Instellingen en personen

 
English | Nederlands

Instelling

ALGEMEEN
Naam Raad van Arbeid in Delft
naam, varianten geen
periode van bestaan 1919 - 1933
organisatie en inrichting de Raad van Arbeid in Delft werd in 1919 opgericht en bij KB van 7 december 1932 (Staatsblad 582) per 1 januari 1933 opgeheven

het idee van raden van arbeid is bedacht door ds. Talma, minister van Landbouw, Nijverheid en Handel (1908-1913), maar gaat terug op een al rond 1890 door Kuyper voorgestaan idee van ‘kamers van arbeid’
hierin zouden werkgevers en werknemers overleg voeren over arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden
tegenover het conflictmodel (stakingen) stelden Kuyper en de confessionele partijen een overlegmodel
minister Talma (ARP) zag de raden als een orgaan bestaande uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers dat het gehele veld van de arbeid zou moeten gaan regelen
aanvankelijk wilde hij de raden derhalve ook verordenende bevoegdheden geven
na enkele wijzigingen, waardoor de verordenende taak verviel, werd de Radenwet in 1912 aangenomen
pas in 1919 konden de raden feitelijk met hun werkzaamheden beginnen
tot na de Tweede Wereldoorlog bleven de Raden een voorwerp van kritiek van diverse zijden, vooral omdat zij te bureaucratisch en te duur zouden zijn
tegenover de Rijksverzekeringsbank en de Raden van Arbeid stond het ‘zelf-doen’ van de bedrijfsverenigingen en de Centrale Werkgevers Risico-Bank, die hun administraties voor een groot deel in beheer gaven aan Centraal Beheer
 
in 1967 hadden de 22 Raden  van Arbeid ca. 3.500 personen in dienst

Geografisch:
aanvankelijk waren er 39 raden, tussen 1919 en 1935 liep dit aantal al langzaam terug
opgeheven werden in deze periode: Heerlen, Zeist, Zaandam, Zutphen, Roosendaal, Hoorn, Delft en Gouda
  na de reorganisatie van 1934 bleven er 25 raden over
in 1956 en in 1967 waren er nog 22 raden
in 1919 werden er raden opgericht te:
Hoorn
Alkmaar
Haarlem
Amsterdam
Zaandam
Utrecht
Zeist
Amersfoort
Gouda
Leiden
Delft
Den Haag
Rotterdam
Dordrecht
Brielle
Goes
Middelburg
Leeuwarden
Sneek
Heerenveen
Groningen
Winschoten
Assen
Zwolle
Deventer
Hengelo
Apeldoorn
Arnhem
Zutphen
Tiel
Nijmegen
’s-Hertogenbosch
Roosendaal
Breda
Tilburg
Eindhoven
Venlo
Heerlen
Maastricht
Na de reorganisatie van 1934 (in werking op 1 januari 1935) bleven de volgende raden over:
Alkmaar
Haarlem
Amsterdam
Utrecht
Amersfoort
Leiden
Den Haag
Rotterdam
Dordrecht
Goes
Middelburg
Leeuwarden
Groningen
Winschoten
Assen
Hengelo
Apeldoorn
Arnhem
Zwolle
Nijmegen
’s-Hertogenbosch
Breda
Eindhoven
Venlo
Maastricht
Opgeheven werden in 1935 de raden in: Brielle, Deventer, Tiel en Tilburg
In 1956 waren Raden gevestigd in:
Groningen
Leeuwarden
Assen
Zwolle
Hengelo
Arnhem
Nijmegen
Utrecht
Amersfoort
Amsterdam
Alkmaar
Haarlem
Leiden
Den Haag
Rotterdam
Dordrecht
Middelburg
Breda
’s-Hertogenbosch
Eindhoven
Venlo
Maastricht

Het ressort van de Raad in Delft omvatte in 1919 de gemeenten: Delft, ’s-Gravenzande, Hof van Delft, Kethel, De Lier, Maasland, Maassluis, Monster, Naaldwijk, Nootdorp, Schiedam, Schipluiden, Vlaardingen, Vlaardinger-Ambacht, Vrijenban en Wateringen.

