Gebroederschap "Gedenk den armen"
Naam | Gebroederschap "Gedenk den armen" |
Plaats | Amsterdam |
Provincie | Noord-Holland |
Begindatum | 1 mei 1849 (oprichting) |
Einddatum | 1935 (laatste vermelding) |
Levensbeschouwing | joods |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Armen algemeen |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | 'den nood der armen zoo veel mogelijk te lenigen. Alle behoeftigen, zonder onderscheid van geloofsbelijdenis, kunnen van deze liefdadige inrigting genieten'. |
Activiteit | Om de nood van de behoeftigen te lenigen werd aan de bijdragende leden in de maand december een kaartje ter waarde van f. 1,20 ter beschikking gesteld, bestemd tot het verkrijgen van levensmiddelen, 'terwijl voorts in de maand November onder de leden eene loting plaats heeft van dergelijke kaartjes, wier aantal en waarde afhangt van den staat der kas.' Ook bevordert de gebroederschap het 'trouw en zindelijk schoolkomen' der kinderen, die op armenscholen zijn geplaatst, door degenen die dat doen daarvoor te belonen. De financiële basis hiervoor waren de 'bijzondere bijdragen' van sommige leden. (Calisch) Opgericht als een coöperatieve inkoop(vereniging), ontwikkelde deze vereniging zich tot een filantropische instelling: de aangekochte aandelen zijn niet langer voor eigen gebruik maar voor behoeftigen die naar eigen believen door de leden bedeeld worden met levensmiddelen, brandstof, dekens, enz. (Falkenburg) |
Oprichters | De gebroederschap is opgericht door minderjarige jongemannen, naar het plan van Jb.L. Cardozo jr. |
Bestuursleden | Het bestuur bestaat in 1851 uit vijf bestuurderen, te weten: Jb.L. Cardozo jr., A.A. Daniëls, M. Lemans, A. Mendes de Leon en J.M. Chumacheiro en uit een commissie van toezicht waarin: J.H. Mendes da Costa, Si. A. Mendes da Costa, D.D. de Solla, Jb.v.R. Mendes da Costa en A.H. Daniëls. (Calisch) |
Koninklijk Besluit | 14 september 1871 nr. 14 |
Staatscourant | 30/31 juli 1871 |
Goossens van Eyndhove nr. (uitleg)
Het nummer waaronder de vereniging is opgenomen in: A.E.G. Goossens van Eyndhove, De vereenigingen erkend krachtens de wet van 22 april 1855 (Stbl. 32) (Den Haag 1891). Dit repertorium bevat alle verenigingen die tussen 1855 en 1890 erkenning hadden gekregen krachtens de Wet op de Vereniging van 1855. Goossens van Eyndhove stelde het repertorium samen op basis van de Staatscourant, waarin de statuten van alle erkende verenigingen gepubliceerd werden. Hij nam daaruit op: de naam van de vereniging, de plaats van vestiging, de doelstelling, de datum en het nummer van het Koninklijk Besluit en de datum van de Staatscourant waarin de statuten afgedrukt stonden.
|
169 |
Verantwoording gegevens | Ph. Falkenburg, Armenzorg in Nederland deel I: Gemeente Amsterdam (Amsterdam 1893) 300-301. (In opdracht van de Vereeniging voor de staatshuishoudkunde en de statistiek, bewerkt door Ph.F.) N.S. Calisch, Liefdadigheid te Amsterdam Overzigt van al hetgeen in Amsterdam wordt verrigt, ter bevordering van de stoffelijke, zedelijke en godsdienstige belangen, voornamelijk der minvermogenden en behoeftigen (Amsterdam 1851) 367-368. (Uit echte bronnen bijeengebracht door N.S.C.) ad laatste vermelding: ontleend aan de archiefstukken betreffende de 'Gebroederschap Gedenk de Armen (220) 1916-1935
|
Opmerkingen | ad doelstelling: Falkenburg vermeldt als doelstelling van deze vereniging 'om aan hare leden gedurende de wintermaanden goedkoop levensmiddelen en brandstoffen te verschaffen, waartoe wekelijks of maandelijks eene kleine bijdrage werd ingelegd'. In latere jaren verschoof het doel, zonder dat de statuten veranderden. Praktisch zijn thans [1890] leden zij, die tegen driemaandelijksche of jaarlijksche contributie de beschikking krijgen over een van de contributie afhankelijk aantal aandelen (= 12 bons), die dan aan behoeftigen worden weggeschonken. In het bestand Rules and regulations of Dutch Jewish Communities and Associations (dates: 1726-1943) van de ‘Bibliotheca Rosenthaliana’, een van de bijzondere collecties van de universiteit van Amsterdam, bevindt zich het Reglement der gebroederschap van circa 1849 (Br.Ros. Regl. L-14)
leden: De gebroederschap telde bij zijn oprichting 25 leden; eind 1849 was dit opgelopen tot 160 en eind 1850 tot ruim 400. Eind 19e eeuw 430. financiën: De inkomsten bestonden uit het vaste lidmaatschapsgeld van f.1,56 per aandeel en vrijwilige bijzondere bijdragen der leden. Uitgaven: de bedeling kostte in 1849 f.75, in 1850 f.490. De bedeling voor 1851: 1290 kaartjes ter waarde van ruim f.500.; kledingstukken voor 51 kinderen van de twee Joodse armenscholen (Calisch) Falkenburg geeft staatjes over 1885-1890 m.b.t. de ontvangsten en de uitgaven van de gebroederschap. |
Archief
archiefstukken m.b.t. de 'Gebroederschap Gedenk de Armen over de periode 1916-1935 bevinden zich in de rubriek Documentatie in het archief van de Sociale Raad en rechtsvoorgangers te Amsterdam dat onder nr. 400 wordt bewaard in het Stadsarchief Amsterdam