Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Christelijke Vereeniging voor de verpleging van lijders aan vallende ziekte

Naam Christelijke Vereeniging voor de verpleging van lijders aan vallende ziekte
Plaats Haarlem
Provincie Noord-Holland
Begindatum 26 januari 1882 (oprichting)
Einddatum 1965 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing protestants
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Zieken
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
Mannen en vrouwen
Werkingsgebied Landelijk
Doelstelling

het verplegen van lijdenden aan vallende ziekte, zonder onderscheid van gezindte (Goossens)

Activiteit

het oprichten en instandhouden van 'Zoar', de oudste inrichting voor toevallijd(st)ers te Haarlem en vervolgens, in samenwerking met de Vereeniging Diakonessenhuis te Haarlem-Heemstede, van 'Zoar', Bethesda, Salem, Eben-Haëzer en het Huis Silo

Werkt samen met

de steunvereniging Halve-stuivers-vereeniging voor On- en Minvermogende Lijders aan Vallende Ziekte Bethesda-Sarepta, met afdelingen in het gehele land onder de leus: De macht van het kleine, opgericht in 1893 (o.a. te Dordrecht).

Werkt samen met

en is een dochterorganisatie van het Diaconessenhuis te Haarlem-Heemstede, opgericht in 1887.

Aangesloten bij

de in 1901 opgerichte, te Amsterdam gevestigde Centraal-Bond van Christelijk-philantropische Inrichtingen in Nederland.

Oprichters

Jkvr. Anna Johanna Maria Teding van Berkhout, met behulp van de leden van het eerste bestuur.

Bestuursleden

Het eerste bestuur werd gevormd door dr. E. Barger, president, J. Bierens de Haan, secretaris, mr. T.L.L. Prins, penningmeester en de leden P. Quarles van Ufford, dr. A.E. van Royen, de dames Bierens de Haan-van Leeuwen en Royen-Singendonck, allen inwoners van Haarlem; voorts van het echtpaar G.P. Ittmann-Betz en de heren T.M. Looman, J.G. Sillem, A.D. de Marez Oyens en dr. L. Heldring.

het bestuur in 1891:

D.G. Escher, pres., G.A. Hoog, vice-pres., dr. A.E. Van Royen, secr. en J. Bierens de Haan penningm.; voorts de leden te Amsterdam: Dr. E. Barger, J.G. Sillem, en T.M. Looman. Dr. L. Heldirng te Middelburg, mr. F.W.P.G. Graf van Bylandt te Den Haag, mr. M. Crommelihn te Utrecht, jongvr. A. Teding van Berkhout, mevr. van Royen-Singendonck, mevr. Bierens de Haan van Leeuwen en mej. C.P.G. Duuring.

Eigen gebouw (adres)

1882: in gebruikneming van 'Zoar' Inrigting voor toevallijders, te Heemstede (voor 5 tot 8 meisjes) eerste in Nederland.

1884: Bethesda, komt erbij te Haarlem, met bedden voor '30 lijderessen' en Zoar wordt in gereedheid gebracht voor de enkele jongelingen die aanvankelijk in Bethesda verpleegd zouden worden. De diakonen doen hier hun intrede.

1888: Bij Bethesda te Haarlem wordt Sarepta gevoegd (vrouwen).

1889: Op landgoed Meer en Bosch (Heemstede) wordt Salem in gebruik genomen (voorwassen mannelijke lijders). Ook hier hulpverlening/verpleging door diakonen.

1895: Op datzelfde landgoed in gebruikneming van Eben-Haëzer (mannen).

1899: In Haarlem wordt Huis Silo ingericht, opnieuw voor vrouwen (in totaal kunnen nu 150 lijderessen in Haarlem verpleegd worden).

1901 te Heemstede wordt Huis Irene opgericht, dat functioneert als een soort Verenigingsgebouw.

Koninklijk Besluit 16 mei 1882 nr. 35; 1899
Staatscourant

3 september 1882

Goossens van Eyndhove nr. (uitleg)
Het nummer waaronder de vereniging is opgenomen in: A.E.G. Goossens van Eyndhove, De vereenigingen erkend krachtens de wet van 22 april 1855 (Stbl. 32) (Den Haag 1891). Dit repertorium bevat alle verenigingen die tussen 1855 en 1890 erkenning hadden gekregen krachtens de Wet op de Vereniging van 1855. Goossens van Eyndhove stelde het repertorium samen op basis van de Staatscourant, waarin de statuten van alle erkende verenigingen gepubliceerd werden. Hij nam daaruit op: de naam van de vereniging, de plaats van vestiging, de doelstelling, de datum en het nummer van het Koninklijk Besluit en de datum van de Staatscourant waarin de statuten afgedrukt stonden.
1601
Verantwoording gegevens

J.A. Hoekendijk, Licht en Schaduw. Gedurende vijftig jaar onder onze kranken 1882 - 26 januari - 1932. Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Christelijke Vereeniging voor de verpleging van lijders aan vallende ziekte te Haarlem (Heemstede 1932).

