Instelling
ALGEMEEN | |
---|---|
Naam | Ministerraad |
naam, varianten |
Raad van Ministers
wel te onderscheiden van de Rijksministerraad die voor dit onderwerp niet van belang is afkorting: MR M.R. |
periode van bestaan | 1890 - 1967 |
organisatie en inrichting |
de Ministerraad bestond tot 1948 uit de ministers, in hun kwaliteit
van hoofden van de departementen
de Raad koos uit zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter vaak was dit de Minister van Binnenlandse Zaken die tevens als politiek leider van het kabinet fungeerde in de periode 1901-1905 en vanaf 1937 werd de raad voorgezeten door de minister-president tot 1945 benoemde de raad uit zijn midden een secretaris na de oorlog kwamen er ambtelijke secretarissen volgens de reglementen van 1901 en 1905 bracht de voorzitter ?alle ingekomen stukken ter tafel en desvereischt in overweging. Hij regelt de order der werkzaamheden. Alle ter overweging bestemde stukken moeten voor de zitting, in welke zij behandeld worden, bij de leden rondgaan ten ware de Raad die rondzending overbodig mocht verklaren?; de notulen de verslaglegging was volgens deze reglementen als volgt geregeld: “ Van de beraadslagingen wordt door den Secretaris een summier verbaal opgemaakt, hetwelk in de eerstvolgende vergadering wordt geresumeerd en vastgesteld. Het wordt door den Voorzitter en den Secretaris onderteekend en binnen eene maand, nadat het is vastgesteld , aan Ons [= koningin] ter kennisneming aangeboden.?; op 13 oktober 1905 werd besloten jaarlijks niet meer dan Fl. 200 uit te geven aan de werkzaamheden verbonden aan het secretariaat (inv. nr. 153) vanaf 1940 bevatten de notulen de conclusies, de argumenten en de wijziging van stukken zij zijn dus niet te beschouwen als een woordelijk verslag de notulen waren strikt geheim vanaf 1945 was het secretariaat een ambtelijke functie volgens het in dat jaar opgestelde reglement maakte de secretaris van de vergaderingen een “kort verslag” dat in de eerstvolgende vergadering werd behandeld en vastgesteld om daarna door de minister-president en de secretaris te worden ondertekend van belang is besluit nr. 9 genomen tijdens de vergadering van de Ministerraad van 3 juli 1946 (de eerste vergadering van het kabinet Beel-Drees) over de notulen: “ Besloten wordt, dat bij de samenstelling van de notulen zal worden volstaan met een algemeene samenvatting van de gedachtenwisseling, onder vermelding van de conclusie, waartoe werd besloten, behoudens dat aanteekening zal plaatsvinden van de algemeene opvatting afwijkende meeningen, indien een of meer leden den wensch daartoe te kennen geven. Uitdrukkelijk wordt vastgeteld, dat het daarbij niet de bedoeling is, dat alleen de beslissingen in de notulen worden vermeld, ook de tendenz der besprekingen zal daarin tot uitdrukking moeten komen. De suggestie om naast de notulen in beperkten vorm, algemeene notulen te doen samenstellen, welke onder berusting van den President zouden kunnen blijven, vindt onvoldoende steun.? (notulen 3 juli 1946, punt 9) onder punt 8 van deze vergadering werden ook enkele besluiten genomen die tot doel hadden de vergaderingen niet te zeer te laten uitlopen, zoals goede voorbereiding ten departemente en de doorzending door de minister-president van ingekomen stukken naar departementen, waarvan hij kennisgeving door de Raad onnodig achtte. de Ministerraad is hèt centrale regeringsorgaan waar het beleid wordt besproken en wordt vastgesteld, waarna de Staten-Generaal aan zet zijn voor alle beleidsterreinen en dus ook de sociale zekerheid is het archief van de Ministerraad van kardinaal belang met name voor vraagstellingen van bestuurlijke of politieke aard kan men niet om dit archief heen als ambtelijk secretaris van de Raad fungeerden vanaf 1945: 1 april - 1 juli 1945 kapitein-luitenant ter zee J.F.W. Nubour en mr. C. Drooglever Fortuyn 1 juli 1945-3 juli 1946 mr. P. Sanders 3 juli 1946-5 juni 1950 dr. M.J. Prinsen 5 juni 1950-1 mei 1977 drs. J. Middelburg. |
taak, activiteiten |
taken en werkwijze waren geregeld in reglementen van orde
voor de onderzoeksperiode zijn van de belang de reglementen uit 1875, 1901, 1905, 1945 en 1956 (gold tot 1979) volgens het reglement van 1905 had de raad als taak te beraadslagen en te besluiten over ?in het algemeen al wat een gemeenschappelijk overleg tusschen die Hoofden [= ministers] vordert, ten einde eenheid in de toepassing der Regeeringsbeginselen te verzekeren en in het bijzonder ?? waarna een aantal zaken volgt die in de Raad besproken moesten worden waaronder alle wetsontwerpen voordat deze naar de Raad van State gingen, wetsontwerpen waartegen de Raad van State bezwaar maakte, ontwerpen van Algemene Maatregelen van Bestuur en voordrachten tot benoeming van hoge ambtenaren in geval van spoed kon hiervan worden afgeweken na de oorlog was er voorts het “blauwe boekje” dat tot doel had nieuwe ambtsdragers ?kennis te laten nemen van de werking van het reglement van orde van de ministerraad en van een aantal daarnaast gemaakte afspraken, die ook betrekking hebben op de functionering van deze raad en voorts op de positie van de ministers en staatssecretarissen?. |
voorloper |
geen
|
opvolger |
niet van toepassing
|
literatuur (NCC) |
Andeweg, R.B. (red.)
