Wijnman, Paulina Maria Louise (1889-1930)

 
English | Nederlands

WIJNMAN, Paulina Maria Louise (geb. Amsterdam 29-10-1889 – gest. Amsterdam 2-10-1930), kunstenares, kledingontwerpster, lerares en schrijfster. Dochter van Hendrik Frederik Wijnman (1848-1911), winkelier, en Anna Paulina Petronella Franken (1855-1938). Pau Wijnman trouwde op 25-11-1915 in Amsterdam met Johannes Gerardus Diederik van Hell (1889-1952), kunstschilder en musicus. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Pau Wijnman groeide op in een gegoed middenstandsgezin in Amsterdam, waar haar ouders aan de Haarlemmerstraat een winkel in hoeden en petten dreven. Ze had een oudere zus Sien (1881-1945), die net als Pau goed kon tekenen en later haar brood verdiende met de verkoop van eigen handwerken en tekeningen, en een jongere broer Henk (1894-1979). Pau ging na haar mulo-eindexamen in 1906 naar de Dagteeken- en Kunstambachtschool voor Meisjes en vervolgde haar opleiding van 1907 tot 1910 aan de Rijksnormaalschool voor Teekenleeraren in het Rijksmuseum. Hier leerde ze medestudent Johan van Hell kennen.

Reformbeweging en socialisme

Na afronding van haar opleiding werd Pau Wijnman tekenlerares aan een lagere en middelbare school. In 1913 kreeg ze een aanstelling bij de Vakschool voor Verbetering van Vrouwen- en Kinderkleeding in Amsterdam onder leiding van directrice Marie Faddegon, waar ze tekenles, naailes en costuumkunde gaf. Bij deze in 1909 op initiatief van de Vereeniging voor Verbeetering van Vrouwenkleeding (VvVvV) opgerichte beroepsopleiding was ze goed op haar plaats. Voortbouwend op de ideeën van de reformbeweging werd het ontwerpen en (leren) maken van artistiek verzorgde, makkelijk te dragen kleren een van de uitgangspunten waarmee Wijnman de vrouwen- en jeugdemancipatie vooruit wilde helpen.

In november 1915 trouwde Pau Wijnman met Johan van Hell, die zich niet alleen tot een bekend schilder en graficus ontwikkelde, maar ook professioneel klarinet speelde, onder andere in het Concertgebouworkest. Ze vestigden zich in een destijds nieuwe wijk aan de rand van Amsterdam-Oost, aan de Majubastraat, drie hoog, op nr. 29. Pau Wijnman was vervuld van een ideaal: als overtuigd socialiste streefde ze naar een betere wereld, waarin onwetendheid en zelfzucht werden overwonnen door bewustwording en gemeenschapszin. Met hart en ziel zette ze zich, samen met Van Hell, in voor de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC), de in 1918 opgerichte jongerenorganisatie van de SDAP. Ze gaf er cursussen, schreef enkele educatieve boekjes en begeleidde toneelvoorstellingen. Wijnman had een vaardige pen en schreef ook artikelen voor de jeugd in socialistische bladen als Opgang en Het Jonge Volk, en voor volwassenen in Het Kind, De Proletarische Vrouw en In en om de Woning. Onderwerpen als kleding, literatuur, handenarbeid, smaak (en wansmaak) passeerden in een heldere, bevlogen stijl de revue. Het socialisme was ‘een van de heerlikste en heiligste idealen die een mens kan hebben’, liet ze haar jeugdige lezers van Het Jonge Volk in 1923 weten. In de jaren twintig ging Wijnman ook lesgeven aan de Industrie- en Huishoudschool in Bussum en het nieuwe Gemeentelijk Lyceum voor Meisjes in Amsterdam.

Kunstenares met een Idee

Waren Wijnmans onderwijs en vormingswerk veelal praktisch gericht, aan haar inzichten lag een grote belezenheid ten grondslag. Naast Franse, Duitse en (vertaalde) Russische literatuur las ze over geschiedenis, filosofie, kunst en religie. Bovendien kende ze – vanzelfsprekend – de klassiekers van het socialisme: de geschriften van Marx en Lenin, en boeken van August Bebel (De Vrouw en het socialisme) en Ludwig Büchner (Darwinismus und Sozialismus).

Met haar echtgenoot was Pau Wijnman ook in kunstkringen politiek actief. In 1927 behoorden beiden tot de oprichters van de Socialistische Kunstenaars Kring (SKK). Deze vereniging, waarvan zij zelf secretaris was, wilde kunst bevorderen die ‘de socialistische gedachte’ uitdroeg, al bestond er onder de leden weinig consensus over de stijl waarmee dit het beste bereikt kon worden; die varieerde van realistisch tot vergaand geabstraheerd of geschematiseerd. In dit heterogene gezelschap, dat in 1930 de internationale expositie Socialistische Kunst Heden in het Stedelijk Museum in Amsterdam organiseerde, figureerden geestverwanten als Charley Toorop, Fré Cohen en Lou Loeber, een vriendin van Wijnman.

