Persoonlijk archief van W. Drees sr.

 
English | Nederlands

Persoonlijk archief van W. Drees sr.

Nationaal Archief

Nadere ontsluiting

Brieven


De brieven zijn alfabetisch geordend op afzender resp. geadresseerde en beslaan de inv. nrs. 484-507 en 1062-1084. Niet alle brieven zijn bewaard, wat al blijkt uit het feit dat meermalen gereageerd wordt op brieven die zich niet (meer) in dit archief bevinden. Een aanzienlijk deel van de brieven dateert van na 1958, slechts een zeer klein deel van voor de Tweede Wereldoorlog.
Geselecteerd zijn de brieven die over het onderwerp handelen. Vermeld zijn de naam van de schrijver of geadresseerde, de datum en een globale aanduiding van het onderwerp. Brieven en notities in steno konden niet worden onderzocht. In de jaren zestig en zeventig zijn de belangrijkste in steno geschreven brieven door Drees met hulp van medewerkers van het Algemeen Rijksarchief (thans: Nationaal Archief) omgezet in gewoon handschrift. Daarbij zijn wel passages die niet van belang werden geacht weggelaten.
De in de brieven nogal eens voorkomende afkorting “p.g.” betekent partijgenoot.



inv. nr. 484
letter A
In deze bundel bevindt zich geen enkele brief die over het onderwerp gaat.


inv. 485
letter B
bekeken als nr. 484

Brieven (2) van mr. J.A. Berger, voorzitter van de Raad van Arbeid in Groningen, aan Drees over onder meer de nieuwe wachtgeldregeling en de daarin voorkomende bepaling dat vrouwen beneden de 25 jaar niet in de regeling kunnen worden opgenomen, 13 en 23 augustus 1945.

Brief van Drees aan J. Brouwer te Leeuwarden als antwoord op een niet meer aanwezige brief over de ouderdomsvoorziening, 12 december 1949.

Brief van mr. J.A.W. Burger, voorzitter van de Tweede-Kamerfractie van de Partij van de Arbeid, aan Drees over de te volgen koers rond het wetsontwerp voor een definitieve ouderdomsvoorziening [de latere AOW] en de noodzaak te voorkomen dat bekend wordt dat regering enerzijds en de fractie van de Partij van de Arbeid en de vakbeweging anderzijds hierover van mening verschillen, 17 juli 1951, met kort antwoord van Drees, 25 juli 1951.


inv. nr. 486
letter C

Brief van F.H. Coenen te Meerssen aan Drees met een verzoek om hulp omdat hij niet rond kan komen van zijn AOW-uitkering en de aanvullende bijstand is verlaagd, 2 oktober 1968.

Brieven van J. van Coeverden te Haifa (Israël) aan Drees over de AOW-uitkering, 2 mei en 7 juni 1964.


inv. nr. 487
letter D

Brief van prof. H. Daalder aan het Bestuur van de Ned. Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek (ZWO) met een subsidieaanvraag voor de bewerking van het archief van Drees, met onder meer het plan om de stenoaantekeningen om te zetten in gewoon handschrift en om Drees een reeks interviews af te nemen, 7 juni 1968.

Brief van H. Peschar, tweede secretaris van de Tweede-Kamerfractie van de Partij van de Arbeid, aan J. van Dommelen als antwoord op zijn brief over de wetsbepaling dat zij die recht hebben op een AOW-uitkering in Nederland moeten wonen, 22 november 1962.

Brief van Drees aan de heren mr. L.A. Donker en Koos Vorrink als antwoord op een brief van 28 augustus 1951 onder meer over de kritiek die de partij heeft op het beleid van minister Joekes van Sociale Zaken c.a. ten aanzien van de definitieve ouderdomsvoorziening. De drie vakcentralen zijn plotseling van mening veranderd, waardoor hun kijk op de zaak niet meer spoort met de bedoeling van het wetsvoorstel van de minister dat overigens nog voor advies naar de Sociaal-Economische Raad moet worden gezonden, 3 september 1951.

Briefwisseling tussen Drees en dhr. mr. J. van Doorn, hoofd van de afdeling Sociale Bijstand van het ministerie van Sociale Zaken c.a., over het z.g. HARK-schandaal (HARK = Hulpactie Rode Kruis; 21 juni 1946), over persoonlijke aangelegenheden en over de door kamerlid Stapelkamp doorgedrukte reorganisatie van de uitvoeringsinstellingen van de sociale verzekering die volgens van Doorn en Drees zal leiden tot geldverspilling en onnodige onrust onder veel ambtenaren (4 en 6 februari 1952), 1946-1952.
NB: in zijn brief van 4 februari 1952 schrift Drees onder meer “De klacht, in Uw brief van 4 dezer geuit over de gang van zaken in verband met de organisatie van de Sociale Verzekering, kan ik volkomen begrijpen. De poging, die wij na de bevrijding dachten te doen om een eenvoudige en logische oplossing te verkrijgen, waarbij op doelmatige wijze de bestaande organen konen worden ingeschakeld, is mislukt en dreigt nog verder te mislukken. Ik heb daarover nog pas met Mr. van Rhijn gesproken.”

Brief van P.J. Duinkerken te Assen aan Drees over het maatschappelijk werk in Drenthe en de instelling van een commissie die zich bezig gaat houden met aanpassing van de Armenwet, 15 september 1946.

Briefwisseling tussen Drees en J.D. Duijts te Amsterdam onder meer over de inbouw van het AOW-pensioen in de ambtenarensalarissen, 16 en 20 maart 1972.


inv. nr. 488
letter E

Brief van staatssecretaris C. Egas van CRM aan Drees over de instelling van een ministerie voor Maatschappelijk Werk in 1952 en de ontwikkeling van dit werk in de laatste jaren, 23 juni 1965.


inv. nr. 489
letter F

Brief van Anth. Folmer, gepensioneerd directeur van de Rijksdienst voor de Werkloosheidsverzekering en de Arbeidsbemiddeling, waarin hij Drees gelukwenst met de indiening van het wetsontwerp werkloosheidsverzekering, 27 januari 1948.


inv. nr. 490
letter G

Brief van jhr. mr. M. van der Goes van Naters, voorzitter van de Tweede-Kamerfractie van de Partij van de Arbeid, aan Drees met een ontwerpmotie, waarin de regering verzocht wordt de overheidspensioenen” te verhogen en op korte termijn een wetsvoorstel in te dienen voor kinderbijslag aan kleine zelfstandigen, 2 mei 1950.

