© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Lamberthe J. de Jong, Mulder, Anne Henriette, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/MulderAnneH [22/05/2017]
MULDER, Anne Henriette (geb. Loosduinen 25-5-1906 – gest. Amsterdam 16-8-2001), publiciste en omroepmedewerkster. Dochter van Henri Mulder, huisarts (1872?-1939), en Anna Chits (1875-1954). Anne Mulder trouwde op 22-5-1946 in Amsterdam met Evert Rees (1904-1986), musicus en pianoleraar. Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren.
Anne Mulder groeide met haar twee jaar oudere broer Pierre op in een huisartsengezin in Loosduinen. In 1911 verhuisde het gezin naar Den Haag, waar vader Mulder een nieuwe praktijk begon. Er was thuis veel aandacht voor beeldende kunst, muziek, literatuur en poëzie. Anne zat op pianoles en schreef graag opstellen. Haar ouders hadden goede contacten in kunstkringen – onder meer dirigent Willem Mengelberg en schilder Jan Toorop behoorden tot hun kennissenkring. Ze kerkten bij de Waalse Kerk, en zo leerde Anne goed Frans spreken.
Spreekster en publiciste
Voorbestemd om net als haar vader arts te worden ging Anne naar de hbs, maar na haar eindexamen in 1925 besloot ze Nederlands te gaan studeren. Daarvoor moest zij staatsexamen Grieks en Latijn doen. In de twee jaar die ze hiervoor nodig had, hield ze voordrachten over poëzie en literatuur en schreef ze artikelen over reizen, literatuur en modegeschiedenis, onder andere in De Amsterdamsche Dameskroniek.
Tussen 1927 en 1936 studeerde Mulder Nederlandse Taal en Letterkunde, in Leiden, met als verplicht onderdeel Vaderlandse geschiedenis. Ze koos als bijvakken musicologie en kunstgeschiedenis. Ze was spoorstudente en nam nauwelijks deel aan het studentenleven, al was ze wel lid van de VVSL. Naast haar studie bleef ze publiceren. In 1933 schreef zij bijvoorbeeld een serie over mode en vakantie voor De Telegraaf en historische artikelen voor onder meer De Haagsche Vrouwenkroniek. Ook publiceerde ze in beperkte oplage een boekje met herinneringen aan haar in 1933 overleden broer: Pierre (1933).
Na haar afstuderen besloot Mulder zich te vestigen als professioneel publiciste en spreekster. Op uitnodiging van Nicolette Bruining hield ze voor de VPRO radiocauserieën over cultuurhistorische onderwerpen. Hiermee kreeg zij bij een breed publiek bekendheid. Ook gaf ze lezingen in het land. Pas in 1938 ging ze op zichzelf wonen. Ze verhuisde naar Amsterdam, waar ze een kamer vond aan de Weteringschans. Dat jaar schreef ze ter gelegenheid van het veertigjarig jubileum van koningin Wilhelmina haar Geschiedenis van Oranje, doorluchtig verteld: een populair-historisch boek waarin ze – zoals ze later zei – binnen ‘het stalen geraamte van gecontroleerde feiten’ putte uit haar fantasie (Singel 262, 64).
Vanwege het succes van dit boek vroeg uitgeverij Querido Mulder een serie te schrijven over ‘Zeven eeuwen Nederlandsche levenskunst. De geschiedenis van het dagelijks leven’. Het eerste deel, In Holland staat een huis (de middeleeuwen vanaf 1200), verscheen eind 1940 en deel twee, Tusschen Keulen en Parijs (het Bourgondische tijdvak) kwam in 1942 uit. In een populaire stijl beschrijft Mulder het alledaagse leven in kastelen, kloosters, burgerhuizen en werkplaatsen. Jaartallen geeft ze nauwelijks, wel eigentijdse liedjes en rijmpjes, verhalen over koningen, schilders en schrijvers, burgers en ambachtslieden. Evenals in Geschiedenis van Oranje documenteerde zij zich grondig, maar gebruikte ze geen noten. De recensenten en de lezers ontvingen de boeken lovend, en vooral deze eerste twee delen van de serie zouden vele herdrukken beleven.
