Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Noord-Hollandsche Vereeniging "Het Witte Kruis", afdeling Haarlem

Naam Noord-Hollandsche Vereeniging "Het Witte Kruis", afdeling Haarlem
Plaats Haarlem
Provincie Noord-Holland
Begindatum 10 mei 1876 (oprichting)
Einddatum 1956 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing neutraal
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Zieken
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
Mannen en vrouwen, Medici
Werkingsgebied Lokaal
Doelstelling

ter afwering van epidemische ziekten en tot hulpbetoon tijdens epidemieën (ten tijde van de oprichting van de landelijke vereniging)

Op 13 januari 1881 vond herziening van de doelstellingen plaats om afstemming op ziek(t)en zonder besmetting mogelijk te maken. De doelstelling luidde vanaf nu:

1. besmettelijke ziekten te voorkomen en te beteugelen 2. hulp te verleenen zoowel bij besmettelijke als bij gewone ziektegevallen 3. de algemeene gezondheidstoestand te bevorderen. (Van der Kolk, 29-31)

samenwerking tot het afweren en beteugelen van besmettelijke ziekten, tot het verleenen van hulp bij epidemieën en gewone ziektegevallen, en tot het helpen bevorderen der algemeene gezondheidsbelangen (Goossens)

Activiteit

het stimuleren op plaatselijk niveau van het inrichten van magazijnen voor verpleegmateriaal; ontsmetting van huizen en inboedel van genezen zieken;

inrichten van isolatiebarakken;

voorlichting over het voorkomen van epidemieën;

opleiding desinfecteurs en pokkenvaccinatie.

Toen het aantal epidemieën op grote schaal in Noord-Holland afnam kwam individuele ziekenverpleging meer op de voorgrond.

De doelstelling beoogde primair een wetenschappelijk verantwoorde oplossing voor de problemen m.n. epidemieën, die de volksgezondheid bedreigen. Maar de praktijk bracht de meeste afdelingen ertoe in elk geval tot het einde van de eeuw, in hoge mate 'gewone' behoeftige zieken min of meer filantropisch te verzorgen. Pas in 1897 werden ook minvermogenden, naast onvermogenden, in de richtgroep opgenomen. (Van der Kolk, 29-31)

'(...) het vestigen, exploiteeren en in stand houden van stichtingen ter bevordering van het doel der vereeniging.' (Blankenberg)

In de afdeling Haarlem betekende dat de exploitatie van een Volksbadhuis; ook is er 'een ontsmetter voor de afdeling werkzaam'. (Blankenberg)

Afdeling van

de Noord-Hollandsche Vereeniging "Het Witte Kruis" opgericht in 1875 en gevestigd te Amsterdam.

Werkt samen met

In de aanvang was er samenwerking met de dames van de Vereeniging Ziekenverpleging.

Werkt samen met

de Vereniging tot bevordering der Volksgezondheid, opgericht in 1875 en gevestigd in Haarlem.

Oprichters

Het initiatief kwam vanuit de Vereeniging tot bevordering der Volksgezondheid, die in 1875 te Haarlem was opgericht en waarvan 19 leden van de vijfde sectie nl. die voor de 'bestrijding van epidemieën' zich aaneensloten om tevens de afdeling Haarlem van de Noord-Hollandsche Vereeniging Vereeniging "Het Witte Kruis" te vormen.

De heropriching ging uit van het lid H. de Clercq. Men besloot de afdeling grondig te reorganiseren en koos een nieuw bestuur. (Overmeer)

Bestuursleden

Het bestuur van de hernieuwde afdeling bestond uit de heren: H. de Clercq, voorzitter, H. van den Berg, secretaris en A. de Clerq, penningmeester. (Overmeer)

in 1891:

H. de Clercq, voorz., H. van den Berg, secret., A. de Clercq penningm., C.G. Loomeyer en Ph.S. Frank. (Jaarboekje)

Vergaderplaats

'De vereeniging vergadert gewoonlijk in het gebouw der Maatschappij "tot Nut van 't Algemeen". (Jaarboekje)

Koninklijk Besluit 12 maart 1891, nr. 116
Verantwoording gegevens

algemeen:

M. van der Kolk-Kousemaker, Het beleid van het Witte Kruis, Het Groene Kruis en het Wit-Gele Kruis over de periode 1875-1945 (diss. Utrecht 2005).

B.S.H. Stieler en H.L.E. van den Berg (red.), Een halve eeuw Witte Kruisarbeid 1875-1925 (Amsterdam 1925).

afdeling Haarlem:

A. Overmeer, Honderd plus tien. Van drie naar één kruisorganisatie in Haarlem. (Haarlem 1986) Uit de reeks Haarlemse miniaturen.

J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 745, 758-9.

ad (bestuurs)leden, vergaderplaats en inkomsten:

Jaarboekje voor de Stad Haarlem 1891 1e jng. (Haarlem 1891) 116.

ad laatste vermelding:

De afdeling Haarlem komt voor in het overzicht van in 1956 nog bestaande instellingen voor maatschappelijk werk (voorheen 'van weldadigheid') in Nederland, samengesteld door J. Everts/A. Treurniet in 1956. De hierin vermelde instellingen zijn tezamen met die uit de bovenvermelde Gids van Blankenberg c.s. uit 1899 door T. Kappelhof en V. Kingma verwerkt in de database: Locale Instellingen, onderdeel van het digitale onderzoeksgids 'Sociale Zekerheid'. De database is te raadplegen op de website van het Huygens Instituut voor Nederlandse geschiedenis:

www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/Socialezekerheid/lokale_instellingen

Opmerkingen

ad begindatum:

Van 1876 tot 1889 leidde de vereniging een (bijna) slapend bestaan. Na de heroprichting in 1889 werd daadwerkelijk met de bouw van badhuisinrichtingen, een ontsmettingoven en de verzorging aan huis van behoeftigen begonnen. 1889 wordt daarom ook wel als oprichtingsdatum genoemd. (Overmeer)

ad leden:

medici/verplegers (m/v) en contribuerende niet-medici

Notabelen werden geacht bestuurslid te worden, vrouwen niet, wel werkend lid. (Van der Kolk, 31)

inkomsten:

'Gewone leden betalen een contributie van f. 1 's jaars. Donaterus verbinden zich tot eene bijdrage van minstens f. 5 's jaars, terwijl als stichters worden beschouwd zij die tenminste f. 50 ineens in de kas der afdeelingen storten'.(Jaarboekje)

 



Literatuur


Toon publicaties van de vereniging

Publicaties van de vereniging


Verberg publicaties van de vereniging
  • Overmeer, A., Honderd plus tien: van drie naar één kruisorganisatie in Haarlem (Haarlem 1986).