Briefwisseling tussen J.H. Grevers te Voorburg, student geschiedenis, en Drees, waarin laatstgenoemde zijn mening geeft over de wetten van minister Talma en over zijn eigen oplossing voor de vraag of er voor ouderen een staatspensioen of een verplichte verzekering zou moeten komen, 26 april en 7 mei 1974.

Brief van mr. dr. Ant. van Gijn aan Drees, wethouder van Den Haag, waarin hij dhr. mr. E. van Raalte aanbeveelt voor de functie van secretaris van de Armenraad in Den Haag, 5 juli 1929.

Brief van Victor Halberstadt, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, aan Drees, waarin hij hem bedankt voor het onderhoud over de sociale zekerheid in Nederland, 4 juni 1974.


inv. nr. 491
letter H

Brief van Drees aan ir. P. Hupkens te Vlissingen onder meer over de komst van gastarbeiders en over het begrip ‘passend werk’ bij werkloosheid en de werkloosheidsverzekering, 30 november 1973.


inv. nr. 492
letter I

Brieven van het Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven aan Drees over een door hen ingesteld onderzoek in opdracht van de regering naar de ontwikkeling van de uitgaven wegens de Algemene Bijstandswet, met het verzoek aan Drees om een onderhoud, 5 en 15 maart 1974 en 13 februari 1975.


inv. nr. 493
letter J

Brief van Drees aan dhr. G.W.C.D. Jagtenberg te Amsterdam over zijn pensioentekort, 5 april 1951.

Brief van minister A.H. Joekes van Sociale Zaken aan Drees met ingesloten een nota over een kinderbijslagregeling voor zelfstandigen en een bijlage met gegevens over de werking van een dergelijke, in 1937 ingevoerde regeling in België, 1 maart 1949

Brief van minister A.H. Joekes van Sociale Zaken c.a. aan Drees met onder meer het verzoek om een persoonlijk onderhoud, 27 mei 1955.

Brief van A.A. de Jong te Eindhoven aan Drees over diverse onderwerpen onder meer over de sociale verzekering, 10 april 1946.

Brief van Bernarda de Jong, oud-secretaresse van Drees, aan hem over de veranderingen in de ambtelijke leiding van het ministerie van Sociale Zaken c.a. sinds het aantreden van minister Veldkamp, 11 december 1961.


inv. nr. 494
letter K

Brief van dhr. P. Klomp te Voorburg aan Drees over de koers die de Partij van de Arbeid moet nemen in de verkiezingscampagne met enkele passages over de sociale verzekeringen, 20 januari 1959.

Brief van Marga Klompé aan Drees met de tekst van een door haar op 12 februari 1959 in Amsterdam gehouden rede, waarin zij het sociale beleid van haar partij, de Katholieke Volkspartij, verdedigt. Deze rede is volgens haar door de pers niet juist weergegeven.
NB: uit enkele andere brieven van Klompé aan Drees blijkt dat zij met hem op zeer goede voet stond.


inv. nr. 495
letter L

Brief van dhr. mr. H.J. Timman, penningmeester, aan de secretaris van de Lane Bryant International Volunteer Award waarin hij mr. dr. J. in ’t Veld, voorzitter van de Ned. Vereniging voor Maatschappelijk Werk “Humanitas”, voordraagt als kandidaat voor de reward, met biografische gegevens, 13 mei 1963.

Brief van de secretaresse van minister Lieftinck van Financiën aan Drees over het wetsontwerp werkloosheidsverzekering met ingesloten een brief van staatssecretaris Van Rhijn aan Lieftinck over hetzelfde, 14 en 15 juni 1949.

Notitie van minister Lieftinck van Financiën voor minister-president Drees over de door de Stichting van de Arbeid bepleite compensatie voor de werkgeversbijdrage in de werkloosheidsverzekering. Lieftinck is hier fel tegen, 19 mei 1952.


inv. nr. 496
letter M

Brief van F. van Meurs te Amsterdam aan Drees met gelukwensen wegens zijn benoeming tot minister van Sociale Zaken en met beschouwingen over de politieke situatie, 24 juni 1945.

Brief van F. van Meurs aan Drees over onder meer over de sociale verzekering en Romme die ‘voor alles Roomsch’ is en daarom op sociaal gebied concessies aan Drees wil doen, 5 juli 1946.

Brief van F. van Meurs aan Drees over onder meer zijn hoop dat Drees erin zal slagen een wettelijke regeling voor de ouderdomsvoorziening erdoor te krijgen, met antwoord van Drees, 13 en 31 maart 1947.

Briefwisseling tussen dr. W.A. van den Berg, secretaris-generaal van het ministerie van Sociale Zaken c.a., en Drees over interviews af te nemen van Drees en Romme in verband met de herdenking van het veertigjarig bestaan van het ministerie, mei-juni 1973.
NB: de lijst met aan Drees gestelde vragen is wel, de antwoorden erop niet aanwezig; de interviews verschenen in het personeelsblad SoZaVox van juni 1973.

Brief van het hoofd van de directie Bijstandszaken, drs. H.J.M. Broekhuijse, aan Drees met een afschrift van de adviesaanvrage aan het College Algemene Bijstandswet over de bijstandscliënt enerzijds en misbruik van de wet anderzijds, 5 november 1974.