Pau Wijnman werd in haar vrije werk – voornamelijk tekeningen en grafiek – vooral beïnvloed door het symbolisme, waarbij stijl en voorstelling uitdrukking geven aan een onderliggende Idee. Met vlakke abstraheringen en een ritmische opbouw van haar composities maakte ze in haar stijl ook gebruik van de vormvernieuwingen van het modernisme. In 1924 viel de expressie van Wijnmans tekeningen op bij collega-kunstenaar Peter Alma, toen ze samen met Van Hell, de schilder Christiaan Schaaf en de batik-kunstenares Sarah de Vries een tentoonstelling had in het Stedelijk Museum.

In 1927 openbaarde zich bij Pau Wijnman de ziekte van Parkinson (achteraf gezien wellicht te diagnosticeren als de spierziekte MS of ALS), die haar actieradius steeds meer verkleinde. Een jaar later verhuisde ze met haar man naar een benedenhuis aan de Amstelkade (127hs). Ze moest stoppen met haar werk als docente, haar cursussen en schrijfopdrachten, en ook met haar kunst. Als sluitstuk voltooide ze in 1929 de litho Op weg naar het einde. Pau Wijnman overleed op 2 oktober 1930, bijna 41 jaar oud, en werd onder grote belangstelling uit socialistische kring op Westerveld gecremeerd.

Betekenis

In al haar bescheidenheid en ernst heeft Pau Wijnman in haar korte bestaan veel mensen geïnspireerd. ‘Ze bezat een zeldzaam vermogen om aan de eenvoudigste dingen van het leven een wijdere zin, een diepere betekenis te verlenen,’ aldus AJC-voorman Koos Vorrink bij haar dood. Ook al was Wijnmans carrière in de knop gebroken, op tentoonstellingen in 2005, 2009 en 2016-2017 kwam ze krachtig in beeld als partner van Johan van Hell, met wie ze haar artisticiteit en idealen deelde, en als tijdgenote van de Groningse Alida Pott – die eveneens jong overleed en een vrijwel identieke levensloop heeft gekend. Tegelijk kwam naar voren hoe ze als kunstenares een eigen rol had opgeëist. Pau Wijnman was een vrouw die de emancipatie in praktijk bracht: voor haarzelf, maar ook door anderen de weg te wijzen.

Naslagwerken

Jacobs; Jacobs (2000); Scheen (1970).

Archivalia

Stadsarchief, Amsterdam: gezinskaarten 1893-1939 (H.F. Wijnman en J.G.D. van Hell).

Publicaties

Wijnman publiceerde meestal onder de naam Pau van Hell-Wijnman. Een selectie:

  • ‘Praatjes over kleding’, Het Jonge Volk, 2-11-1923, 351.
  • Weven op karton (Amsterdam 1927).
  • Kleedingversiering, 3 dln. (Amsterdam 1928-1929).

Werk

Pau Wijnman signeerde met ‘P. Wijnman’ of ‘PW’. Haar werk bevindt zich hoofdzakelijk in particulier bezit. Enkele bladen klein grafiek (ex libris, geboortekaartje) zijn opgenomen in de collectie van Museum Meermanno/Huis van het Boek in Den Haag.

Literatuur

  • P.A. [Peter Alma], ‘Tentoonstellingen Stedelijk Museum Amsterdam’, De Tribune, 25-9-1924.
  • Koos Vorrink, ‘Pau van Hell ter nagedachtenis’, Het Jonge Volk, 4-10-1930.
  • Tineke Reijnders, Bart de Cort en Koosje Hofman, Johan van Hell 1889-1952 (Arnhem/Warnsveld 2005).
  • Caroline Roodenburg-Schadd, Huwelijk of Kunst? Het onbekende talent van Alida Pott (1888-1931) en Pau Wijnman (1889-1930) (Alkmaar/Groningen 2009).
  • Caroline Roodenburg, Tineke Reijnders, Bart de Cort, Koosje Hofman en Max van Rooy, Johan van Hell. Schilder en musicus (Houten 2016) [uitgebreide en herzien uitgave van het boek uit 2005].

Illustraties

  • Pau Wijnman, door onbekende fotograaf, ongedateerd (particuliere collectie).
  • Pau Wijnman, Op weg naar het einde, 1929.

Auteur: Caroline Roodenburg-Schadd

laatst gewijzigd: 03/10/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.