Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Vrouwen-vereeniging, tot het bezoeken van jeugdige vrouwelijke veroordeelden te Amsterdam

Naam Vrouwen-vereeniging, tot het bezoeken van jeugdige vrouwelijke veroordeelden te Amsterdam
Alternatieve namen
  • 'Vrouwen-Vereeniging voor het bezoeken van vrouwelijke gevangenen' (F. de Haan en R. van der Heide)
  • 'Dames-Comité van de afdeling Amsterdam van het Nederlandsch Genootschap ter zedelijke verbetering der gevangenen'
Plaats Amsterdam
Provincie Noord-Holland
Begindatum 1840 (oprichting)
Einddatum 1965 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing neutraal
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Gevangenen, Verwaarloosde kinderen
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
Vrouwen
Werkingsgebied Lokaal
Doelstelling

Uit het Reglement van het Genootschap ter zedelijke verbetering der gevangenen van 1827: B. Doel van het genootschap:

art. 4: Het genootschap zal de zedelijke verbetering der gevangenen pogen te bevorderen: deels, terwijl dezelven nog zijn opgesloten; deels, en wel vooral, nadat zij de gevangenhuizen hebben verlaten. (Van Bemmelen 268)

'Het doel van het Genootschap is tweeledig: a. om in den kerker gevangenen door godsdienst en andere gepaste middelen op te heffen van hunnen val en te wapenen tegen nieuw misdrijf (...); b. om, buiten den kerker 1. ontslagenen, die gedurende hunne gevangenschap of hun verblijf in eene Rijkswerkinrichting buitengewone blijken gaven van beteren zin, behulpzaam te zijn tot verkrijgen van een eerlijk bestaan, en 2. bovenal jeugdige ontslagenen, bij het verlaten van den kerker of van een der huizen van verbetering en opvoeding, te beveiligen tegen verleiding en herhaling van misdrijf.' (Blankenberg)

De Vrouwen-vereeniging of het Dames-Comité richtte zich in deze alleen op de jeugdige vrouwelijke veroordeelden.

Activiteit

Regl. 1827 art. 5: ter bereiking van het eerstgemelde doel, zullen, voor rekening van het Genootschap, doelmatige geschriften, onder de gevangenen, ter lezing of ten geschenke, worden uitgereikt. (...)

art. 8: Voorts zal de zedelijke verbetering der gevangenen, door allerlei meest doelmatige en voor het Genootschap bereikbare middelen worden bevorderd; als daar zijn: 1. Het oprigten van Scholen in de gevangenhuizen. 2. Het geven van doelmatig Godsdienstig onderwijs in dezelven. (...) (Van Bemmelen 268-269)

Vanaf 1850 werd het celbezoek geïntensiveerd, ook en met name door de vrouwen die erop toezagen dat hun cliënten doorgaans werden uitbesteed 'ten platten lande als dienst- of werkboden (...) en alzoo bewaard [werden] voor de verleiding, die eene grote stad maar al te veel voor jeugdige vrouwen oplevert.' (Calisch 434.)

Blijkens het jaarverslag (over 1897) wordt door de afdeelingsbesturen het volgende voor ontslagen gevangenen gedaan: verstrekken van kleedingstukken, of gereedschap en kleeding, of kleeding en reisgeld; voorschotten tot voorziening in onderhoud; verschaffen van wekelijksche toelagen tot steun in verplegings- en onderhoudskosten; plaatsen van jongens in het Doorgangshuis te Hoenderloo, bij de Vereen. voor Halfverweesden; van meisjes op Tabitha, Bethel, Beth-Palet enz. De dames-comité's beijveren zich de vrouwelijke ontslagenen diensten te bezorgen, zoo er eenige hoop bestaat dat zij daar goed zullen oppassen.' (Blankenberg)

Neemt deel aan

de afdeling Amsterdam van het Nederlandsch Genootschap ter zedelijke verbetering der gevangenen.

