Zeemanscollegie: "De Vereeniging"
Naam | Zeemanscollegie: "De Vereeniging" |
Plaats | Delfzijl |
Provincie | Groningen |
Begindatum | 6 juni 1831 (oprichting) |
Einddatum | 1899 (laatste vermelding) |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Weduwen, Wezen, Zeelieden |
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
|
Zeelieden |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | naast het verlenen van hulp na overlijden van leden, die voor die hulp tijdens hun leven betaald hadden, ook ondersteuning van behoeftige nabestaanden van niet-leden als de financiële middelen toereikend waren |
Activiteit | naast het verlenen van hulp na overlijden van leden, die voor die hulp tijdens hun leven betaald hebben, ook ondersteuning van behoeftige (nabestaanden van) niet-leden als de financiële middelen toereikend waren |
Verantwoording gegevens | J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 913. J.J. van den Hoek Ostende, De geschiedenis van het College Zeemanshoop 1822-1872 (Amsterdam 1972) 8-9. |
Gevraagde inlichting niet ontvangen |
Blankenberg c.s. hebben tijdens hun onderzoek voor de Gids de vereniging een vragenlijst gestuurd, maar geen enkele reactie daarop gehoord. In de Gids is daarom bij deze instelling vermeld dat de gevraagde inlichtingen niet ontvangen waren. Meer
Blankenberg c.s. schrijven in hun inleiding op de Gids (p. XVI), dat dit regelmatig voorkwam, maar zij gaan niet in op mogelijke verklaringen. We kunnen veronderstellen dat instellingen op hun privacy gesteld waren en het niet nodig vonden hun werkwijze en ondersteuningscriteria openbaar te maken. Naast geslotenheid kunnen er echter ook heel andere verklaringen zijn: misschien was een instelling gebrekkig georganiseerd of functioneerde niet meer op het moment dat de enquête ontvangen werd.
|
Opmerkingen | ad leden: zeelieden en niet-belanghebbende donateurs ad richtgroep: belanghebbende zeelieden en hun nabestaanden Blankenberg rechtvaardigt aldus de opneming van 'zeemancollegiën' in zijn overzicht van weldadige instellingen: 'Zeemanscollegiën, hoewel in den regel slechts hulp verleenende na overlijden van hare leden, die voor die hulp tijdens hun leven betaald hebben, worden niettemin hier vermeld, 1e omdat zij voor een groot deel alleen tot hunne uitkeringen in staat zijn door vrijwillige bijdragen van anderen en 2e omdat zij ook wel eens aan behoeftige niet-leden te hulp komen,’ (p. 902) Ook Van den Hoek Ostende wijst op het 'oorspronkelijke charitatieve karakter' van de zeemanscolleges te Amsterdam (Zeemanshoop) Groningen ((Eendracht) en, later, 'Delfzijl, Dordrecht, Harlingen, Den Helder en op Ameland (... ).' |