Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Instituut voor doofstommen te Groningen

Naam Instituut voor doofstommen te Groningen
Plaats Groningen
Provincie Groningen
Begindatum 14 april 1790 (oprichting)
Einddatum
Levensbeschouwing neutraal
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Gehandicapten, Jongens, Meisjes
Werkingsgebied Landelijk
Doelstelling

het oprichten en instandhouden van een instituut tot het opvoeden en onderwijzen van doofstommen

art. 1 van de 'Wetten' van het Instituut in 1798:

'Dit Instituut heeft ten doelwit het Onderwijs van Doven en Stommen binnen het Bataafsche Gemenebest.'

In 1817: art. 2:

'Deszelfs doel is het onderwijs aan doofstommen, geboren of wonend in het Koninkrijk der Nederlanden of deszelfs koloniën.'

 

 

Activiteit

Het instandhouden van een instituut waar doofstomme kinderen leren spreken (géén gebarentaal!) volgens een van de abt van l'Epée overgenomen methode, vervolgens lager onderwijs genieten en een 'handwerk' leren: de meisjes leren vanaf hun binnenkomst breien, naaien, verstellen etc., de jongens eerst vanaf hun 10e of 11e jaar kleren naaien, schoenen maken, kuipen, timmeren en schrijnwerken. (o.a. inventaris)

Heeft als afdeling(en)

ofwel 'departementen' in midden en noorden van het land: Amsterdam, Arnhem, Bolsward, Broek in Waterland, Kampen, Coevorden, Delft, Deventer, Dokkum, Dordrecht, Franeker, Gouda, Den Haag, Haarlem, Harderwijk, Harlingen, Heerenveen, Koog aan de Zaan, Krommenie, Leeuwarden, Leiden, Medemblik, Middelburg, Monnickendam, Ouddorp, Rotterdam, Sappemeer en Hoogezand, Schiedam, Sneek, Texel, Utrecht, Veendam en Wildervank, Vlaardingen, Westerkwartier, Wormerveer, Zaandam, Zaltbommel, Zutphen en Zwolle. (uit het 19e jaarverslag van mei 1810)

Oprichters

Oprichter en 'Instituteurs' van zowel Instituut als Vereeniging waren in elk geval de arts H.D. Guyot sr. en diens arts-zonen.

Beschermheren -of vrouwen

art. 1 van de 'Wet voor het Instituut tot onderwijzing van doofstommen, opgerigt binnen Groningen in het jaar 1790':

'Het instituut (...) staat onder de Hooge en werkdadige bescherming van Zijne Majesteit den Koning'. (Wet van 1817)

Bestuursleden

In 1810:

H.D. Guyot, instituteur en voorzitter, A. van Olst, adviserend lid, J.R. van Eerde, secretaris, L.T. van Hasselt, J.S. Mulder, J. Forsten, rentmeester.

In 1840:

Hoofd-directeur/Instituteur te Groningen: mr. H.O. Feith.

Bestuursleden C. Guyot, voorzitter, G. van Calcar jun., H. de Ranitz, M. Busch, J. Hesselink, W.J. Meurs Wichers, secretaris en G.H. de Ranitz, rentmeester.

Eigen gebouw (adres)

Er werden van het begin af aan, naast de schoollokalen, jongens- en meisjes-'kosthuizen' gehuurd en al spoedig aangekocht, omdat velen van ver kwamen.

In 1809 kon het Doofstommeninstituut beschikken over een aantal panden aan de Beplante Markt in Groningen, nu Guyotplein geheten.

Ook moesten ook aparte joodse kosthuizen aangekocht worden, omdat de afwijkende gedragsnormen, m.n. de spijswetten van dit geloof, dat noodzakelijk maakten.

In 1850 kwam er een ambachtschool bij.