Brief van mr. A.N. Molenaar aan Drees, waarin hij schrijft zich ernstig zorgen te maken over de gezondheid van minister Joekes en het wenselijk acht dat hij tot aan het einde van de kabinetsperiode met ziekteverlof gaat, 19 juni 1952

Brieven van drs. W.J.M. Mulders aan Drees over de conclusie van zijn proefschrift over de ouderdomspensionering, het arbeidsloze inkomen en het maatschappelijk werk, 12 en 30 augustus 1966.


inv. nr. 497
letter N

Brief van de N.V. Nationale Nederlanden aan Drees over een door hem geleverde bijdrage aan de rubriek “Zò denk ik over verzekeringen” en over zijn artikel in het blad “Accent” met als titel “De sociale verzekeringsgedachte heeft haar grenzen”, 26 oktober 1973.

Brief van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen aan Drees over het onderhoud dat het Verbondsbestuur met hem had op 20 februari 1948, met onder meer het wetsontwerp werkloosheidsverzekering. Het NVV en Drees hebben daar geen haast mee [sic] en het NVV zou graag zien dat de uitkering op 70% werd gesteld, terwijl de vakbonden dan uit eigen middelen een aanvullende uitkering kunnen geven, 26 februari 1948.

Brief van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen aan Drees met een ander voorstel voor de definitieve regeling van de ouderdomsvoorziening, 6 december 1950.


inv. nr. 498
letter O
---


inv. nr. 499
letter P

Brief van W. Drees jr., schrijvend namens zijn vader, aan dr. C. de Galan, directeur van de Dr. Wiardi Beckman Stichting, over voorstellen gedaan door de Federatie Amsterdam op het buitengewoon congres van 1966 over een wettelijk minimuminkomen en de relatie daarvan tot de uitkeringen. Zijn vader maakt zich zorgen over de genomen beslissing van het partijbestuur. Met antwoord van C. de Galan, 28 juli en 18 augustus 1967.

Brief van dr. P.S. Pels, secretaris van de Stichting van de Arbeid, aan Drees over een door deze stichting op 15 mei 1946 uitgebracht advies over een tijdelijke noodvoorziening voor mensen die een IW-rente of een uitkering krachtens de Ouderdomswet trekken, 29 juni 1970.


inv. nr. 500
letter Q

---


inv. nr. 501
letter R

Brief van mw. J. Recourt-Sips te Bathmen (O.) aan Drees over haar AOW-uitkering die zij verliest door een huwelijk met een jongere man, 10 september 1973

Brief van mr. A.A. van Rhijn als voorzitter van de Interdepartementale Commissie voor de Loon- en Prijspolitiek, aan Drees met een nota van zijn hand over de te volgen loonpolitiek, met onder meer het voorstel van de Raad van Vakcentralen om de verzekeringsgrens te verhogen, 28 november 1949.

Brief van staatssecretaris Van Rhijn aan Drees met het verzoek om voor deze maal alle staatssecretarissen uit te nodigen bij de algemene beschouwingen over de rijksbegroting, 14 oktober 1953.

Brief van C.P.M. Romme in zijn functie als voorzitter van het College van Rijksbemiddelaars aan Drees over de lonen in de bouwnijverheid en zijn voorstel om aan gezinnen met vier of meer kinderen waardebonnen uit te reiken, iets waartegen Drees in een eerdere brief (niet aanwezig) bezwaar maakte, 4 oktober 1945.

Brief van C.P.M. Romme aan Drees waarin hij het opneemt voor dhr. Verwey, voormalige plaatsvervangend secretaris-generaal van Sociale Zaken en directeur van het Rijksarbeidsbureau tijdens de bezetting, met antwoord van Drees, 15 en 16 augustus 1946.

Brief van C.P.M. Romme aan Drees met enkele voorstellen tot wijziging van het wetsontwerp Noodwet Ouderdomsvoorziening, met antwoord van Drees en een reactie daarop van Romme, 6 en 29 november en 2 december 1946.

Brief van C.P.M. Romme aan Drees, waarin hij het artikel van mr. B.J.M. van Spaendonck over een verhoging van de kinderbijslag toezendt, 12 februari 1948.

Brief van C.P.M. Romme aan Drees over de inkomens van grote gezinnen en een mogelijke wijziging van de kinderbijslagwet, 5 maart 1948.


inv. nr. 502
letter S

Aantekening over een bericht van drs. W.K.N. Schmelzer over een motie van de Partij van de Arbeid om terug te komen op een beslissing over de WW-premie, 3 januari 1957.

Brief van Louis Sinner te Terheijden (N.Brt.) aan Drees met enkele vragen over het ontstaan van de AOW en de rol die Drees daarbij heeft gespeeld, dit in verband met een publicatie van het ministerie van Sociale Zaken, met antwoord van Drees, 14 en 17 februari 1975
NB: Drees relativeert zijn rol in de ouderdomsvoorziening.

Brief van W.A. van der Steur, voorheen medewerker van de Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon te Amsterdam, aan mr. dr. W.F. de Gaay Fortman, redacteur van “Vrij Nederland” over diverse sociale onderwerpen onder meer de armenwet, de werklozensteun, het artikel “Blijf de aarde trouw” afgedrukt in de editie van VN van 17 mei 1945 en een door hem geschreven brief aan de koningin d.d. 17 februari 1945 met zijn ideeën over sociale politiek, 25 mei 1945.
NB: het betreft een kopie.

Brief van J.G. Suurhoff, minister van Sociale Zaken c.a., aan Drees over de formatiesterkte van het nieuwe ministerie van Maatschappelijk Werk, 23 januari 1953.

Brief van J.G. Suurhoff, minister van Sociale Zaken c.a., aan Drees over zijn briefwisseling met Romme handelend over de kinderbijslag, met name bij grote gezinnen, met kopieën van de brieven van Romme aan Suurhoff d.d. 13 mei en 10 juni en diens antwoord, 29 mei 1953.

Brief van J.G. Suurhoff, minister van Sociale Zaken c.a., aan Drees over het herstel van de samenwerking van de drie vakcentralen, nu het NVV zich heeft teruggetrokken, 9 november 1955. Met brief van het NVV aan Suurhoff d.d. 7 november 1955 met daarin een afschrift van een brief van het NVV aan de aartsbisschop van 11 februari 1955.
NB: Drees had aangeboden een poging te doen de samenwerking te herstellen.


inv. nr. 503
letter T

Briefwisseling tussen zuster H.C. Thiele te Amsterdam en oud-verpleegster, en Drees over het feit dat haar aanvraag voor een AOW-uitkering is afgewezen, 1974.

