Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Vereeniging tot oprichting en instandhouding van "het Magdalenahuis"

Naam Vereeniging tot oprichting en instandhouding van "het Magdalenahuis"
Plaats Zetten
Provincie Gelderland
Begindatum 1881 (oprichting)
Einddatum
Levensbeschouwing protestants
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Jeugd 0-6, Ongehuwde moeders, Prostituees
Werkingsgebied Landelijk
Doelstelling

ongehuwde, aanstaande moeders, die voor de eerste maal in dien toestand verkeeren en die niet tot de diepstgezonkenen kunnen gerekend worden, een toevluchtsoord te bezorgen (Goossens)

Activiteit

het mogelijk maken dat jonge moeders worden opgenomen 'eenige maanden vóór de bevalling', voor tenminste een half jaar.

'Zij krijgen kraamverpleging en onderricht in huishoudelijk werk en worden na vertrek zo mogelijk in diensten  geplaatst. Hun kinderen worden, 'zo er geen andere uitkomst bestaat opgenomen in het Kinderhuis van het Magdalenahuis.' (V.d. Zijl)

Neemt deel aan

maakt, evenals Steenbeek, Talitha Kumi en Bethel, deel uit van de Zettense inrichtingen.

Heeft als afdeling(en)

afdelingen en correspondentschappen in het land.

Neemt deel aan

Neemt, samen met "Beth Paleth", de overige Zettense inrichtingen en de zusterverenigingen, deel aan de christelijke filantropie van de Inwendige Zending. De zusterverenigingen zijn de verenigingen met een Doorgangshuis en verenigingen of commissies 'ter opbeuring’ te Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Leeuwarden, Nijmegen, Leiden, Haarlem, Groningen en Arnhem. Vanaf de 80-er jaren kwamen al deze verenigingen, die enkele of al hun 'gevallenen' naar het Asyl Steenbeek stuurden, bijeen op de 'vluchtheuvel' te Zetten bij dat Asyl.

Aangesloten bij

de in 1901 opgerichte, te Amsterdam gevestigde Centraal-Bond van Christelijk-philantropische Inrichtingen in Nederland, tezamen met de overige Zettense inrichtingen.

Oprichters

Ds. H. Pierson en wellicht anderen uit het eerste bestuur.

Bestuursleden

Eerste bestuur: ds. H. Pierson, voorzitter, mr. G.W. graaf van Rechteren van Appeltern, secretaris-penningmeester, mr. O.W. Star Numan, ds. L.J. Heldring, J. van Alphen en dr. S. Hermanides.

Eigen gebouw (adres)

'De eigen inrichtingen zijn het "Magdalenahuis", geopend in december 1882 en het Kinderhuis waar de jonge kinderen worden verzorgd wier moeders verpleging vinden in het Magdalenahuis (...). Ook kinderen van meisjes verpleegd op Steenbeek worden opgenomen en enkele van buiten af.' (Blankenberg)

Koninklijk Besluit 5 september 1881 nr. 27; 18 september 1889 nr. 24.
Staatscourant

09-11-1881, 28-01-1890

Goossens van Eyndhove nr. (uitleg)
Het nummer waaronder de vereniging is opgenomen in: A.E.G. Goossens van Eyndhove, De vereenigingen erkend krachtens de wet van 22 april 1855 (Stbl. 32) (Den Haag 1891). Dit repertorium bevat alle verenigingen die tussen 1855 en 1890 erkenning hadden gekregen krachtens de Wet op de Vereniging van 1855. Goossens van Eyndhove stelde het repertorium samen op basis van de Staatscourant, waarin de statuten van alle erkende verenigingen gepubliceerd werden. Hij nam daaruit op: de naam van de vereniging, de plaats van vestiging, de doelstelling, de datum en het nummer van het Koninklijk Besluit en de datum van de Staatscourant waarin de statuten afgedrukt stonden.
3414
Verantwoording gegevens

H. Pierson, 'Eene vergadering op den vluchtheuvel te Zetten', in Bouwsteenen. Tijdschrift voor Inwendige Zending 1e jrg 1882, 339, 344-345.

J. van der Zijl (red.), Gids voor vereenigingen en instellingen op het gebied der kinderverzorging (Den Haag 1912) 36. Uitgave van het Bureau van den Bond ter Behartiging van de belangen van het Kind, no.1;

A. de Graaf, De waarde van gestichten in den strijd tegen de Prostitutie. Rapport voor den Centraal bond van Christelijk-Philantropiche inrichtingen, uitgebracht in de vergadering van 29 Maart 1910 (Utrecht 1910) 60-63.

J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 691, 692 en 707.

