Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Vereeniging tot werkverschaffing

Naam Vereeniging tot werkverschaffing
Plaats Berchem
Provincie Noord-Brabant
Begindatum 1859 (oprichting)
Einddatum 1874 (laatste vermelding)
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Armen algemeen, Werklozen
Werkingsgebied Lokaal
Doelstelling

'Art. 1. De vereeniging wordt opgericht tot wering der bedelarij, van het stelen van koemest uit de weiden, en van andere misbruiken, en om het opkomende geslacht door het aanleeren van nuttige ambachten tegen ledigheid en zedenbederf te behoeden.' (Coolen)

Activiteit

'Aan elk lid werd het patronaat opgedragen van een nagenoeg gelijk getal arme gezinnen, zoveel mogelijk in hunne buurt wonende. (...) De leden toch hadden als landbouwers zo ligt werk in hunne eigen bedrijven of in die van hunne familieleden en kennissen, indien het elders niet te vinden was.'

Het gemeentebestuur vertrouwde de vereniging desgevraagd de verrichting van allerlei onderhoudswerkzaamheden toe.

Vrouwen en meisjes werd breien en spinnen geleerd vervolgens werd hen brei- en spinwerk verschaft.

Voorts werden credieten verstrekt voor schoolgeld voor jongens (ambachtschool) en meisjes (naaischool), voor het aanschaffen van b.v. een geit, of grondstoffen voor de armen ambachtsman.(Coolen)

Oprichters

drie landbouwers uit Berchem

Verantwoording gegevens

W.A. Coolen, 'Armwezen eene proeve van doelmatige werkverschaffing' in: De Economist Tijdschrift voor alle standen tot bevordering van de volkswelvaart, door verspreiding van eenvoudige beginselen van Staatshuishoudkunde, mr. J.L. Bruyn Kops (ed.), (Amsterdam 1874) 283-294.

Opmerkingen

ad leden:

landbouwers, grondbezitters.

ad activiteit:

'Art. 2. De vereeniging zal trachten door vrijwillige inschrijvingen de fondsen te bekomen voor hare werkzaamheden benoodigd.'

'De opbrengt van de eerste algemeene inschrijving, welke werd aanbevolen door het gemeentebestuur en de pastoor, leverde f. 1100 per jaar op. Daarmede moesten 60 gezinnen, 235 zielen sterk, van bedelarij en diefstal worden afgetrokken en aan arbeid gewend.'

'Na een dertien jarig bestaan, had de vereeniging in 1872 de volgende uit de overwinst verkregen bezittingen (...). Te zamen f. 4050.'