Aan het einde van de eeuw was het instituut gehuisvest in een groot gebouwencomplex met permanent zo'n 200 leerlingen-inwoners en leerkrachten. (inventaris)

Verantwoording gegevens

J.H. van Zanten, Armenzorg in Nederland deel V gemeente Groningen  (Amsterdam 1897) 147-169. (In opdracht der Vereeniging voor de Staatshuishoudkunde en de Statistiek bewerkt door J.H.van Z.)

N.S. Calisch, Liefdadigheid te Amsterdam. Overzigt van al hetgeen in Amsterdam wordt verrigt, ter bevordering van de stoffelijke, zedelijke en godsdienstige belangen, voornamelijk der minvermogenden en behoeftigen(Amsterdam 1851) 262-264. (Uit echte bronnen bijeengebracht door [NSC])

Vereenigingen tot weldadigheid en inrigtingen ter bevordering van Volksopvoeding en Algemeen welzijn, bijzonder voor den minvermogenden stand, op 1 september 1850 te Groningen bestaande, behalve de gewonen diakonieën en armbesturen medegedeeld door U.G. Schilthuis, Jz. (Groningen 1850).

Gegevens ontleend aan de inventaris van het verenigingsarchief.

J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 843.

H.J. Dompièrre de Chaufepié, H. Smissaert en J.F.L. Blankenberg (reds.), Tijdschrift voor Armenzorg, 1e jrg. (1900) 200.

ad doelsteling en beschermheerschap:

de op Internet geplaatste 'Wet voor het Instituut tot onderwijzing van doofstommen, opgerigt binnen Groningen in het jaar 1790' van 1817

ad afdelingen:

ontleend aan het verslag van de 19e jaarlijkse vergadering van de landelijke vereniging Instituut voor doofstommen. In: Nationaal Archief, dossier 937 van het archief van het ministerie van Binnenlandse Zaken 1796-1813.

Opmerkingen

ad begindatum en leden:

Men was al begonnen doofstomme kinderen onderwijs te geven in de Brugstraat in Groningen in 1787. Allengs begon het onderwijs meer tijd, maar vooral meer geld te kosten. Tegen die achtergrond werd in 1790 het huidige 'Instituut voor doven' opgericht, waarschijnlijk het eerste zodanige instituut ter wereld. Toen er in dat jaar 123 burgers uit de stad Groningen bereid bleken het onderwijs van Guyot financieel te steunen werd een eerste vergadering van leden gehouden. Nog in hetzelfde jaar werden verschillende leden buiten Groningen aangeworven, die zich verenigden in plaatselijke zgn. departementen. In 1792 waren er al bijna 1300 leden in 24 departementen. (inventaris)

ad werkingsgebied:

'Het koninkrijk der Nederlanden of deszelfs kolonien.'

ad activiteit:

in 1851: Van de 150 kwekelingen in 1850 (83 jongens en 67 meisjes) verbleven er 133 in de jongens- en meisjes kosthuizen en 17 in een joods kosthuis.
123 Kwekelingen komen geheel voor rekening van het Instituut, 26 betalen een toelage van f. 10 tot f. 100 en één leerling is er geheel op eigen kosten. (Calisch)

inkomsten: de rente uit een vast fonds vormde de grootste bron van inkomsten; voorts kwamen subsidies van Rijk, Gemeente Groningen en andere Groninger gemeenten binnen evenals subsidies per gezonden leerling uit de provincies Zeeland en Drenthe; voorts 'vaste' donaties van o.a. de Teyler Stichting en het Koninklijk Huis; tenslotte de contributie van 2967 leden, van wie 495 uit de stad Groningen.

 

Tabellen geven bij Van Zanten inzicht in aantallen (incl. vertrokken en gestorven) leerlingen, hun leeftijd en verblijfsduur, de inkomsten, uitgaven van [Vereniging] Instituut, dit alles van af 1790 tot 1874 per vijf jaar.