Samenstelling
hoewel het de bedoeling was dat voorzitter en leden gekozen zouden worden, werden zij vanaf het begin door de minister benoemd
in de periode 1919-1934 hadden de raden een ledenvergadering en een bestuur, in 1934 verdween de ledenvergadering en bleef alleen het bestuur over
dit bestond uit twee werkgevers- en  twee werknemersleden en een onpartijdige voorzitter
binnen de raden verschoof het accent al spoedig van de raden zelf naar het bestuur ervan en daarbinnen naar de voorzitters
deze waren bezoldigd en ontwikkelden zich tot deskundigen die veel over het onderwerp publiceerden
in 1967 bestonden de raden uit drie werkgevers- en drie werknemersleden met een door de Kroon benoemde voorzitter die als directeur optreedt van het bureau

Toezicht
aanvankelijk stonden de raden onder toezicht van de twee Verzekeringsraden (in 1923 samengevoegd tot één Verzekeringsraad)
met de Organisatiewet van 1934 werd de Verzekeringsraad opgeheven en kwamen de raden onder toezicht te staan van het Bestuur van de Rijksverzekeringsbank
op den duur ontwikkelde dit zich tot een leidende rol voor de bank, terwijl de Raden het karakter kregen van perifere uitvoeringsorganen
taak, activiteiten in 1919 werden zij belast met de uitvoering van de Invaliditeitswet (1913)
later volgden de Ouderdomswet (1919), de Ongevallenwet (1921), de Ziektewet (1929) en de Kinderbijslagwet (1939)
in 1923 werd een deel van de werkzaamheden rond de Ongevallenwet van de Rijksverzekeringsbank gedelegeerd naar de raden
verscheidene van deze wetten voerden de Raden van Arbeid uit in concurrentie met de bedrijfsverenigingen
  vanaf 1952 (Organisatiewet Sociale Verzekeringen) voerden de Raden gedurende de rest van de onderzoeksperiode in principe de volksverzekeringen uit, maar in de praktijk werd hiervan enigszins afgeweken
in 1967 hadden de Raden de volgende wetten in beheer: Algemene Ouderdomswet (1956), Algemene Weduwen- en Wezenwet (1959), de Algemene Kinderbijslagwet (1962), Ouderdomswet (1919) en de Kinderbijslagwet voor Loontrekkenden (1939)
de invaliditeits- en ongevallenwetten waren toen in liquidatie
de bedrijfsverenigingen voerden in 1967 uit: Ziektewet (1929), Werkloosheidswet (1949) en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (1966).
voorloper
geen
opvolger
literatuur (NCC) algemeen - wetgeving

Wet op de Rijksverzekeringsbank en de Raden van Arbeid, S.1933, nr.  598. Wet van den 17den november 1933, tot organisatie van de openbare organen, belast met de uitvoering van de sociale verzekering, bewerkt door L. Leijdesdorff
Zwolle, 1934. 86 p.
[Nederlandse Staatswetten, editie Schuurman & Jordens, 87]

Wet op de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid. Wet van 17 november 1933, Stb. 598, tot organisatie van de openbare organen, belast met de uitvoering van de sociale verzekering, zoals die wet sindsdien is gewijzigd, met uitvoeringsbesluiten?, bijgew. tot 1 maart 1982, bew. door R. ten Wolde
Zwolle, 7 de druk, 1982. 111 p.
[Nederlandse staatswetten, editie Schuurman & Jordens, 87]


algemeen - verslaglegging

Verslag van de werkzaamheden der Raden van Arbeid over het jaar ? [1919/20 - 1955]
's-Gravenhage, 1922-1957
[Samengegaan met: Verslag omtrent den staat der Rijksverzekeringsbank en haar werkzaamheden in het jaar ? , en voortgezet als: Verslag over het jaar ?, Sociale Verzekeringsbank, Raden van Arbeid ]

Verslag over het jaar ? [1956-1985]?, Sociale Verzekeringsbank, Raden van Arbeid
Amsterdam [SVB], 1957-1986


algemeen - periodieken

Mededeelingen van den Raad van Arbeid, uitgaande van de Raden van Arbeid te Breda, Eindhoven, 's-Hertogenbosch, Maastricht en Venlo
1941/42-1949
[Titel varieert.Voortgezet als: Documentatie-orgaan van de Vereeniging van Raden van Arbeid ]


algemeen - literatuur

Bossenbroek, H. jr.
De administratie van de Rijksverzekeringsbank en de Raden van Arbeid
Maastricht, 1941