Brief van K. Timmerman te Rotterdam, journalist, aan Drees met een kopie van zijn brief aan partijvoorzitter Vondeling over de verkiezingsnederlaag van de Partij van de Arbeid en de oorzaken daarvan, 7 april en 11 juli 1966. De schrijver heeft klachten over onder meer de uitvoering van de sociale verzekeringen.

Brief van mej. NN Tjeenk Willink, algemeen secretaris van de Nationale Raad voor Maatschappelijk Werk, aan Drees over het ontstaan van deze Raad, met kopie van haar brief aan Drees als minister van Sociale Zaken en diens antwoord daarop, 24 oktober 1966 en 19 augustus en 2 december 1946.

Brief van P.C. Trouwborst, oud-voorzitter van de Nederlandse Bond voor Ouden van Dagen, aan Drees met oude herinneringen, 5 juli 1965.

Brief van N.M. Duister, secretaris van de Nederlandse Bond voor Ouden van Dagen, aan Drees, waarin hij dhr. P.C. Trouwborst aanbeveelt voor een onderscheiding, 15 juli 1965

Brief van J. Tuin te Hoogezand aan Drees over de moeilijkheden die de communistische meerderheid in de gemeenteraad van Finsterwolde veroorzaakt, onder meer met betrekking tot het Burgerlijk Armbestuur en de steunverlening, 13 januari 1950.


inv. nr. 505
letter U

---


inv. nr. 506
letter V

Brief van W.H. Vliegen te Wassenaar aan Drees met het advies de Raad van Toezicht op de Rijksverzekeringsbank weer in zijn samenstelling van mei 1940 bijeen te roepen, omdat de N.S.B. zich daarvan in 1943 heeft meester gemaakt, en om de Hoge Raad van Arbeid die tijdens de bezetting niet heeft gefunctioneerd eveneens in zijn samenstelling van voor 10 mei 1940 bijeen te laten komen, 3 juli 1945.

Brief van W.H. Vliegen te Bloemendaal aan Drees, waarin hij hem gelukwenst met de aanneming van de Noodwet Ouderdomsvoorziening, met antwoord van Drees, 5 en 9 april 1947.

Brief van Koos Vorrink aan Drees over de zuivering van de Raden van Arbeid in Amsterdam en Hengelo, met antwoord van Drees, 28 januari en 4 maart 1947.

Brief van prof. mr. C.W. de Vries aan Drees over het werk dat hij voor dr. J.Th. de Visser en jhr. De Geer heeft gedaan en over de terughoudendheid die een secretaris van een minister dient te betrachten wanneer hij met anderen over politieke zaken spreekt, zonder datum
NB: prof. mr. C.W. de Vries was in 1961 lid van de V.V.D. en hoogleraar aan de Ned. Economische Hogeschool te Rotterdam. Hij verrichtte veel onderzoek naar de geschiedenis van de sociale zekerheid en hield zich ook bezig met de vervanging van de Armenwet van 1912. Zie over hem ook het Biografisch Woordenboek van Nederland.

Brief van prof. mr. C.W. de Vries aan Drees over de promotie van de jongste zoon van Drees, Willem jr. en een boekje over de herziening van de Armenwet van 1912 dat De Vries aan het schrijven is, met antwoord van Drees, 11 en 17 juni 1955

Brief van prof. mr. C.W. de Vries aan Drees met het verzoek dat de Partij van de Arbeid meer aandacht geeft aan de herziening van de Armenwet, met knipsel uit een onbekende krant met een artikel geschreven door C.W. de Vries over de teleurstellende paragraaf in het verkiezingsprogram van de partij over de maatschappelijke zorg, 24 maart 1956.

Brief van prof. mr. C.W. de Vries aan Drees onder meer over de voorbereiding van de Algemene Bijstandswet, met een knipsel uit een onbekende krant met een artikel geschreven door De Vries over een door hem geleide commissie ingesteld door het Hoofdbestuur van de V.V.D. die rapport uitbracht over de vervanging van de Armenwet, met antwoord in steno van Drees, januari 1961 en antwoord van 18 januari 1961.

Brief van prof. mr. C.W. de Vries aan Drees met een reactie op zijn ideeën ten aanzien van de Algemene Bijstandswet, [1961]

Brief van NN Meyer de Vries aan Drees, waarin hij hem gelukwenst met de aanneming van de Noodwet Ouderdomsvoorziening en vraagt of hij niet betrokken kan worden bij de uitvoering van deze wet, 29 maart 1947.


inv. nr. 506
letter W

Notitie van de Wiardi Beckmanstichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid, over de structuur van het inkomen van de overheid met onder meer de suggestie om de premies van de sociale verzekering als overheidsinkomsten te beschouwen, 18 oktober 1965.

Brief van mr. M.V. van der Woude, advocaat en procureur, aan Drees over een wetsontwerp over de verplichte sociale verzekering van uitzendkrachten en zijn verzoek om een onderhoud hierover met Drees, 25 augustus 1964.


inv. nr. 507
letters X, Y en Z

Brief van J.A. (Jan) van Zutphen te Hilversum aan Drees, waarin hij hem prijst voor zijn inspanningen om de ouderdomsvoorziening te verbeteren, 30 december 1946.





Dagboek 1954-1956
(inv. nr. 657)
Getypt manuscript van Drees dat bestaat uit een overname van zijn in steno geschreven aantekeningen over de periode 13 september 1954 – 23 april 1956. Drees zelf noemt ze “van betrekkelijke waarde” en “voor publikatie op zich zelf niet van belang”. Hij meldt ook enkele malen dat niet alles genoteerd is onder meer op 9 en 25 maart 1955De inventaris betitelt het document als een “ambtelijk dagboek”.

