Instelling
ALGEMEEN | |
---|---|
Naam | Centrale Gezondheidsraad |
naam, varianten |
CGR
C.G.R. |
periode van bestaan | 1902 - 1919 |
organisatie en inrichting |
ingesteld krachtens de door Goeman Borgesius ontworpen
Gezondheidswet van 1901
het was de bedoeling de sedert 1865 bestaande geneeskundige inspectie een betere basis te geven de raad bestond uit: een voorzitter en een secretaris vier territoriale hoofdinspecteurs één lid met de portefeuille techniek daarnaast waren er enkele tientallen buitenleden, meestal vakspecialisten onder de Raad stonden de inspecteurs met de Gezondheidswet van 1920 werd dit orgaan opgesplitst in de Gezondheidsraad, het Staatstoezicht op de Volksgezondheid en het Centraal Laboratorium van de Volksgezondheid voorzitters J.T.T.C. van Dam van Isselt, 1902-1913 dr. W.P. Ruijsch, 1913-1918 prof. dr. N.M. Josephus Jitta, 1918-1919. |
taak, activiteiten |
de Centrale Gezondheidsraad was bedoeld als hét sturende en
coördinerende orgaan voor de gehele preventieve en curatieve
gezondsheidszorg, met inbegrip van de milieuhygiëne
al spoedig bleek dat de combinatie van adviseren en sturen niet goed werkte er ontstonden conflicten zowel met de minister en zijn departement als intern wel bracht de Raad 258 adviezen uit die meer werden gewaardeerd het takenpakket bestond uit: a) wetten ontwerpen b) adviseren van de minister op het terrein van de volksgezondheid c) informeren van de minister op het terrein van de volksgezondheid d) toezicht houden op de uitvoering van een groot aantal geneeskundige wetten e) handhaven van deze wetten f) onderzoek doen naar de toestand van de volksgezondheid en de factoren die haar kunnen bedreigen de Centrale Gezondheidsraad heeft zich amper ingelaten met de sociale verzekeringen en al helemaal niet met de geneeskundige armenzorg zijn optiek was veeleer medisch-epidemiologisch van aard in het algemeen gesproken beantwoordde de Centrale Gezondheidsraad niet aan de verwachtingen de volgende adviezen hadden betrekking op de sociale zekerheid en de ziekenfondsen: 1908, beroepsziekten (mr. 108) 1913, mijnwormziekte, aantal besmette arbeiders (nr. 171) 1914, mijnwormziekte, aantal besmette arbeiders (nr. 186). |
voorloper | |
opvolger | |
literatuur (NCC) |
Querido, A.
Den Haag, 1955. 295 p. [met biografische gegevens over de (hoofd)inspecteurs op p. 252-295] Rigter, R.B.M. Rotterdam, 1992. 496 p. |
typering | |
zuil | |
doelgroepen | |
ARCHIEF | |
periode archief | 1902 - 1919 |
vindplaats |
Nationaal Archief, Den Haag
|
openbaarheid |
volledig
|
omvang; inventarisnummers |
12,9 meter
? inv. nrs. |
informatiedrager |
papier
|
vernietigd |
niet bekend is of er delen van het archief vernietigd zijn, maar het
maakt wel een goed bewaarde indruk
|
toegang(en) |
magazijnlijst zonder inleiding
|
kenmerk toegang |
2.15.06
|
indices op toegang |
geen
|
originele archivalia van archiefvormer in andere archieven |
onbekend
|
originele archivalia van andere archiefvormers in dit archief; gedeponeerde archieven |
onbekend
|
opmerkingen |
geen
|
INHOUD | |
structuur archief |
verbaalstelsel met indices op zaken en geografische namen
|
structuur toegang |
volgt het archief
|
bijlagen bij de toegang |
geen
|
statistische gegevens |
aangezien het archief bestaat uit een serie verbalen is ervoor
gekozen om alleen een nadere toegang te maken
|
inhoud overig |
aangezien het archief bestaat uit een serie verbalen is ervoor
gekozen om alleen een nadere toegang te maken
|
verwijzingen naar wetten, maatregelen en/of de uitvoering daarvan |
Gezondheidswet (1902)
KB van 12 mei 1902 (benoeming voorzitter) KB van 20 juni 1902 (benoeming leden) KB van 2 juli 1902 (omschrijving ambtsgebieden van de inspecteurs) voorlopig reglement van orde vastgesteld door de Raad op 1 augustus 1902 (inv. nr. 1) instructie met bijlage voor de inspecteurs, 29 oktober 1902 (inv. nr. 1). |
verwijzing naar andere archiefvormers | |
geografische verwijzingen |
Nederland
|
internationaal |
in het archief bevinden zich naar verhouding veel stukken over
gezondheidswetgeving en epidemieën in andere landen
|
opmerkingen |
de Centrale Gezondheidsraad bemoeide zich amper met de sociale
zekerheid en de ziekenfondsen
zijn optiek was veeleer medisch-inhoudelijk gekleurd deze beschrijving komt zowel voor in de gids sociale zekerheid als in de module zorgverzekeraars. |
Nadere toegang: Centrale Gezondheidsraad 1902-1919