Ministers en ministerraad 's-Gravenhage, 1990. 195 p. Dooyeweerd, H. De ministerraad in het Nederlandsche staatsrecht Amsterdam, 1917. 431 p. Hoekstra, R.J. De ministerraad in Nederland. Preadvies Zwolle, 1983. 109 p. [Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland] Hoekstra, R.J. Ministerraad en vorming van regeringsbeleid Zwolle, 1988. 155 p. Hovy, L. Coördinatie op hoog niveau. Institutioneel onderzoek naar de ministeriele coördinatieorganen en de ambtelijke voorportalen, 1945-1990 's-Gravenhage [Rijksarchiefdienst/PIVOT], 1992. 186 p. Maarseveen, H.Th.J.F. van De heerschappij van de ministerraad 's-Gravenhage, 1969. 62 p. Nispen tot Pannerden, A.J.M. van "De Ministerraad sedert 1945", in: Opstellen over recht en rechtsgeschiedenis aangeboden aan prof. mr. B.H.D. Hermesdorf ter gelegenheid van zijn aftreden als hoogleraar in Romeins en oud-vaderlands recht aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen Deventer, 1965, p. 231 – 246. |
typering | |
zuil | |
doelgroepen | |
ARCHIEF | |
periode archief | 1823 - heden |
vindplaats |
Nationaal Archief, Den Haag
|
openbaarheid |
beperkt , dat wil zeggen:
stukken ouder dan 25 jaar zijn openbaar een uitzondering daarop vormen de aantekeningen van de secretaris (zie onder Opmerkingen) die pas na 50 jaar openbaar zijn op deze beperking wordt geen ontheffing verleend voor stukken jonger dan 25 jaar kan ontheffing worden aangevraagd bij de directeur van het Algemeen Rijksarchief aan een ontheffing zijn voorwaarden verbonden verleende toestemming tot raadpleging impliceert niet dat ook toestemming is gegeven voor publicatie van de gegevens die in de niet-openbare stukken zijn aangetroffen delen van het archief waaronder de officiële notulen zijn alleen op microfiche raadpleegbaar zie ook Staatscourant 12 maart 1973 nr. 50, p. 4 |
omvang; inventarisnummers |
onbekend
inclusief onderraden 1283 inv. nrs. voor periode 1823-1973 de periode 1901-1939 omvat 272 inv. nrs. |
informatiedrager |
papier en microfiche
|
vernietigd |
de correspondentie uit de periode augustus 1939 tot mei 1940 is
vermoedelijk in de meidagen van 1940 vernietigd.