Over het onderwerp gaan:


1954, 1 november 1954
wetsontwerp Bedrijfsgeneeskundige Diensten (minister Beel maakt bezwaar);
vrijstelling van belasting en premies sociale verzekering bij “uitkeringen van belang voor bezitsvorming” (compromisvoorstel van Drees).

1954, 11 november
nota van minister Suurhoff over een noodvoorziening voor weduwen en wezen, zoals door de KVP was gewenst.

1954, 12 november
de ministers van Financiën en Sociale Zaken maken bezwaar tegen een reorganisatie van het ministerie van Maatschappelijk Werk; Financiën is hierin niet gekend.
sprake van een competentiegeschil over de blindenzorg: ministerie van Maatschappelijk Werk of Sociale Zaken c.a. ?

1954, 22 november
bezwaren tegen het KVP-voorstel voor een noodvoorziening voor weduwen en wezen.

1955, 4 februari
Internationale Arbeidsconferentie in Genève over een Europese regeling inzake sociale verzekering; Drees belt Van Rhijn om hem ervan te weerhouden hierin al te ver te gaan.

1955, 21 februari
problemen binnen de Internationale Arbeidsorganisatie en bezwaren van Drees tegen overhaaste aanneming van resoluties.

1955, 11 maart
besloten geen extra uitkering op 5 mei te geven aan trekkers van de Noodwet Ouderdomsvoorziening.

1955, 9 mei
wetsontwerp AOW in de Ministerraad in hoofdlijnen aanvaard.

1955, 20 juni
bespreking van het advies over het wetsontwerp AOW van de Raad van State in de Ministerraad, maar er worden geen grote wijzigingen in aangebracht.
positionering van de Rijksverzekeringsbank

1955, 1 juli
Drees is aanwezig en spreekt op de begrafenis van oud-minister Van den Tempel

1955, 10 september
eis van de mijnwerkers voor een hogere kinderbijslag en bezwaar van Drees daartegen.

1955, 28 september
bespreking van Drees met Suurhoff, Van Thiel en van de Kieft over de noodregeling ouderdomsvoorziening en de verzekering van weduwen en wezen.

1955, 3 oktober
besloten geen gratificatie of uitkering ineens aan ouden van dagen te geven wegens de huurverhoging.

1955, 24 oktober
verhouding tussen ambtenarenpensioenen en de AOW

1955, 1 november
bespreking van Drees, Van Thiel, Beel, Suurhoff, Cals en van de Kieft over de taak van het ministerie van Maatschappelijk Werk; departementen concurreren met elkaar en doen dubbel werk; Drees gaat een brief schrijven aan Maatschappelijk Werk en Sociale Zaken met het verzoek nader overleg met elkaar te plegen.

1955, 21 november
in de Ministerraad wordt de tekst van de adviesaanvraag aan de Sociaal-Economische Raad over de noodvoorziening voor weduwen en wezen vastgesteld.

1956, 2 januari
voorstel van minister Beel tot aanpassing van het overheidspensioenen aan de AOW; Drees, Suurhoff en Van de Kieft vinden de regeling voor de ambtenaren wel erg gunstig.

1956, 6 februari
aanpassing ambtenarenpensioenen aan de AOW.

1956, 20 februari
gedachten van minister Beel over de pensioenberekening.

1956, 23 april
Vergadering Ministerraad met onder meer de eis van de vakcentrales tot een verhoging van de ouderdomsuitkering en van alle sociale uitkeringen.



Diverse stukken


inv. nr. 79b
Herziening Armenwet, 1937 Stukken over een commissie die was ingesteld door de Algemene Raad (NVV en SDAP) in maart 1937 met de opdracht advies uit te brengen over een aanpassing van de Armenwet. Niet duidelijk is of deze commissie een eindrapport heeft uitgebracht. In een brief d.d. 16 februari 1938 van de secretarissen, J.A. Berger en S. Mok aan de commissieleden wordt bericht dat de zaak vertraging heeft opgelopen en dat de commissie moet beslissen of zij haar werk af zal maken
De volgende stukken zijn van belang:
- notitie van Drees over de werklozenzorg, z.j.
- notitie van De Miranda over het onderscheid tussen armen- en werklozenzorg, z.j.
- concept van een gedeelte van het rapport over de werklozensteun, z.j.



inv. nr. 250
Gedachtevorming binnen de SDAP over de samenleving na de oorlog, 1942-1944
Een groot deel van deze map bestaat uit in de jaren 1940-1944 opgestelde notities van diverse personen, die veelal lid waren tot de SDAP of ideologisch daaraan verwant waren, met ideeën en plannen hoe Nederland er na de oorlog uit moet gaan zien en hoe de staat moet worden ingericht. De plannen hebben betrekking op de staatsinrichting, de grondwet, de sociale politiek, de organisatie van het economisch leven en het culturele leven. Ordening en ‘ socialisatie’ speelt in veel notities een belangrijke rol. De notities zijn voorzien van stenoaantekeningen van Drees.
De aandacht verdienen de volgende stukken:
  • notitie van “Vos” [= dr. H. Vos, de opsteller van het Plan van de Arbeid] met een paragraaf over de sociale politiek en daarin de sociale verzekeringen, waarbij verwezen wordt naar het plan van Beveridge, z.d.
  • “Ontwerp voor een overeenkomst tot sociale samenwerking”, 20 april 1944
    Deze overeenkomst, het Sociaal Pact, werd gesloten tussen vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers van België en op 28 april 1944 in eerste lezing met algemene stemmen aangenomen. Hoofdstuk III (p. 5-10) gaat over de sociale zekerheid met daarin de contouren van een nieuw stelsel van sociale verzekeringen en sociale voorzieningen, hoofdstuk IV over paritaire samenwerking. Evenals in Nederland overlegde ook in België tijdens de oorlog vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers in het geheim met elkaar over een andere sociaal-economische ordening die voor een beter sociaal klimaat zou zorgen en de wederopbouw zou moeten begunstigen.
  • in het Engels geschreven notitie waarschijnlijk van Paul Rijkens van Unilever met een korte paragraaf over “social security measures”, z.d.
  • “Reglement van samenwerking” van de drie grote werknemersvakcentralen met regeling van de Raad van Vakcentralen, bedrijfsunies, afdelingsunies en raden van overleg


