kleinhoonte zette zich haar leven lang in voor de vrouwenzaak. Zij deed dat in de dagelijkse praktijk van de vrouwenbank en in de besturen van allerlei verenigingen, niet in de politiek of op de barricade. Misschien is haar naam daarom vandaag de dag bij slechts weinigen bekend.

 

Publicatie

‘De vrouw en haar financieel beheer in het dagelijksch leven’, in: S.G.F. Meyboom red., Het Vrouwenjaarboek (Amsterdam 1931) 308-314.

Literatuur

  • ‘Een bank uitsluitend voor vrouwen’, Het Parool, 19-5-1949.
  • H.d.J., ‘Een Bankdirectrice’, Margriet, 16-7-1950, 24-25.
  • ‘De “Vrouwenbank” te Amsterdam’, Beatrijs, 19-12-1952, 2008-2011.
  • Mimi Rijpstra-Verbeek, ‘Gesprek met mej. mr C.D.E. Kleinhoonte over de wet tot opheffing van de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw’, Vrouwenbelangen 24 (1959), nr. 1/2, 147.
  • Hannie Singer-Dekker, ‘Kapitaal veilig beleggen’, Het Parool, 28-2-1963.
  • Annick Schreuder, Nicole Teeuwen en Inge de Wilde, Een verbond van gestudeerde vrouwen. 75 jaar Nederlandse Vereniging van Vrouwen met Academische Opleiding 1918-1993 (Hilversum 1993) passim.
  • Jolande Withuis, De jurk van de kosmonaute. Over politiek, cultuur en psyche (Amsterdam 1995) 126-127, 133.
  • Jolande Withuis, Juliana, vorstin in een mannenwereld (Amsterdam 2016) 162.
  • Els Kloek en Marloes Huiskamp, Een dame met veerkracht. Honderd jaar Nederlandse Vrouwenclub/Lyceumclub Amsterdam (1923-2023) (te verschijnen Hilversum 2023), passim.

 Illustratie

Foto door onbekende fotograaf, genomen voor de vestiging van de vrouwenbank, 1950 (Margriet, 16-7-1950).

Auteur: Marloes Huiskamp

laatst gewijzigd: 12/11/2022

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.