 

In het Tijdschrift voor armenzorg van december 1900 wordt over het afgelopen verenigingsjaar vermeld: 'De geheele ontvangst bedroeg f. 89098, de uitgaven f. 88958,69'.

ad leden:

De echtgenotes van de hoofddirecteuren, de damesdirectrices, hadden een aantal huishoudelijke taken onder hun hoede, terwijl ze zich ook bezighielden met de meisjesleerlingen. Eens in de twee maanden vergaderden ze samen met de hoofddirectie. (inventaris)

ad laatste vermelding:

In 2002 kwam er een fusie van Effatha en Guyot tot de Koninklijke Effatha Guyot Groep tot stand die ongeveer 30 scholen en zorginstituten in heel Nederland heeft. Inmiddels is deze groep met andere instellingen gefuseerd tot Kentalis. De vereniging Doofstommeninstituut Guyot is waarschijnlijk al eeder omgezet in een stichting; zie:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Henri_Daniel_Guyot_Instituut (Geraadpleegd op 16 mei 2011)

 

Archief

Het archief van de Instituut voor doofstommen wordt onder toegangsnummer 1495 bewaard in de Groninger archieven.

Archieftitel: Koninklijk Instituut voor Doven 'H.D. Guyot' 1790-1919 (inventaris van het archief van het Koninklijk Instituut voor Doven 'H.D. Guyot' (1659) 1790-1919 (1967) van J.C. van der Ploeg).

In het archief Ministerie van Binnenlandse Zaken 1795-1815, dat onder toegangsnummer 2-01-12 wordt bewaard in het Nationaal Archief, bevindt zich dossier nr. 973 met stukken m.b.t. het Instituut voor doofstommen te Groningen 1810-1813 (10 cm. dik pak). Het bevat de correspondentie van de Instituteur Guyot met de prefect te Groningen van het departement 'Ems-Occidental' en met de 'Intendant de l'Interieure en Hollande' in Den Haag en van laatstgenoemde met de 'Ministre d 'lnterieure' in Parijs. Ook bevat het dossier het gedrukte verslag van de 19e en 20e jaarlijkse vergadering van het Instituut voor doofstommen gehouden resp. op 30 mei 1810 en 28 juli 1811 en een exemplaar van de Wetten zoals deze in 1798 zijn vastgesteld.

Het Archief Gedeputeerde Staten Gelderland bevat stukken m.b.t. de het Instituut tot 1949.

Toon archiefinfo
Verberg archiefinfo

Naam archiefbewaarplaats Groninger Archieven
Naam collectie Koninklijk Instituut voor Doven 'H.D. Guyot'
Beheersnummer 1495
Toegang inventaris
Notulen ja

Notulen van de hoofddirectie, tevens notulen van de jaarlijkse vergadering van leden, 1790 - 1922;

Alfabetische trefwoordenindex op de notulen, 1815 - 1875.

Jaarverslagen ja

Registers van jaarverslagen, 1790 - 1856/57.

Correspondentie ja

Ingekomen stukken, 1790 - 1919;

Ingekomen stukken van de 'Hoge Magten', centrale en regionale overheden, 1792 - 1844;

Kopieboeken van uitgaande stukken van de secretaris. Met alfabetische index op geadresseerden, m.u.v. inv. nrs. 166 - 169, 1790 - 1913;

Brievenboeken van uitgaande stukken van de secretaris. Met alfabetische index op geadresseerden, 1914 - 1919;

Kopieboeken van uitgaande stukken aan de 'Hoge Magten', centrale en regionale overheden, 1814 - 1836;

Ingekomen en uitgaande stukken van en aan verschillende overheden inzake kwesties van financiële en beleidsmatige aard en aangaande de oprichting van een gedenkteken voor H.D. Guyot, 1799 - 1837; Afschriften. Met tafel [ca. 1840].