inv. nr. 251
Reorganisatie van de armenzorg, 1941-1944

De stukken in dit dossier gaan over de Algemene Armencommissie waarvan Drees lid was. Van belang zijn de stukken over grotendeels mislukte Duitse pogingen de Nederlandse armenzorg om te vormen tot een, gecentraliseerde volksdienst naar nationaal-socialistisch model. De Duitse plannen vonden hun neerslag in een in het Duits geschreven nota van dhr. Walter van de Abteilung Wohlfahrt van 17 maart 1942. Deze afdeling viel onder de Generalkommissar zur besonderen Verwendung die weer onder de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied viel. Het voorstel omvatte ook de kerkelijke en de particuliere armenzorg, de geneeskundige armenzorg, het maatschappelijk werk en de zorg voor bijzondere groepen zoals blinden, krankzinnigen enz. Bijna alle Armenraden reageerden hierop afwijzend.
De aandacht verdienen:

  • rapport over de jaarverslagen van Armenraden over het jaar 1941;
    • rapport van dhr. Walter van de Abteilung Wohlfahrt, getiteld “Vorschlag über die Neugestaltung der niederländischen Wohlfahrtspflege”, 17 maart 1942
      uitgangspunt nr. 1 is “Auflösung aller infragekommenden Wohlfahrtsvereinigungen und Eingliederung in den NVD [= Nederlandse Volksdienst], der nach dem Muster der deutschen NSV, aufgebaut ist.”
    • notulen van vergaderingen van de Algemene Armencommissie van 5 mei en 13 mei 1942, 21 juni 1943, 21 januari en 21 juni 1944.
  • nota door NN met een reactie op de nota van Walter, z.d. [maart 1942]
    • conceptadvies van de Algemene Armencommissie bestemd voor de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken, 30 april 1942.
    • nota van dhr. Sark, secretaris van de Armenraad in Den Haag met een reactie op de nota van Walter, 1 mei 1942.
    • brief van de Algemene Armencommissie aan de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken met het advies op de door Walter voorgestelde maatregelen.
      het advies eindigt met het advies om aan de Duitse autoriteiten uitvoering van deze ideeën met klem af te raden, omdat anders grote verwarring zal ontstaan en de gebreken binnen het bestaande systeem te verhelpen zijn. De Commissie beroept zich ook op de artikelen 43 en 56 van het Landoorlogreglement.
  • notitie van dhr. Neher over het Nationaal Steunfonds, 30 januari 1944.



inv. nr. 305
Notitie van W. Drees sr. over de te voeren regeringspolitiek na de bevrijding, met bijlagen, 9 januari 1945, met een knipsel uit “Het Vrije Volk” van 20 juni 1950 over dit stuk
Drees schreef dit zeven pagina’s tellende stuk in de winter van 1945 toen hij na bijna verdronken te zijn in de Kostverlorenvaart in Amsterdam enige tijd rust moest houden. Op sociaal gebied achtte Drees nodig: een “Sociaal Noodbesluit” met onder meer een wachtgeldregeling, en bestaanszekerheid voor loontrekkenden en kleine zelfstandigen bij werkloosheid, ziekte, invaliditeit en vooral ouderdom. Hij denkt aan regelingen zoals voorgesteld door Beveridge “al zal de opzet hier anders kunnen zijn in aansluiting aan wat reeds bestaat.” Zeer urgent is de ouderdomsvoorziening: “Principiele tegenstellingen zullen zich hier waarschijnlijk minder dan vroeger voor doen, wanneer een combinatie van bedrijfsverantwoordelijkheid en staatshulp wordt aanvaard maar de kosten zullen hoog zijn. “


inv. nr. 416
Dit dossier bevat twee gedrukte stukken, namelijk:
  • Verslag van de verrichtingen gedurende het tweede halfjaar van 1945, van het ministerie van Sociale Zaken (Rijksuitgeverij Den Haag, 1946)
    NB: over de sociale verzekeringen en de sociale voorzieningen gaan p. 17-18, 38-41, 84-104
  • Verslag van het Congres van den Arbeid gehouden door de Stichting van de Arbeid op 20 november 1946 te Utrecht


inv. nrs. 417-419
Gedrukte en op dezelfde wijze ingedeeld verslagen van de werkzaamheden van het ministerie van Sociale Zaken over 1946, 1947 en 1948.


inv. nr. 423
Verslag van een vergadering van minister Drees van Sociale Zaken met de afdelingshoofden van het departement, bestaande uit een toespraak van de minister, gevolgd door vragen van de hoofden en antwoord van de minister, gehouden op 17 oktober 1945.

inv. nr. 424
Twee notities van juni 1945 waarvan een door mr. A.A. van Rhijn over zaken die belangrijk zijn en binnen afzienbare tijd moeten worden afgedaan.


inv. nr. 427
Overzicht van wat er tot stand is gebracht op het ministerie van Sociale Zaken in de vorm van wettelijke regelingen, beschikkingen en circulaires van het Rijksarbeidsbureau in de periode juni 1945 – augustus 1947.


inv. nr. 432
Map met stukken over de sociale verzekering, 1945-1952.
De volgende stukken zijn van belang:

  • persbericht van het ANP-Aneta van 21 augustus 1945 over de instelling van een technische commissie die de door de Londense Commissie-Van Rhijn gemaakte plannen voor een nieuw stelsel van sociale verzekeringen gaat uitvoeren.
  • notities van het Centraal Planbureau in oprichting over de financiering van sociale verzekeringen, 25 en 27 maart 1947.
  • rapport van de Gemengde Commissie-Van Rhijn, door Drees op 9 maart 1948 ontvangen.
    De tekst is nagenoeg identiek aan die van het in maart 1948 gepubliceerde en door Drees van een inleiding voorziene rapport.
  • artikel van N.E.H. van Esveld getiteld “De reorganisatie onzer Sociale Verzekering” in het tijdschrift “Maatschappijbelangen” van de Nederlandse Maatschappij van Nijverheid en Handel van april 1952.
  • twee notities van drs. J. Middelburg voor de minister-president over verhoging van de kinderbijslag, 18 en 29 november 1952.



