Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Dames-Comité voor het bezoeken van vrouwelijke gevangenen, te Breda

Naam Dames-Comité voor het bezoeken van vrouwelijke gevangenen, te Breda
Opmerkingen over naam ook wel genoemd: Dames-Comité van de afdeling Breda van het Ned. Genootschap ter zedelijke verbetering der gevangenen'
Plaats Breda
Provincie Noord-Brabant
Begindatum 1858 (oprichting)
Einddatum 1860 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing neutraal
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Gevangenen, Vrouwen (algemeen)
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
Vrouwen
Werkingsgebied Regionaal
Doelstelling

Uit het Reglement van het Genootschap ter zedelijke verbetering der gevangenen van 1827: B. Doel van het genootschap: (...)

art. 4: Het genootschap zal de zedelijke verbetering der gevangenen pogen te bevorderen: deels, terwijl dezelven nog zijn opgesloten; deels, en wel vooral, nadat zij de gevangenhuizen hebben verlaten. (Van Bemmelen)

'Het doel van het Genootschap is tweeledig: a. om in den kerker gevangenen door godsdienst en andere gepaste middelen op te heffen van hunnen val en te wapenen tegen nieuw misdrijf (...); b. om, buiten den kerker 1. ontslagenen, die gedurende hunne gevangenschap of hun verblijf in eene Rijkswerkinrichting buitengewone blijken gaven van beteren zin, behulpzaam te zijn tot verkrijgen van een eerlijk bestaan, en 2. bovenal jeugdige ontslagenen, bij het verlaten van den kerker of van een der huizen van verbetering en opvoeding, te beveiligen tegen verleiding en herhaling van misdrijf.' (Blankenberg)

De Vrouwen-vereeniging of het Dames-Comité richtte zich in deze alleen op de jeugdige vrouwelijke veroordeelden.

Activiteit

Regl. 1827 art. 5: ter bereiking van het eerstgemelde doel, zullen, voor rekening van het Genootschap, doelmatige geschriften, onder de gevangenen, ter lezing of ten geschenke, worden uitgereikt. (....)

art. 8: Voorts zal de zedelijke verbetering der gevangenen, door allerlei meest doelmatige en voor het Genootschap bereikbare middelen worden bevorderd; als daar zijn: 1. Het oprigten van Scholen in de gevangenhuizen. 2. Het geven van doelmatig Godsdienstig onderwijs in dezelven. (....) (Van Bemmelen 268-269)

Vanaf 1850 werd het celbezoek geïntensiveerd, ook en met name door de vrouwen die erop toezagen dat hun cliënten doorgaans werden uitbesteed 'ten platten lande als dienst- of werkboden (...) en alzoo bewaard [werden] voor de verleiding, die eene grote stad maar al te veel voor jeugdige vrouwen oplevert.' (Calisch p. 434.)

Blijkens het jaarverslag (over 1897) wordt door de afdelingsbesturen het volgende voor ontslagen gevangenen gedaan: 'verstrekken van kleedingstukken, of gereedschap en kleeding, of kleeding en reisgeld; voorschotten tot voorziening in onderhoud; verschaffen van wekelijksche toelagen tot steun in verplegings- en onderhoudskosten; plaatsen van jongens in het Doorgangshuis te Hoenderloo, bij de Vereen. voor Halfverweesden; van meisjes op Tabitha, Bethel, Beth-Palet enz. De dames-comité's beijveren zich de vrouwelijke ontslagenen diensten te bezorgen, zoo er eenige hoop bestaat dat zij daar goed zullen oppassen.' (Blankenberg)

Neemt deel aan

de afdeling Breda van het Nederlandsch Genootschap ter zedelijke verbetering der gevangenen (eerste vermelding in de Gids van Blankenberg, 1899)

Oprichters

Mw. Valkenaer-van Dalen, mw. Chappius en jonkvrouwe Lauta van Aysma.

Bestuursleden

In 1859: mw. Van den Bergh, mw. Tuckerman en mw. Van Gheel Gildemeester-Twiss. In 1860 vertrekt mevr. Tuckerman, evenals de dames Chappius en Lauta van Aysma.

Het bestuur/de leden in 1860: mw. Engelberts-Remi, mw. de wed. Schleijer-Reckleben, mew. de wed. Kleijn-Verhell, mw. Farncumbe Sanders-van Boetzelaer, mw. van Gheel Gildemeester-Twiss en mw. Van den Bergh-Westening.

Verantwoording gegevens

ad doelstelling en activiteit en levensbeschouwing (van dergelijke dames-comités in het algemeen):

N.S. Calisch, Liefdadigheid te Amsterdam Overzigt van al hetgeen in Amsterdam wordt verrigt, ter bevordering van de stoffelijke, zedelijke en godsdienstige belangen, voornamelijk der minvermogenden en behoeftigen(Amsterdam 1851) 434-435. (Uit echte bronnen bijeengebracht door N.S.C.)

J.M. van Bemmelen, Van zedelijke verbetering tot reclasseering Geschiedenis van het Nederlandsch genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen 1823-1923 (Den Haag 1923) 54-55, 268-269.

J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 927-929.

ad oprichtingsdatum, laatste vermelding, oprichtsters en bestuursleden van het Dames-Comité Breda:

F. de Haan en Romke van der Heide, 'Vrouwen-Vereenigingen, Dames-Comité's en feministen', in: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 23ste jng. 1997, nr. 3, 307.

Opmerkingen

ad levensbeschouwing:

neutraal met een protestants christelijke inslag. Zie de oproep van de oprichters: 'Welaan landgenooten! Eéns van zin, ééns van doel willen wij dan aanvangen, onder nederig opzien tot den Hemelschen Vader, die niemand uitsluit van zijn allesomvattende liefde en die zijne zon doet opgaan over boozen en goeden.' (Van Bemmelen 54-55.)

ad richtgroep: vrouwelijke (ex-)gevangenen