Breen, H. van
”Overbrenging van werkzaamheden Ongevallenwet 1921 naar de Raden van Arbeid (Art. 111 O.W. 1921)”, in:
Sociale Voorzorg , 4 (1922), p. 47-54

Buis, IJ. Kzn.,
"De mechanisatie van de administratie van de Raden van Arbeid", in:
De Sociale Verzekeringsgids , 1942, p. 2-8

Buning, E.J.
“Eenheid en eenvoud bij het sociaal geneeskundig hygiënisch toezicht”, in:
Sociale Voorzorg , 4 (1922), p. 87-103
[over de organisatie van medische diensten]

Eden, P.H. van
“Decentralisatie der Ongevallenwet, van geneeskundige zijde beschouwd”, in:
Sociale Voorzorg , 4 (1922), p. 54-73
[schrijver is medisch adviseur van de Ongevallenwet
pleidooi voor een centraal geleid corps van controlerend geneeskundigen
met teksten van brieven van deskundigen in Nederland en Duitsland]

Emmen Riedel, W.H.
“Over de “Autonomie” der Raden van Arbeid”, in:
Vragen des Tijds , 1920/21, II, p. 426-449
[pleidooi voor reorganisatie van de hele arbeidswetgeving

Gaay Fortman, W.F. de
“Overpeinzingen bij het veertigjarig bestaan van de Raad van Arbeid te ’s-Gravenhage”, in:
Sociaal Maandblad Arbeid , 15 (1960), p. 177-183

Geursen, S.J.
“Een overzicht betreffende de Raden van Arbeid”, in:
Sociale Voorzorg , 4 (1922), p. 681-684
[vergelijkend onderzoek van de personeelssterkte bij 31 raden]

G. [= ?]
“Is een medisch-adviseur aan een Raad van Arbeid gewenscht ?”, in:
Sociale Voorzorg , 4 (1922), p. 122-124

Goslinga, T.S.
“Raden van Arbeid of bijkantoren der Rijksverzekeringsbank”, in:
Sociale Voorzorg , 6 (1924), p. 409-420

Havander [pseudoniem]
“De Raden van Arbeid en hun taak”, in:
Katholiek Sociaal Weekblad , 27 (1928),p. 129-131

Havander [pseudoniem]
“Het einde der Raden van Arbeid ?”, in:
Katholiek Sociaal Weekblad , 27 (1928), p. 498-500

Koch, C.J.
“Dure ambtenaren of lood om oud ijzer”, in:
Katholiek Sociaal Weekblad , 20 (1921), p. 38
[kritiek op de kosten van de raden]

Laan, J.Th. van der
“De Raden van Arbeid”, in:
Katholiek Sociaal Weekblad , 26 (1927), p. 165-167

Loef, C.M.
Wat iedereen beslist weten moet van de raden van arbeid
Dordrecht, 1919

J.M. [= Mannoury, J.]
“Deze maand”, in:
Sociaal Maandblad Arbeid , 14 (1959), p. 323-325
[commentaar bij het veertigjarig bestaan van de Raden van Arbeid]

Menselijke verhoudingen bij de uitvoering van de sociale verzekering door Raden van Arbeid
Amsterdam [Vereeniging van Raden van Arbeid], 100 p.
[rapport van een commissie
voorzitter G.A.A.M. Boot]

Michielsen, A.B.
“Ziektewet en Raden van Arbeid”, in:
Katholiek Sociaal Weekblad , 28 (1929), p. 242-243

Rhijn, A.A. van
“Veertig jaren Raden van Arbeid en Invaliditeitswet”, in:
Sociaal Maandblad Arbeid , 14 (1959), p. 790-799
[tekst van een rede uitgesproken bij gelegenheid van het jubileum van de Raad van Arbeid in Utrecht
over de uitvoering van de nieuwe invaliditeitswet (= WAO) en de medische dienst
dit zou de GMD worden]

Rhijn, A.A. van
“50 jaren uitvoeringsorganen der sociale verzekering”, in:
Sociaal Maandblad Arbeid , 25(1970), p. 14-26
[geschiedenis in kort bestek van de bedrijfsverenigingen, bedrijfsraden, het GAK en de organisatiewetten sociale verzekering]