inv. nr. 435
Noodwet Ouderdomsvoorziening en Algemene Ouderdomswet, 1946-1948 en 1954-1956 Dossier met brieven, krantenknipsels en gedrukte stukken over de behandeling van beide wetsvoorstellen in de Staten-Generaal.
De volgende stukken zijn van belang:
  • brief van de secretaris van de Vereniging van Raden van Arbeid aan Drees als minister van Sociale Zaken met rapporten door de Raad van Arbeid [waar ?] uitgebracht over de financiële positie van rentetrekkers ex. artikel 373 van de Invaliditeitswet, 9 oktober 1946.
    NB: met alleen een uittreksel uit het rapport dat weer was gebaseerd op 578 rapporten.
  • notitie door NN met kanttekeningen op het ontwerp Noodregeling Ouderdomsvoorziening, met aantekening van Drees dat dit vermoedelijk afkomstig is van de KVP-fractie, z.d.
  • ambtelijke anonieme notitie voor minister Drees over de amendementen van dhr. Koenen c.s., 25 maart 1947.
  • ambtelijke anonieme notitie voor minister Drees over de kosteloze renten krachtens de Ouderdomswet van 1919 en de Invaliditeitswet, 26 maart 1947.
  • ambtelijke anonieme notitie voor minister Drees over hogere kosten, wanneer het klassenverschil voor gehuwden wordt verlaagd, 27 maart 1947.
  • brief van de Algemene Bond van Ouden van Dagen aan minister Drees met een lijst van wensen, 18 maart 1947.
  • notitie van de afdeling Sociale Verzekering voor minister Drees over de kosten van de uitvoering van de Noodwet, 24 februari 1948.
  • toespraak van J.H. Scheps, medewerker van de VARA, uitgezonden op 28 maart 1956 over de vraag aan wie, de socialisten of de confessionelen, het te danken was dat de AOW er kwam.


inv. nr. 618
Sociale zaken gemeente Den Haag, 1924-1938 De meeste stukken gaan over locale kwesties. Afgezien daarvan zijn de volgende stukken van belang:

  • schriftelijke cursus in gemeentepolitiek voor de Ver. van Sociaal-democratische Gemeenteraadsleden, lessen 3 en 4 (werklozenzorg en werkverruiming in steden) en 25 en 26 (maatschappelijk hulpbetoon) door Drees, zonder datum [resp. na 1928 en ca. 1930]
  • preadvies uitgebracht door Drees aan de Ver. van Nederlandse Arbeidsbeurzen over het onderwerp: “Is het wenschelijk een arbeidsbeurs op eenigerlei wijze te verbinden met andere, openbare diensten op sociaal en philantropisch gebied, inzonderheid met een dienst van maatschappelijk hulpbetoon ?”, 1929
  • rapport door J. de Swerte, ambtenaar voor Sociale Arbeid bij het Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijke Steun aan het partijbestuur van de SDAP over verbetering van de Armenwet, januari 1930, met reactie van Drees daarop, januari 1930.
  • notitie door NN [mogelijk Drees; origineel getypt exemplaar] over werkloosheidsverzekering, steunregeling en armenzorg, 1931.
  • notitie door Drees verzonden aan dhr. Oudegeest met kritiek op de bestaande werklozenzorg, maart 1931.
  • “Een andere koers. Een beschouwing over de verhouding tussen Rijk en gemeenten inzake steun en werkverruiming, in verband met de gemeenteraadsverkiezingen” door Drees, mei 1935.
  • “De organisatie van de burgerlijke armenzorg”, preadvies uitgebracht door Drees aan [vermoedelijk] de Ned. Vereniging voor Armenzorg en Weldadigheid, 1937.



inv. nr. 619
Dit inv. nr. bestaat uit:
Verslag van de commissie, aan welke was opgedragen een onderzoek in te stellen naar de vraag, of in de tegenwoordige regeling van het verstrekken van hulp aan werklozen, vooral ook met het oog op de toekomst, verandering behoort te worden gebracht, 1927
NB: het gaat om de commissie-Scholten die door de minister van Sociale Zaken bij beschikking van 6 november 1936, nr. 861 W.V., afd. W.V. en A.B. was ingesteld.


inv. nrs. 690, 691 en 693
Algemene Armencommissie, 1928-1946 Van belang zijn:
  • notulen van de vergadering van 15 december 1942, waarin Drees vraagt of de Duitse autoriteiten nog gereageerd hebben op de nota-Walter over de reorganisatie van de armenzorg in Nederland



inv. nr. 739
Commissie van Advies voor Werkloosheid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 1926.
Van belang is alleen:
  • brief van de Ver. van Nederlandse Gemeenten aan Drees over de opheffing van de Vereniging van Gemeentelijke Werkloosheidsfondsen en de oprichting van de Commissie van Advies van de Ver. van Ned. Gemeenten, met een uitnodiging aan Drees om van deze laatste lid te worden, 28 april 1926.



inv. nr. 742
Dossier over de Nederlandse Vereniging voor Armenzorg en Weldadigheid
met hierin:

  • oproep uitgeschreven door het bestuur van de Vereniging voor een prijsvraag bij het 25-jarig bestaan van de Vereniging; verlangd wordt een wetsontwerp met memorie van toelichting, waarbij de ondersteuning van valide werklozen door de overheid wordt geregeld; met een taakverdeling in organisatorisch en financiën opzicht tussen Rijk en gemeenten; uiterste inleverdatum is 15 november 1933. NB: de antwoorden op de prijsvraag zijn niet aanwezig
  • instelling van een studiecommissie door het bestuur van de Vereniging die zich moet buigen over de vraag of “de ontwikkeling van het maatschappelijk steunwezen wijziging van de Armenwet 1912 noodzakelijk maakt”; te installeren op 23 februari 1937.
  • Mededeling van het bestuur dat de Vereniging per 15 juni 1943 is ondergebracht bij de Nederlandse Volksdienst.


