Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Oud Beijerlands Armenzorg

Naam Oud Beijerlands Armenzorg
Plaats Oud-Beijerland
Provincie Zuid-Holland
Begindatum 1890 (eerste vermelding)
Einddatum 1899 (laatste vermelding)
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Armen algemeen
Werkingsgebied Lokaal
Doelstelling

ondersteuning der armen, voor zooverre daarin niet kan voorzien worden door de bestaande instellingen, zoo mogelijk tot wering der bedelarij (Goossens)

Activiteit

het (doen) ondersteunen van armen, die niet terecht kunnen bij bestaande armenzorginstellingen

Koninklijk Besluit 31 mei 1890 nr. 27
Staatscourant

22-08-1890

Goossens van Eyndhove nr. (uitleg)
Het nummer waaronder de vereniging is opgenomen in: A.E.G. Goossens van Eyndhove, De vereenigingen erkend krachtens de wet van 22 april 1855 (Stbl. 32) (Den Haag 1891). Dit repertorium bevat alle verenigingen die tussen 1855 en 1890 erkenning hadden gekregen krachtens de Wet op de Vereniging van 1855. Goossens van Eyndhove stelde het repertorium samen op basis van de Staatscourant, waarin de statuten van alle erkende verenigingen gepubliceerd werden. Hij nam daaruit op: de naam van de vereniging, de plaats van vestiging, de doelstelling, de datum en het nummer van het Koninklijk Besluit en de datum van de Staatscourant waarin de statuten afgedrukt stonden.
818
Verantwoording gegevens

ad laatste vermelding:

J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 373.

Gevraagde inlichting niet ontvangen Blankenberg c.s. hebben tijdens hun onderzoek voor de Gids de vereniging een vragenlijst gestuurd, maar geen enkele reactie daarop gehoord. In de Gids is daarom bij deze instelling vermeld dat de gevraagde inlichtingen niet ontvangen waren. Meer
Blankenberg c.s. schrijven in hun inleiding op de Gids (p. XVI), dat dit regelmatig voorkwam, maar zij gaan niet in op mogelijke verklaringen. We kunnen veronderstellen dat instellingen op hun privacy gesteld waren en het niet nodig vonden hun werkwijze en ondersteuningscriteria openbaar te maken. Naast geslotenheid kunnen er echter ook heel andere verklaringen zijn: misschien was een instelling gebrekkig georganiseerd of functioneerde niet meer op het moment dat de enquête ontvangen werd.
Opmerkingen

ad doelstelling en activiteit:

Ook zonder de nadere inlichtingen hebben Blankenberg e.a. deze vereniging ondergebracht in de categorie ‘Bedeelingen’.