H.J. Dompièrre de Chaufepié, H. Smissaert en J.F.L. Blankenberg (reds.), Tijdschrift voor Armenzorg, 2e jrg. (1901) 707.

ad 'publicaties van de vereniging', uit:

C. Willems-Bierlaagh, Nederlandse vrouwentijdschriften 1800-1945, bibliografische lijst (Amsterdam 1992) 26-27.

ad archief en laatste vermelding:

O.W. Dubois, Reddende liefde. Het werk van de Heldringstichtingen in Zetten 1847-2010 (Hilversum 2010) 309, 340.

Opmerkingen

ad laatste vermelding:

geen

In 1963 werden de verenigingen van de Zettense inrichtingen heropgericht. De afzonderlijke vereningen  kwamen onder één en het zelfde bestuur, dat de verschillende directies van de inrichtingen moest aansturen, alle verenigingen waren lid van de centrale 'Vereniging de Heldringstichtingen'. Al deze verenigingen bestaan nog steeds. (Dubois)

ad richtgroep:

prostituees, ook preventief

ad levensbeschouwing:

protestants (hervormd)

ad activiteit:

(...) 'sedert de oprichting, nu c.a. 18 jaar geleden, werden tot 1 dec. 1900 495 vrouwen opgenomenen en nog hebben wij geen enkele kraamvrouw verloren. (...). Op het Magdalenahuis is plaats voor 26 vrouwen. Iedere moeder heeft haar eigen kamertje, waar zij haar eigen kindje verzorgt.'

algemeen:

Pierson geeft, in zijn onder 'verantwoording gegevens' vermeld verslag van de in juli 1882 gehouden vergadering van besturen van verenigingen tegen de prostitutie, zijn ter plekke aan het Magdalenahuis gewijde woorden als volgt weer: 'Vooral wees ik hierop, dat de meening, alsof dit huis de ontucht zou bevorderen, van lieverleede begon plaats te maken voor een beter inzicht. Juist wat ons uit Leiden [door de oprichters van het Doorgangshuis aldaar] was medegedeeld, bevestigde ons in de overtuiging dat wat de Staat uitsluitend in het belang der wetenschap doet, noodzakelijk maakt een andere richting daartegenover te plaatsen. De zondares vindt in het Academisch ziekenhuis aanstonds wat zij verlangt, nl. gelegenheid om lichamelijk geholpen te worden. Zij komt er echter in aanraking met anderen, die vaak veel dieper zijn gezonken dan zij zelve en heeft na het verlaten van het hospitaal veel meer kwaad geleerd, dan zij reeds wist. Hoe nu eene inrichting als het Magdalenahuis de zonde zou bevorderen is en blijft een raadsel. Waren er geen Academische ziekenhuizen, dan zou het argument misschien nog van eenige beteekenis kunnen zijn, maar thans is dit al heel zonderling.'

Archief

De collectie van de Stichting Het Réveil-Archief, in bruikleen bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, bevat de deelcollectie Heldring die betrekking heeft 'op O.G. Heldring en de geschiedenis der Heldring-gestichten. De collectie heeft zeer geleden door oorlogsschade en het zijn slechts de resten die nadien in het Réveil-archief ondergebracht werden.' De deelcollectie Heldring bevat o.m. stukken die betrekking hebben op de "Heldring-Gestichten".

Het verenigingsarchief zelf wordt nog altijd beheerd door de OG Heldringstichting te Zetten; het bevat de jaarverslagen van de Vereeniging tot oprichting en instandhouding van "het Magdalenahuis" 1881/83-1933 en de jaarverslagen van het Kinderhuis 1910-1940.

Het archief van het geslacht Heldring en aanverwante geslachten 1650-2002 wordt onder toegangsnummer 2. 21.085 bewaard in het Nationaal Archief. De dossiernummers 78-91 hebben betrekking op ds. Ottho Gerhard Heldring (1804-1876), de oprichter van de Zettense inrichtingen en het doorgangshuis te Hoenderloo. Mogelijk bevat het archief gegevens m.b.t. het Magdalenahuis.



Literatuur


Toon publicaties van de vereniging

Publicaties van de vereniging


Verberg publicaties van de vereniging
  • Lammerts van Bueren, J. (red.), Gedenkschrift uitgegeven naar aanleiding van het 75-jarig bestaan van Talitha Kumi en het 50-jarig bestaan van het Magdalenahuis en de Opleidingshuizen, behoorende tot de Heldringgestichten te Zetten (Zetten 1932).
  • Pierson, H. (red. tot 1923), De Bode der Heldring-gestichten (Den Haag 1884-1941).