Werkt samen met

het Asyl Steenbeek sinds de oprichting ervan in 1848.

Oprichters

Leden in 1841: Mej. Quirine van Iddekinge, de dames Van den Ende, Duval Calcoen, mevr. Muntendam (echtgenote van de predikant) en mw. Mollet, geboren Cotta. (de Haan/v.d. Heide 304)

Bestuursleden

Het bestuur van de vrouwen-vereeniging bestond in 1850 uit: mevr. Deutz van Assendelft-Willink, mevr. Muntendam-Bachiene, mevr. Ter Haar-Peereboom, mevr. de weduwe Van Santen-Reisig, en mej. Beumer. (Calisch)

In 1860 uit: Mw. Douair. J.M. Deutz van Assendelft-Willink, Mw. Douair. J.E. Hartsen-van de Poll, Mw. De Neufville-Matthes, Mw. S.L.E. le Chevalier-Hütschler, Mw. W.H. Splitgerber-Blanckenhagen, Mw. Wed. H.F. Thijssen-ten Sande, Mw. A.M. Marez Oijens-Waller, Mw. J.W. Westerwoudt-Stoffels, Mw. Wed. C. Willink-van Wickevoort Crommelin, Mej. B. Suringar, Jonkvr. J.C.Hooft van Vreeland en Mej. A.G. Laan Willink (NGZVG Jaarverslag 37 over 1860, 51 (...)) (uit De Haan/v.d. Heide p. 306)

Verantwoording gegevens

W.M. Lindemann en Th. F. Litsenburg, De Algemene Reclasseringsverenigingen en haar voorgangers 1823-1986, Uitgave van het Rijksarchief Noord-Brabant, inventarisreeks nr. 43, 51.

N.S. Calisch, Liefdadigheid te Amsterdam Overzigt van al hetgeen in Amsterdam wordt verrigt, ter bevordering van de stoffelijke, zedelijke en godsdienstige belangen, voornamelijk der minvermogenden en behoeftigen (Amsterdam 1851) 433-435. (Uit echte bronnen bijeengebracht door N.S.C.)

J.M. van Bemmelen, Van zedelijke verbetering tot reclasseering Geschiedenis van het Nederlandsch genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen 1823-1923 (Den Haag 1923) 268-269.

F. de Haan en Romke van der Heide, Vrouwen-Vereenigingen, Dames-Comité's en feministen' in: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 23e jrg. 1997, nr. 3, 278 -310.

ad laatste vermelding:

ontleend aan de archiefgegevens.

Opmerkingen

ad begindatum:

De Haan en van der Heide vermelden bij het jaar 1840: 'Een "Vrouwen-Vereeniging voor het bezoeken van vrouwelijke gevangenen" wordt in aanwezigheid van Elisabeth Fry opgericht in Amsterdam en Zwolle'. (p. 304)

ad levensbeschouwing:

neutraal met een protestants christelijke inslag. Zie de oproep van de oprichters: 'Welaan landgenooten! Eéns van zin, ééns van doel willen wij dan aanvangen, onder nederig opzien tot den Hemelschen Vader, die niemand uitsluit van zijn allesomvattende liefde en die zijne zon doet opgaan over boozen en goeden.' (Van Bemmelen 54-55.)

Archief

(Een deel van) het archief bevindt zich in het archief van de Algemene Reclasseringsvereniging en voorgangers, 1823 - 1986 dat onder toegangsnummer 204 wordt bewaard in het Brabants Historisch Informatie Centrum: rubriek 4. Amsterdam Damescomité, 1852 - 1959.

Het bevat aan 19e eeuws archiefmateriaal:

Huishoudelijk reglement, 1900;

Notulen van bestuursvergaderingen, 1897-1953;

Staat van ontvangsten en uitgaven, 1852-1880;

Rekening beheer legaat mevrouw Van Vliet, 1883-1890.