Algemeene Haagsche Polikliniek
Naam | Algemeene Haagsche Polikliniek |
Alternatieve namen |
|
Plaats | Den Haag |
Provincie | Zuid-Holland |
Begindatum | 7 september 1893 (oprichting) |
Einddatum | 1 mei 1973 (opheffing) |
Levensbeschouwing | neutraal |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Zieken |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | [Het verstrekken van kosteloze hulp aan onvermogenden en hulp tegen een zeer geringe bijdrage aan minvermogenden.] |
Activiteit | [Het in stand houden van een algemene polikliniek, waar artsen en verpleegsters adviezen geven, baden verzorgen, melk en spijsbonnen uitreiken en vanwaaruit wijkverpleging aan gezinnen en alleenstaanden wordt verzorgd.] |
Oprichters | de artsen: C.E. Baeza, W.F.H. Schelkly, E. Faber, C.E. Heynsius en F. van Leyden en tandarts H. Reynders. |
Beschermheren -of vrouwen | Regentes Emma sinds april 1896. |
Eigen gebouw (adres) | Aanvankelijk werd een vijfkamerwoning in de Raamstraat no. 57a gehuurd. In 1896 kon de vereniging een eigen gebouw kopen aan de Prinsengracht dat in maart 1897 in gebruik kon worden genomen. |
Koninklijk Besluit | 19 december 1893 nr. 26 |
Verantwoording gegevens | Algemeen: Ph. Falkenburg, Armenzorg in Nederland 3e deel: Gemeente 's-Gravenhage (Amsterdam 1897) 401-404. (In opdracht der Vereeniging voor de staatshuishoudkunde en de statistiek bewerkt door Ph.F.). H.J. Dompièrre de Chaufepié, H. Smissaert en J.F.L. Blankenberg (reds.), Tijdschrift voor Armenzorg, 2e jrg. (1901) 18. Gegevens, o.a. oprichtings- en opheffingsdatum, ontleend aan de inventaris van het verenigingsarchief. vermeld in J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 737. |
Opmerkingen | ad einddatum: Tenslotte werd in de gecombineerde bestuurs- en ledenvergadering van 24 april 1973 het voorstel tot ontbinding der vereniging per 1 mei 1973 met algemene stemmen aanvaard "aangezien het in stand houden van een inrichting waar gelegenheid bestaat om zieken poliklinisch te behandelen financieel niet meer verantwoord is." ad leden: Het ledenbestand werd gevormd door de oprichters, de geneeskundigen, die aan de kliniek werkzaam zijn, en zij die 'eene jaarlijksche contributie betalen van f. 10 of f. 250 ineens'. Op de eerste plaats hebben volgens het reglement de dienstboden der leden recht op geneeskundige behandeling. In oktober 1896 had de kliniek 8 afdelingen: inwendige ziekten, oogziekten, neus-, keel-, en oorziekten, blaas- en huidziekten, zenuwziekten, tandziekten en kinderziekten. inkomsten: Deze bestaan uit giften, contributies en huren, en sinds 1897 ook uit een gemeentelijke subsidie, 'op voorwaarde dat alle personen, die door het Burgerlijk Armbestuur in geneeskundigen onderstand zijn genomen, voor dadelijke hulp bij ongelukken of in andere dringende gevallen zich in het wijklocaal kunnen laten behandelen.' (Falkenburg) ad activiteit: 'Gedurende het eerste vereenigingsjaar werden aan 6403 patiënten 26.752 consulten verstrekt, welke getallen in het tweede jaar waren: 5475 en 32308' (...). (Dompièrre de Chaufepié e.a.) |
Archief
Het archief van de Vereeniging Algemeene Haagsche polikliniek wordt onder toegangsnummer 269-1 bewaard in het Haags Gemeentearchief. Uit de 19e eeuw bevat het (een deel van) de volgende documenten:
Register van notulen van de ledenvergaderingen, 1893-1973;
Statuten, 1893;
Hypotheekakte gepasseerd voor notaris G. van Rossem te 's-Gravenhage, waarbij G. Bodaan een hypotheek groot 10.000 gulden verleent aan de vereniging op het pand Prinsegracht 43, 1896.