In 1941 betrok Mulder aan de Nieuwezijds Voorburgwal een grote, artistiek ingerichte etage, waar zij veel vrijheid genoot. Zij kon er ‘s nachts pianospelen, vrienden ontvangen en clandestiene lezingen houden. Er was ruimte voor de opslag van illegale kranten, boeken en bonkaarten. Ook bood ze onderdak aan onderduikers, onder wie haar – joodse – moeder (haar vader was in 1939 overleden), de musicus Evert (Eef) Rees en een Britse piloot. Aangezien Mulder doorging voor ‘wetenschappelijk’ publiciste, hoefde zij geen lid te worden van de Kultuurkamer. Tijdens de bezetting werd er echter steeds minder uitgegeven, zodat ze weinig werk had, al gaf ze wel in het hele land lezingen bij particulieren thuis. Vanaf 1943 ontving ze via vriendin Henriëtte van Eyk een financiële bijdrage van de Centrale Kunstenaars Commissie.
Na de oorlog
In 1946 trouwde Anne Mulder met Eef Rees. Ze bleef onder de naam Anne H. Mulder lezingen geven en publiceren. Zo verscheen in 1947 het derde deel van haar ‘Levenskunst’-reeks: Amsterdam, die groote stad, over de Gouden Eeuw. Een jaar later kreeg ze de opdracht om het eerste Boekenweekgeschenk voor de jeugd te schrijven. Dat werd Logarithmen en rozen, een speels geschreven boekje over literatuur en schrijvers, bestemd voor middelbare scholieren. Het was een van haar weinige boeken waarop kritiek kwam. Mulder weet de negatieve ontvangst aan jaloezie.
Vanaf januari 1948 was Mulder weer op de VPRO-radio te beluisteren. Op zaterdagavond – later werd het zondagavond – besprak ze in Passe-Partout wetenswaardigheden als tentoonstellingen, boeken, muziekuitvoeringen en reizen. Van 1951 tot 1953 was Mulder ook te horen bij de Wereldomroep, waar zij – eerst maandelijks en later wekelijks – de Rubriek voor de vrouw verzorgde. Intussen bleef ze publiceren, zij het dat ze haar kopij vrijwel altijd te laat inleverde. Nadat ze in 1949 op 42-jarige leeftijd moeder was geworden, noemde ze haar zoon Jose ‘het mooiste en liefste wat ik heb gemaakt’ en ‘het enige werk dat ik op tijd heb afgeleverd’ (Singel 262, 64). Het langverwachte vierde deel van de ‘Levenskunst’-serie over de achttiende eeuw publiceerde ze pas in 1952: Dansons la Carmagnole. Fransche caprices en Fransche soldaten. Aan het deel over de negentiende eeuw zou zij – ondanks aandringen van uitgever Querido – niet meer toekomen.
In de loop der jaren schreef Mulder honderden artikelen in onder meer Vrije Geluiden, Algemeen Handelsblad, Elsevier’s Weekblad, Elegance, De Baanbreker en De Wereldkroniek. Zij recenseerde boeken, tentoonstellingen en muziekuitvoeringen, hield interviews met bekende Nederlanders en schreef reportages over uiteenlopende onderwerpen. Bovendien stelde ze tientallen jubileumboekjes en brochures samen. In 1954 en 1957 had zij zitting in de jury voor de prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945.
Tot haar teleurstelling werd Mulders radiorubriek Passe-Partout in 1961 stopgezet. Ze was inmiddels 55 jaar maar had een inkomstenbron nodig en ging daarom Nederlands geven aan het Christelijk Lyceum in Amsterdam en aan de Rijkskweekschool in Alkmaar. Het lesgeven vond ze leuk, maar zwaar. Hiernaast schreef ze van 1961 tot 1966 voor de vrouwenpagina in Het Parool van Wim Hora Adema over exposities onder de titel ‘Achter de rug van de suppoost’.