Financiële stukken ja

Ingekomen stukken bij de rentmeester. Per stuk chronologisch geordend, vanaf inv. nr. 272 alfabetisch op afzender, 1863 - 1888, 1905 - 1919;

Kopieboeken van uitgaande stukken van de rentmeester, met alfabetische index op geadresseerden, 1830 – 1874;

Brievenboeken van uitgaande stukken van de rentmeester. Met alfabetische index op geadresseerden, m.u.v. de inv. nrs. 287 - 289, 1874 – 1912;

Brieven aan de prefect van Groningen betreffende de financiële toestand van het instituut, Juli en november 1811, Afschriften;

Stukken strekkende tot de jaarlijkse financiële verantwoording van de rentmeester aan de hoofddirectie, 1862 - 1884, 1886, 1893 - 1911, 1913 - 1919, deels in concept;

Kasboek 1789 - 1790/1791, bevat ook notulen van de jaarlijkse ledenvergadering over 1790 en 1791, voortgezet als: Manualen en jaarstaten van ontvangsten en uitgaven, 1791/1792 - 1824, voorgezet als: Jaarstaten van ontvangsten en uitgaven, 1825 - 1925. Voortgezet als: Balansen en winst- en verliesrekeningen, 1926 - 1931, 1789 – 1931;

Staat houdende een vergelijking van de gewone uitgaven over de jaren 1880 - 1906, [ca. 1907];

Manualen, 1825 – 1919;

Kasboeken, 1877 - 1881, 1898 – 1919;

Onkostenboeken, 1882 – 1998.

 

 

stukken betreffende het beheer van kapitaal en goederen

"Legaatboeken". Registers van erfenissen, 1797 - 1863. Doorlopend genummerd. Geregistreerd vanaf 1824;

Register bevattende de belangrijkste gegevens met betrekking tot door het instituut verkregen erfenissen en de afwikkeling daarvan, 1797 - 1881. Doorlopend genummerd, nrs. 1 - 180. Geregistreerd vanaf 1824;

Alfabetische index op de erfenissen, 1881 - 1920, genummerd 381 - 700. Gerangschikt op naam van de erflaters. Modern afschrift.

Overige stukken ja

Stukken betreffende de leerlingen;

Stukken betreffende bijzondere gelegenheden, feesten;

Circulaires gericht aan de departementen, 1815 - 1869, gedrukt;

Notulen van de directie van het departement Haarlem; tevens kopieboek van ingekomen en uitgaande stukken, 1802 – 1879;

Ingekomen stukken bij het departement Haarlem, 1879 – 1880;

Kasboek van het departement Haarlem, 1808 – 1884;

Kasboek van het departement Rotterdam, 1850 – 1912;

Kasboek van het departement Utrecht, 1800 – 1897.

Opmerkingen algemeen

De stukken van de departementen Haarlem, Rotterdam en Utrecht worden ook vermeld op de formulieren van de betreffende  departementen.

Bij de inventaris zijn de volgende bijlagen gevoegd:

Bijlage 1: Lijst van instituteurs/direkteuren 

Bijlage 2: Lijst van secretarissen 

Bijlage 3: Lijst van rentmeesters.



Literatuur


Toon literatuur over de vereniging

Literatuur over de vereniging


Verberg literatuur over de vereniging
  • Alings, A.W., Beschrijving van het Instituut voor Doofstommen te Groningen (Groningen 1890).
  • Brugmans, J.G., De eerste eeuw van het Instituut Doofstommen te Groningen (Groningen 1896).
  • Büchli, M.J.C., 'Charles Guyot 3 juni 1790 - 7 september 1867. Pedagoog, medicus, bilbiograaf', in: Groningse Volksalmanak (Groningen 1967) 31-41.
  • Nauta, G.A., 'Een Spanjaard over Groningen in 1855', in: Groningse Volksalmanak (Groningen 1930) 82 e.v.
  • Elbrink, G.J., 'Het Doofstommen Instituut te Groningen 1790 - 14 april 1915' in: Eigen Haard (Haarlem 1915, nr. 15) 282-287.
  • Büchli, M.J.C., De zorg voor de doofstomme (Amsterdam 1948).

Toon publicaties van de vereniging

Publicaties van de vereniging


Verberg publicaties van de vereniging
  • Guyot, C. en R.T. Guyot, Beschrijving van het instituut voor Doofstommen te Groningen (Groningen 1825).