Snoeck Henkemans, D.
“Over den geneeskundigen dienst der Raden van Arbeid”, in:
Sociale Voorzorg , 2 (1920), p. 383-397

Trooyen, G.P. van
“Decentralisatie van den geneeskundigen dienst der Rijksverzekeringsbank”, in:
Sociale Voorzorg , 4 (1922), p. 262-268

Verschuur, T.J., P.J.M. Aalberse en J.R. Slotemaker de Bruine
Tien jaren Raden van Arbeid
Haarlem, 1930. 707 p.
[met onder meer bijdragen van:
mej. G. Stemberg, De organisatie der sociale verzekering
I.G. Keesing, Toepassing van art. 99 der Invaliditeitswet
W.H.M. Werker, Het toezicht op de sociale verzekering
D. Brocx, De medicus en de sociale verzekering]

Wittert van Hoogland, E.B.F.F.
De verhouding tusschen het bestuur van de Rijksverzekeringsbank en de Raden van Arbeid na het in werking treden van de Wet op de Rijksverzekeringsbank en de Raden van Arbeid op 1 maart 1934. Rede uitgesproken door op 1 maart 1934 in de Algemeene vergadering van de Vereeniging van Raden van Arbeid
Haarlem, 1934. 39 p.

Themanummer Sociaal Maandblad Arbeid over 50 jaar Raden van Arbeid
met bijdragen van: A.W. Rengelink, A.A. van Rhijn, G.M.J. Veldkamp en Edith Claeys-Leboucq (arbeidsgerechten in België)

Wat gaat er om bij de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid?
Amsterdam, 1965. 31 p.

NN
“De vaststelling der premiën voor de Ziektewet door de Raden van Arbeid”, in:
De Nederlandsche Werkgever , 9 (1931), p. 277-278.
typering
zuil
doelgroepen
ARCHIEF
periode archief
vindplaats onbekend
het archief bevindt zich in elk geval niet in het Gemeentearchief Delft.
openbaarheid niet van toepassing
omvang; inventarisnummers onbekend
informatiedrager onbekend
vernietigd onbekend
toegang(en) niet van toepassing
kenmerk toegang niet van toepassing
indices op toegang niet van toepassing
originele archivalia van archiefvormer in andere archieven onbekend
originele archivalia van andere archiefvormers in dit archief; gedeponeerde archieven onbekend
opmerkingen
INHOUD
structuur archief onbekend
structuur toegang niet van toepassing
bijlagen bij de toegang niet van toepassing
statistische gegevens onbekend
inhoud overig onbekend
verwijzingen naar wetten, maatregelen en/of de uitvoering daarvan Ongevallenwet (1901)
Beroepswet (1902)
Radenwet (1913)
Ziektewet (1913/1929)
Invaliditeitswet (1913/1919)
Ouderdomswet (1919)
Ongevallenwet (1921)
Organisatiewet Sociale Verzekering (1933)
Kinderbijslagwet (1939)
Kinderbijslagwet voor rentetrekkers (1948)
Wet op de Bedrijfsorganisatie (1950)
Noodwet Kinderbijslag Kleine Zelfstandigen (1951)
Organisatiewet Sociale Verzekering (1952)
Beroepswet (1955)
Algemene Ouderdomswet (1957)
Wet op de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid (1956)
Algemene Weduwen- en Wezenwet (1959)
Algemene Kinderbijslagwet (1962)
Interimwet Invaliditeitsrentetrekkers (1962)
Algemene Bijstandswet (1963)
Wet Werkloosheidsvoorziening (1964)
Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (1966)

interne organisatie:
het voornaamste uitvoeringsbesluit is:
KB van 28 februari 1919 (Staatsblad 54) (indeling in ressorten)
de Radenwet werd vele malen gewijzigd, wij noemen hier slechts:
Wijziging Radenwet (1923 )  (Staatsblad 187) (samenvoeging twee Verzekeringsraden tot een met als standplaats Den Haag)

de Radenwet verviel bij het van kracht worden van:
Wet tot organisatie van de openbare organen, belast met de uitvoering van de sociale verzekering (1933)

deze wet maakte weer plaats voor:
Wet op de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid (1956).

