Maatschappij tot verzachting van het lot van behoeftige kraamvrouwen, en hare pasgeboren kinderen in de provincie Noord-Brabant, afdeling Vught
Naam | Maatschappij tot verzachting van het lot van behoeftige kraamvrouwen, en hare pasgeboren kinderen in de provincie Noord-Brabant, afdeling Vught |
Plaats | Vught |
Provincie | Noord-Brabant |
Begindatum | 1828 (oprichting) |
Einddatum | 1899 (laatste vermelding) |
Levensbeschouwing | neutraal |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Kraamvrouwen |
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
|
Vrouwen |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | Art. 1. 'De maatschappij heeft ten doel, om, voor zoo verre hare middelen dit zullen gedoogen, door menschlievende ondersteuning, het lot van behoeftige kraamvrouwen, van een goed en zedelijk gedrag, en van hare pasgeboren kinderen, in de Provincie Noord-Brabant, te verzachten; te zorgen dat, bij de bevalling niet alleen de vereischte goederen zooveel mogelijk voorhanden zijn, en het niet ontbreke aan hulp van deskundigen; maar ook, dat vrouwen na de verlossing, zoowel als de kinderen, voor verzuim en verwaarloozing worden behoed.' |
Activiteit | De gemeente is verdeeld in een aantal wijken; 'voor iedere wijk is eene der dames bestuurderessen aangewezen. De hulp bestaat uit een pakje kleeding ter waarde van +/- f 7.- à f 8.-. Vrouwen welke op onderstand aanspraak maken, moeten zich tijdig vervoegen bij de dame harer wijk, welke onderzoekt of de vraagsters in de termen vallen om onderstand te genieten. Indien de aanspraak geldig bevonden wordt, ontvangt de behoeftige vrouw een door de dame der wijk onderteekend bewijs, op vertoon waarvan het pakje in ontvangst kan worden genomen. Deze bewijzen worden niet vroeger afgegeven dan drie maanden voor het waarschijnlijk tijdstip der bevalling. Daarop zal door de geneeskundige, welke de kraamvrouw bijstand verleend heeft, worden vermeld dat de bevalling heeft plaats gehad. (...)' (Blankenberg) |
Afdeling van | de provinciale Maatschappij tot verzachting van het lot van behoeftige kraamvrouwen, en hare pasgeboren kinderen in de provincie Noord-Brabant, opgericht in 1828 en waarvan het hoofdbestuur was gevestigd te Den Bosch. |
Beschermheren -of vrouwen | art. 8: 'Aan de Mevrouwe, de echtgenoote van Zijne Excellentie den tijdelijken Gouverneur der provincie, wordt den titel van Beschermvrouwe der Maatschappij opgedragen.'
'Met goedkeuring en onder bescherming van Zijne Majesteit den koning.' (reglement 1828) |
Verantwoording gegevens | P.E.G. van der Heijden, De zorg voor moeder en kind in Noord-Brabant (Amsterdam, diss. 1934). Hierin o.a. het reglement van de vereniging op p. 84-90, waaruit citaten in dit formulier zijn opgenomen. ad laatste vermelding en activiteit: J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 786. H.J. Dompièrre de Chaufepié, H. Smissaert en J.F.L. Blankenberg (reds.), Tijdschrift voor Armenzorg, 2e jrg. (1901) 38. |
Opmerkingen | De maatschappij was opgericht naar het voorbeeld van de 'Société maternelle dans le département de la Meuse Inférieure' en had tot taak materiële en deskundige hulp te geven aan behoeftige kraamvrouwen in Noord-Brabant. (inleiding inventaris) leden: art. 6 Behalve de Correspondenten (...) worden de leden verdeeld in werkende, gewone en buitengewone. De werkende leden betalen de contributie van vijf gulden, of meerder, en verbinden zich, door het Hoofdbestuur of namens hetzelve, door een corresponderend lid, daartoe aangezocht zijnde, om de kraamvrouwen, tot ondersteuning toegelaten, vóór en na de bevalling, te bezoeken en te verzorgen. De gewone leden zijn de zoodanigen welke de contributie van vijf gulden of meerder, jaarlijks betalen, en aan welke geene bepaalde of bijzondere werkzaamheden zijn opgedragen, terwijl onder de benaming van buitengewone leden worden verstaan, diegenen, welke zich willen verbinden om jaarlijks eene bijdrage, beneden de gewonen contributie, doch niet minder dan één gulden, aan de maatschappij te voldoen. art. 19. 'De correspondenten zijn belast met het uitreiken der aan hun, door of vanwege het Hoofdbestuur, toegezondene noodwendigheden, aan de daartoe geregtigden, en zijn verpligt, om de drie maanden, (...) aan het hoofdbestuur opgave te doen, van de nieuw aangekomene leden en van de ingekomene giften, welke laatste, daartoe geschikt zijnde, alsdan tevens worden opgezonden. Zij zijn alsmede belast met het incasseren der contributiën van de leden in hunne gemeente, of onder dezelve ressorterende, na de kwitantiën deswege van de Thesaurier te hebben ontvangen, en doen die gelden jaarlijks vóór of uiterlijk den 15 Juny, aan de laatstgenoemden, op de meest zekere en geschikte wijze, toekomen.' (Van der Heijden) Als er voldoende voorraad was en de behoeftige kraamvrouw van 'een goed en zedelijk gedrag' was en zich tijdig gemeld had, werd haar de volgende onderstand verschaft: 'twee beddelakens, twee vrouwenhemden, twee kinderhemden, een luur en windel (roode), een kinderborstrokje, vier witte luren, een bovenmutsje, twee ondermutsjes, twee halsdoekjes, een wollen dekentje, en van een tot drie gulden kontant, voor benoodigde assistentie, verkwikkingen, als anderzins.' (Van der Heijden) ad activiteit, inkomsten en uitgaven: 'In 1894 werden 360 pakjes uitgereikt; in 1895 336; in 1896 361 door alle afdeelingen gezamenlijk.' (Blankenberg) 'In het geheel werden in 1900 uitgereikt 409 pakjes [bestaande uit vrouwen- en kinderkleding], waarvan 195 in 's-Hertogenbosch. Men genoot een gift van H.M. de Koningin en een subsidie van Provinciale Staten. Uitgegeven werd f. 3591,45. (Dompièrre de Chaufepié e.a.) ad publicaties van de vereniging: te raadplegen in de bibliotheek van het Stadsarchief Den Bosch. |
Archief
Het archief van de Maatschappij tot verzachting van het lot van behoeftige kraamvrouwen, en haar kinderen in Noord-Brabant, 1828-1940 wordt onder toegangsnummer 205 bewaard in het Brabants Historisch Informatie Centrum. De archiefstukken zijn afkomstig van zowel het hoofdbestuur als de afdeling te Den Bosch.