|
toegang(en) |
plaatsingslijst zonder inleiding
|
kenmerk toegang |
2.02.05.02
|
indices op toegang |
index op inventarisnummers (deze staan namelijk door elkaar)
|
originele archivalia van archiefvormer in andere archieven |
geen
|
originele archivalia van andere archiefvormers in dit archief; gedeponeerde archieven |
onbekend
|
opmerkingen |
geen
|
INHOUD | |
structuur archief |
het archief bestaat voornamelijk uit series en daarnaast uit enkele
dossiers waarvan er geen over het onderwerp handelen
|
structuur toegang |
volgt structuur van het archief
|
bijlagen bij de toegang |
geen bijlagen die voor dit onderwerp van belang zijn
|
statistische gegevens |
geen
|
inhoud overig |
geen
|
verwijzingen naar wetten, maatregelen en/of de uitvoering daarvan |
Ongevallenwet (1901)
Beroepswet (1902) Armenwet (1912) Radenwet (1913) Ziektewet (1913/1929) Invaliditeitswet (1913/1919) Noodregeling-Treub (1914) Werkloosheidsbesluit (1917) Ouderdomswet (1919) Wet op de Rijksverzekeringsbank (1920) Ongevallenwet (1921) circulaires steunverlening 1931- Organisatiewet Sociale Verzekering (1933) Kinderbijslagwet (1939) Noodwet Ouderdomsvoorziening (1947) Kinderbijslagwet voor rentetrekkers (1948) Werkloosheidswet (1949) Wet op de Bedrijfsorganisatie (1950) Noodwet Kinderbijslag Kleine Zelfstandigen (1951) Organisatiewet Sociale Verzekering (1952) Beroepswet (1955) Algemene Ouderdomswet (1957) Wet op de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid (1956) Algemene Weduwen- en Wezenwet (1959) Algemene Kinderbijslagwet (1962) Interimwet Invaliditeitsrentetrekkers (1962) Algemene Bijstandswet (1963) Wet Werkloosheidsvoorziening (1964) Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (1966). interne organisatie reglement van orde van 1901 vastgesteld bij KB van 23 oktober 1901 nr. 75 idem vastgesteld bij KB van 27 september 1905, nr. 59 idem vastgesteld bij KB van 10 november 1945 (Staatsblad F 270) idem vastgesteld bij KB van 9 juni 1956 (Staatsblad 309 (dit reglement bleef van kracht tot 1979)) |
verwijzing naar andere archiefvormers |
verslagen van vergaderingen van de ministerraad, 27 september 1918 -
30 maart 1925 (inv. nrs. 1102-1109)
|
geografische verwijzingen |
Nederland
|
internationaal |
niet van toepassing
|
opmerkingen |
de
?notulen?
uit de periode tot 1940 zijn geen
verslag van wat besproken en besloten is, maar lijsten met machtigingen
verleend aan ministers om wetsontwerpen en besluiten aan de koningin
voor te leggen en om dergelijke ontwerpen naar de Raad van State te
zenden, opdat deze daarover advies uit kan brengen, dit alles
afgesloten door lijsten van aan de koningin voor te leggen
onderscheidingen
naar stukken of dossiers wordt niet verwezen wel wordt vermeld welke ministers aanwezig waren de onderzoeker heeft dus nagenoeg niets aan deze “notulen” alleen de inv. nrs. 153 (periode augustus 1905-11 januari 1907) en 154 (15 januari 1907-10 februari 1908 met de laatste zitting van het kabinet De Meester) dragen enigermate het karakter van notulen in dit deel wordt aanvankelijk ook melding gemaakt van punten die in de Raad bediscussieerd zijn, van mededelingen van ministers en besluiten over zaken waar de koningin niet in gemoeid hoefde te worden vanaf begin 1906 beperken de notulen zich echter weer meer tot de machtigingen, zodat het erop lijkt dat men even van plan is geweest echte notulen bij te houden, maar daarop is teruggekomen tijdens het eerste kabinet-Ruys de Beerenbrouck hebben zowel minister van Arbeid Aalberse als Ruys zelf aantekeningen gemaakt van de beraadslagingen zie hiervoor de persoonlijke archieven van deze twee mannen opmerkelijk is het dat men in België ook pas in 1916 begon met het maken van notulen van de vergaderingen van de Ministerraad de ?bijlagen tot de notulen? bestaan voor de periode 1919-1940 uit geagendeerde en ongeagendeerde stukken de verhouding verschuift in de periode 1901-1920 naar de geagendeerde stukken de agenda’s over de beginperiode 1901-1920 zijn vermoedelijk pas later gemaakt verder hanteerde men oplegging volgens een doorschuifsysteem dat wilde zeggen dat de stukken over een zaak bijeen werden gehouden totdat er een besluit werd genomen op die datum werd het aldus gevormde dossier in het archief gedeponeerd de agenda’s zijn daardoor minder goed bruikbaar omdat veel stukken zich niet meer op de plaats bevinden waar zij zich oorspronkelijk bevonden wel wordt in de agenda’s bij doorgeschoven stukken verwezen naar “het volgende stuk” men mag dus aannemen, aldus de inventarisator, dat waar niet wordt doorverwezen, het stuk zich op de in de agenda aangegeven plaats bevindt in de periode 1926-1939 bestaan de ongeagendeerde stukken uit “gedeponeerde” en “Littera-stukken” deze stukken zijn mogelijk in de raad aan de orde geweest, maar dit blijkt niet uit de “notulen” inv. nrs. 911-914 bevatten diverse voor kennisgeving aangenomen en niet geregistreerde stukken door de secretaris en plaatsvervangend secretaris van de Ministerraad zijn in de periode 1948 - 1973 (inv. nrs. 683-710 744-748 1111-1131 1169-1173 en 1273-1278) aantekeningen gemaakt van de vergaderingen van de raad en af en toe van de onderraden deze stukken, die meer informatie bevatten dan de officiële notulen, worden pas na 50 jaar openbaar zie voor een nadere toegang twee afzonderlijke bestanden over de perioden 1900-1940 en 1945-1967 *. |
Nadere toegang: Ministerraad 1945-1967