M.J. van Lieburg, 'Met het beste wat men heeft en kent'. De geschiedenis van het Diakonessenhuis Utrecht (Kampen 2000) 35-36.

J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 832-837.

ad Koninklijk Besluit, ook:

Register van de Staatscourant 1899.

ad laatste vermelding:

ontleend aan de archiefgegevens.

ad activiteit:

H.J. Dompièrre de Chaufepié, H. Smissaert en J.F.L. Blankenberg (reds.), Tijdschrift voor Armenzorg, 1e jrg. (1900) 168 en 2e jrg. (1901) 31.

ad bestuur:

L. Heldring, 'Eene inrichting tot verpleging van lijdenden aan vallende ziekte' in de rubriek: Binnenland van Bouwsteenen Tijdschrift voor de inwendige zending 1e jrg. (1882) 122, 2e jrg. (1883) 100-101.

bestuursleden in 1891:

Jaarboekje voor de Stad Haarlem 1891 1e jng. (Haarlem 1891) 121.

 

Opmerkingen

ad doelstelling:

Goossens vermeldt altijd de doelstelling van de inrichting, de vereniging moet oprichting en voortbestaan daarvan mogelijk maken.

inkomsten:

contributies, giften en opbrengsten uit collectes e.d. en legaten. In de 90er jaren werd uit een klein suppletiefonds een suppletiekas gevormd, die vooral werd gevuld met de opbrengsten bijeengebracht door de leden van de Halve Stuiver vereniging.

De inrichtingen, te beginnen met Zoar, worden beschouwd als zusterinstellingen van Von Bodelschwings inrichting te Bielefeld; met de oprichting van de instelling te Heemstede deed de diak(c)oon, de mannelijke pendant van de diak(c)ones, zijn intrede in het Nederlandse ziekenhuiswezen.

 

'Het jaarlijksch bedrag der contributiën [in 1899-1900] is f. 3628,20'. (Tijdschrift voor armenzorg)

ad activiteit:

'In het afgelopen jaar [1900-1901] werden 255 aanvragen gedaan. In 23 gevallen bleek hulp niet noodig, terwijl aan 74 aanvragen niet kon worden voldaan. De Broeders waren in doorloopende verpleging bij 3 families 90 etmalen; in dagverpleging bij één familie 8 dagen; in nachtverpleging bij 64 families 738 nachten; zij brachten 2929 bezoeken met hulp-verleening bij 128 familien, en zonder hulp-verleening 119. 41 maal werd een doode afgelegd en 8 maal een zieke getransporteerd.'

Voor het werk wordt geene geldelijke vergoeding gevraagd, maar giften worden natuurlijk gaarne aangenomen.

inkomsten en uitgaven:

De verpleging leverde voor de kas een tekort op van f. 2109,98½, dat door giften van derden werd goedgmaakt.

De jaarlijksche contributiën beliepen f. 913,50, en er was een saldo van f. 109,42 in kas, zoodat de gezamenlijke ontvangsten f. 3132,90½ beliepen.

Daarvan moest worden betaald: voor kost en inwoning der 4 broeders f. 1782; aan de Christelijke Vereeniging voor de verpleging van lijders aan vallende ziekte te Haarlem, inclusief bijdrage in haar pensioenfonds f. 1205,18; aan verplegingsartikelen enz. f. 34,37, aan onkosten f. 107,52. Samen f. 3129,07, zoodat er een saldo van f. 3,83½ op nieuwe rekening overbleef.' (Tijdschrift voor armenzorg)

Archief

In het Noord-Hollands Archief (NHA) te Haarlem bevindt zich onder toegangsnummer 482 het archief van de Vereniging Epilepsie 1882 -1970. Dit omvat 2 archiefbestanden, waaronder dat van de Christelijke Vereniging voor de Verpleging van Lijders aan Epilepsie (tot 1965 Christelijke Vereniging voor de Verpleging van Lijders aan Vallende Ziekte) (1882-1959).

Het andere is het archief van de vereniging, vanaf 1907 de Stichting Fonds voor Epilepsiebestrijding de Macht van het Kleine (1907-1984). De inventarissen zijn nog niet op de website van het NHA te raadplegen.

 



Literatuur


Toon publicaties van de vereniging

Publicaties van de vereniging


Verberg publicaties van de vereniging
  • Diakonaat. Orgaan der Christelijke Vereeniging voor de verpleging van lijders aan vallende ziekte (Haarlem 18XX-1900).
  • Barger, E., 'De Christelijke Vereeniging ter verpleging van lijders aan vallende ziekte' in: Heldring (red.), Bouwsteenen. Tijdschrift voor de inwendige zending (Utrecht 1882).
  • Hoekendijk, J.A., Lief en leed in dienst der christelijke barmhartigheid, 1882-1907: ter gedachtenis bij het vijf-en-twintig-jarig bestaan der "Christelijke Vereeniging voor de Verpleging van lijders aan vallende ziekte, te Haarlem" (Amsterdam 1907).