Conferentie van den H. Petrus Stoel te Antiochiƫ van de Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo
Naam | Conferentie van den H. Petrus Stoel te Antiochiƫ van de Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo |
Opmerkingen over naam | gewoonlijk de Vincentiusvereeniging genoemd |
Plaats | Uden |
Provincie | Noord-Brabant |
Parochie | parochie van de H. Petrus Stoel te Antiochië |
Begindatum | 1853 (eerste vermelding) |
Einddatum | 1856 (laatste vermelding) |
Levensbeschouwing | rooms-katholiek |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Armen algemeen, Rooms-Katholieken (plaatselijk), Verwaarloosde kinderen |
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
|
Mannen |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | 'Artikel 2. der Algemeene bepalingen luidt: Geen liefdewerk moet geacht worden vreemd te zijn aan de Vereeniging, ofschoon zij meer bepaaldelijk ten doel heeft het bezoeken van arme gezinnen. De leden der Vereeniging maken zich dus de gelegenheid ten nutte, om vertroostingen te bieden aan de zieken en gevangenen, om onderwijs te bezorgen aan arme, verlatene of gevangene kinderen en godsdienstige hulp te verschaffen aan hen, wien het daaraan in doodsgevaar ontbreekt.' |
Activiteit | 1. De belangrijkste taak van de leden was het huisbezoek der armen. In aanmerking komende gezinnen werden wekelijks bezocht door twee 'broeders', steeds dezelfde per gezin zodat een vertrouwensband kon ontstaan. Materiële nood werd gelenigd door het geven van geld of hulp in natura, tegelijkertijd werd getracht door vermaningen en het beschikbaar stellen van stichtelijke lectuur de ontvangers op 'het rechte pad' te brengen of houden. Op de wekelijkse vergadering brachten alle leden van de betreffende conferentie hun bevindingen en aanvragen ter tafel. Dit ging volgens het reglement als volgt: na het openingsgebed dat telkens door een ander lid moest worden uitgesproken 'geeft de penningmeester het bedrag der kas op en van de bij de laatste zitting gehouden inzameling, opdat ieder zijne aanvrage om ondersteuning kunne regelen naar de hulpmiddelen der conferentie [art. 19 van het reglement]. art. 20. Men deelt vervolgens de bons voor ondersteuning in natura uit. Elk lid wordt op zijn beurt door de president opgeroepen en zegt luide hoeveel hij vraagt en voor hoeveel gezinnen. Wanneer hij daartoe uitgenodigd wordt, geeft hij inlichtingen omtrent deze gezinnen. art. 20. De onderstand moet stiptelijk bij de armen gebracht worden in het tijdsverloop van de eene zitting tot de andere. Het tijdstip (...) wordt aan de voorzichtigheid van ieder lid overgelaten. (...) art. 25. Bij het einde der zitting en voor het gebed doet de penningmeester de inzameling, waartoe elk lid door eene aan zijne middelen geëvenredigde, maar altijd geheime, gift bijdraagt.
Specifiek voor de Vincentiusvereniging van Uden was de oprichting van een linnenweverij voor de opleiding van hulpbehoevende kinderen. |
Verantwoording gegevens | ad doelstelling en activiteit (van Vincentiusverenigingen in het algemeen): R.P Vergnes C.ss.R., Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo en hare werkzaamheden in Nederland (Den Haag 1930) 57 en 58. Handboek der Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo (Den Haag 1847 2e dr.) 3, 13-21. De gegevens m.b.t. deze specifieke conferentie zijn uitsluitend ontleend aan de dossierbeschrijving in het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), die echter ook op een andere conferentie zou kunnen slaan. |
Opmerkingen | In de Pius-Almanakken van 1894 -1903 wordt van een Vincentiusvereniging te Uden geen melding gemaakt, evenmin in de Gids van Blankenberg e.a. |
Archief
In het archief van het Gemeentebestuur Uden, dat onder toegangsnummer 7652 wordt bewaard in het BHIC bevinden zich:
'Mededeling van de oprichting van de plaatselijke afdeling van de Vereniging van de H. Vincentius de Paulo, met reglement, 1853-1855.' (inv.nr. 2028)
Stukken betreffende de door de plaatselijke Vincentiusvereniging opgerichte linnenweverij voor opleiding van hulpbehoevende kinderen, 1853-1856'. (inv.nr. 2029)
Deze archiefgegevens kunnen ook betrekking hebben op de conferentie van de H. Maria te Uden