inv. nr. 760
Nederlandse Werkloosheidsraad, 1933 Dit dossier bestaat uit een brief van de Ned. Werkloosheidsraad aan Drees met een uitnodiging om toe te treden tot deze raad, nu deze besloten heeft zijn werkzaamheden voort te zetten, 25 maart 1933.


inv. nr. 772
Rijkscommissie van Advies voor de Werkloosheidsverzekering, 1929-1939 Drees was lid van deze commissie van 1 januari 1929 tot 24 april 1939. Het dossier bevat alleen benoemingsbesluiten uit 1929, 1932, 1934 en 1937.


inv. nrs. 773-775
Commissie Steunregeling en Armenwet, 1929-1931 Deze commissie moest in opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken bezien of werkloze arbeiders niet buiten de Armenwet om moesten worden geholpen.
Van belang zijn de volgende stukken:
in inv. nr. 773
  • brief van de minister van Binnenlandse Zaken c.a. aan Drees met een uitnodiging om tot de al bestaande commissie toe te treden, 14 oktober 1929
    NB: de commissie bestaat verder uit:
    C.J.Ph. Zaalberg, directeur-generaal van de Arbeid (voorzitter)
    mr. A. van Doorninck, thesaurier-generaal
    Ant. Folmer, directeur van de Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling
    mr. M.A. Harders, chef van de afdeling Armwezen op Binnenlandse Zaken c.a.
    F.K.J. Heringa, chef van de afdeling Handel en Nijverheid op het ministerie van Arbeid c.a.
    mr. L.G. Kortenhorst, lid van de Tweede Kamer
    C.J. Kuiper, lid van de Tweede Kamer
    C. Smeenk, wethouder van Arnhem
    J.R. Snoeck Henkemans, voorzitter van de Algemene Armencommissie
    F. v.d. Walle, secretaris van het NVV
    W. Drees, wethouder van Den Haag
    B. van Esteren, lid hoofdbestuur van de Christelijke Werkgeversvereniging
    B.F. Krantz, bestuurslid van het Verbond van Nederlandse Werkgevers
    K. Kruithof, voorzitter van het Christelijk Nationaal Vakverbond




inv. nr. 782
Commissie belast met een onderzoek naar de steunverlening aan werklozen, 1932 Dit dossier bestaat alleen uit een brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan Drees met een uitnodiging om lid van deze commissie te worden, 24 augustus 1932. De commissie moest bezien of de hulp aan werklozen niet beter in natura kon worden gegeven.


inv. nr. 960
Commissie Ordening Maatschappelijk Hulpbetoon, 1943-1944 Deze commissie werd begin 1943 ingesteld door het bestuur van de Ned. Vereniging voor Armenzorg en Weldadigheid en had tot taak de organisatie van de sociale zorg na de oorlog te bezien. Voorzitter was prof. dr. C.P.M. Romme, leden waren, behalve Drees, mr. J. Everts, mr. W.F. de Gaay Fortman, dr. Idenburg (voorzitter van de Centraal Bond voor Inwendige Zending enz.) en pater S. Stokman O.F.M. Als gevolg van persoonlijke omstandigheden en doordat de Vereniging in juni 1943 werd ondergebracht bij de Nederlandse Volksdienst en het bestuur werd afgezet, vorderde de commissie traag met haar werk. Zij heeft nooit een eindrapport uitgebracht.
Zie over deze commissie ook: Rob Neij, De organisatie van het maatschappelijk werk (Zutphen, 1989), p. 112 en Archief Armenraad Den Haag, inv. nr. 100 (rapporten van de Commissie-Romme, z.d.)

De volgende stukken zijn van belang:

  • brief van het bestuur van de Ned. Vereniging voor Armenzorg en Weldadigheid aan Drees met uitnodiging tot de commissie toe te treden, 21 januari 1943;
  • briefwisseling tussen mr. A.J.A.A. baron van Heemstra, voorzitter van de Vereniging, en Romme, waarin het bestuur de commissie vraagt om, nu het bestuur door de Duitsers is afgezet, toch met zijn werk door te gaan, 17 en 25 juni 1943;
  • brief van Romme aan zijn medecommissieleden over een rapport dat mr. Everts had aangeboden te schrijven, maar dat door droevige familieomstandigheden nog niet klaar is kunnen komen, en zijn voorstel dat mr. J. de Vries die Everts vervangt, 16 (of 17) juli 1943;
  • brief van Romme aan Drees waarin hij vraagt hem wegens ziekte te vervangen, 15 maart 1944;
  • brief van mr. A.J.A.A. baron van Heemstra, voorzitter van de Vereniging, aan Romme, over wat er moet gebeuren met de Vereniging na het einde van de oorlog, 30 juli 1944
  • twee brieven in steno van Drees aan: Romme d.d. 15 maart en 23 mei 1944
  • los stuk in steno van Drees d.d. 1944 en concepten door Drees [van ?] d.d. 30 maart 1944.



inv. nr. 1032
Sociale verzekering, 1936-1939
De volgende stukken zijn van belang:

  • Rapport van de Commissie Sociale Verzekeringen uit het NVV en de SDAP aan de besturen van deze twee organisaties over de sociale verzekering en in het bijzonder over het staatspensioen, 2 oktober 1936
  • twee aantekeningen in steno van Drees
  • brief van Drees aan dhr. C. Woudenberg te Amsterdam over de ziektekostenverzekering, 19 oktober 1938
  • brief van Drees aan het partijbestuur van de SDAP over het staatspensioen, waarin hij concludeert dat de beste oplossing zou zijn een kosteloos staatspensioen voor allen en daarboven uitkeringen uit verzekering, eveneens zoveel mogelijk voor allen, 18 februari 1939.
  • diverse knipsels uit “Het Volk”, jaren dertig