de voornaamste uitvoeringsbesluiten zijn:
KB van 28 februari 1919 (Staatsblad 54) (indeling in ressorten)
KB van 7 december 1932 (Staatsblad 582) (opheffing).
verwijzing naar andere archiefvormers
NB: hierin notulen besprekingen gevoerd tussen de directie van de Sociale Verzekeringsbank en het bestuur van de Vereniging van Raden van Arbeid
geografische verwijzingen Delft en omgeving
bij de opheffing werd het ressort verdeeld over dat van de raden in Den Haag en Rotterdam.
internationaal landen waarmee Nederland verdragen had lopen inzake sociale verzekeringen zoals ongevallenverzekering enz.
de voornaamste verdragen waren:

met België

Verdrag tusschen Nederland en België betreffende Ongevallenverzekering
gesloten te ’s-Gravenhage op 9 februari 1921 (Staatsblad 1922, nr. 70)

Verdrag gesloten op 29 augustus 1947
wet van 27 mei 1948 (Staatsblad I 220)
omvatte alle sectoren van de sociale verzekering behalve de ongevallenverzekering (daarvoor gold het verdrag van 9 februari 1921)


met Denemarken

Verdrag tussen Nederland en Denemarken betreffende Ongevallenverzekering
gesloten te Kopenhagen op 23 oktober 1926 (Staatsblad 1927, nr. 409)


met Duitsland

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake sociale verzekering
gesloten te Bonn op 29 maart 1951 (Tractatenblad 1951, nr. 57)

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende werkloosheidsverzekering
gesloten te ’s-Gravenhage op 29 oktober 1954 (Tractatenblad 1954, nr. 188)


met Frankrijk

Algemeen Verdrag tussen Nederland en Frankrijk inzake de sociale zekerheid
gesloten te ’s-Gravenhage op 7 januari 1950 (Tractatenblad 1951, nr. 156)


met Groot Brittannië

Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk
gesloten te ’s-Gravenhage op 11 augustus 1954 (Tractatenblad 1954, nr. 114)


met Israël
Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Staat Israël betreffende de uitbetaling van ouderdoms-, weduwen- en wezenpensioenen
gesloten te ’s-Gravenhage op 25 april 1963 (Tractatenblad 1963, nr. 84)


met Italië
Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Italiaanse Republiek inzake sociale verzekering
gesloten te ’s-Gravenhage op 28 oktober 1952 (Tractatenblad 1952, nr. 149)


met Joegoslavië
Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Volksrepubliek Zuidslavië inzake sociale verzekering
gesloten te Belgrado op 1 juni 1956 (Tractatenblad 1956, nr. 85)


met Luxemburg
Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg inzake de sociale zekerheid
gesloten te Luxemburg op 8 juli 1950 (Tractatenblad 1952, nr. 30)


met Noorwegen
Verdrag tusschen Nederland en Noorwegen betreffende Ongevallenverzekering
gesloten te Oslo op 9 januari 1925 (goedgekeurd bij wet van 30 december 1925 (Staatsblad 543))


met Polen
Verdrag van Handel en Scheepvaart tusschen Nederland en Polen
gesloten te Warschau op 30 mei 1924 (Staatsblad 1924, nr. 594)


met Spanje
Verdrag tusschen de Spaanse Staat en het Koninkrijk der Nederlanden inzake sociale zekerheid
gesloten te Madrid op 17 december 1962 (Tractatenblad 1963, nr. 69)


met Turkije
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije inzake sociale zekerheid
gesloten te Ankara op 5 april 1966 (Tractatenblad 1966, nr. 155)


met Zwitserland
Verdrag tusschen Nederland en Zwitserland betreffende Ongevallenverzekering
gesloten te Bern op 27 januari 1937 (Staatsblad 1938, nr. 38)

Verdrag inzake sociale verzekering tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Zwitserse Bondstaat
gesloten te Bern op 28 maart 1958 (Tractatenblad 1958, nr. 65)


verdrag van Brussel van 17 maart 1948
deelnemers: Frankrijk, Nederland, België, Luxemburg, Groot-Brittannië
zijn "wederkerigheidsverdragen inzake de sociale verzekeringen"
goedgekeurd bij wet van 25 juni 1948 (Staatsblad I 258)
Van der Made noemt als datum 7 november 1949
dit was in 1970 het enige z.g. coördinatieverdrag dat Nederland afsloot.
opmerkingen geen