In 1971 ging Mulder als lerares met pensioen, maar ze bleef lezingen geven. Van 1973 tot 1976 werkte zij mee aan het radioprogramma De artistieke staalkaart van de VARA. Vanwege de zorg voor haar zieke echtgenoot, die in 1986 overleed, heeft ze na 1977 weinig kunnen publiceren. Aan het eind van haar leven begon ze met het opschrijven van haar oorlogsherinneringen, maar die bleven onuitgegeven. Tot op hoge leeftijd was Mulder helder van geest, nieuwsgierig en humoristisch. Vanaf 1996 woonde ze in bij haar zoon Jose en zijn gezin, in Amsterdam. Daar stierf ze op 16 augustus 2001, in de leeftijd van 95 jaar.
‘Dra. Anne H. Mulder’
Hoewel Anne Mulder zich erop liet voorstaan een ‘gewone mevrouw’ te zijn, was ze jarenlang een bekendheid, en daar genoot ze van. Behalve van haar radio-optredens en geschriften kende men haar uit de vele interviews in dag- en weekbladen en als lid van de Amsterdamse literaire wereld. ‘Dra. Anne H. Mulder’, zoals zij haar publicaties ondertekende, was journaliste, neerlandica, historica en schrijfster. De betekenis van haar werk ligt vooral op cultuurhistorisch vlak, in de wijze waarop zij in woord en geschrift de kennis omtrent kunst en geschiedenis voor een breed publiek toegankelijk en aantrekkelijk wist te maken.
Naslagwerken
BWN
Archivalia
Letterkundig Museum, Den Haag: collectie Anne H. Mulder en persdocumentatie. Persoonlijk archief van Anne H. Mulder in familiebezit.
Publicaties
Een vrijwel volledige bibliografie van Anne H. Mulder is opgenomen n de doctoraalscriptie van De Jong (zie onder Literatuur), waarvan een exemplaar berust in het Letterkundig Museum in Den Haag.
Literatuur
- Caroline Weber, [interview], Iris. Tijdschrift voor de vrouw en haar levenskunst 1 (1947) nr. 6, 6-7.
- ‘Anne H. Mulder’, in: Els Bromberg red., Singel 262. Tweeëntwintig Biografieën (Amsterdam 1950).
- Marijke van Raephorst, [interview], Libelle, 26-3-1955.
- Clare Lennart, ‘Anne H. Mulder’, in: Op schrijversvoeten door Nederland. (Amsterdam 1955) 57-61.
- Th.L., [ interview], Accent, 3-1-1970.
- Dick Verkijk, Radio Hilversum, 1940-1945. De omroep in de oorlog (2de dr.; Amsterdam 1974).
- Trees Verberne, [radio-interview], NOS-serie Een leven lang. Gesprekken met oudere kunstenaars, 11-11-1984.
- Agnes Koerts, [ interview], Trouw, 7-5-1994.
- Karen de Bok, ‘Cor Galis en Anne H. Mulder – de stem van de VPRO’, Michelangelo, 1-7-1994 [radio-interview].
- Lamberthe J. de Jong, Dra. Anne H. Mulder (1906). Vertelster en schrijfster over de geschiedenis van het dagelijks leven en ‘de stem van de VPRO’ (1948-1961) (Utrecht 1999) [ongepubliceerde doctoraalscriptie].
- Lamberthe de Jong, ‘Schrijfster over de geschiedenis van het dagelijks leven’, Biografie Bulletin 10 (2000) 251-256.
Illustratie
Anne H. Mulder, door Wout van de Hoef, 1960 (Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad).
Auteur: Lamberthe J. de Jong
laatst gewijzigd: 22/05/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.