Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Schiedam
Naam | Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Schiedam |
Opmerkingen over naam | de afdelingen worden ook subcommissies genoemd |
Plaats | Schiedam |
Provincie | Zuid-Holland |
Begindatum | 1819 (eerste vermelding) |
Einddatum | 1895 (laatste vermelding) |
Levensbeschouwing | neutraal |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Armen algemeen, Werklozen |
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
|
Mannen |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | 'Het doel der Maatschappij van Weldadigheid is hoofdzakelijk om den toestand der armen en lagere volksklassen te verbeteren, door zoodanige ontwerpen, die voor dezelve dienstig geoordeeld worden, ter uitvoering te brengen, inzonderheid door aan dezelve arbeid, onderhoud en onderwijs te verschaffenen hen uit dien toestand van verbastering, waartoe deze menschen, in het algemeen, vervallen zijn op te beuren, en tot eener hoogere beschaving, verlichting en weldadigheid op te leiden'. Bij KB van 7 juli 1859 nr. 100 werd de doelstelling van de opnieuw opgerichte Maatschappij 'mede te werken tot verbetering van den toestand der lagere volksklassen'. (Goossens) |
Activiteit | Om het bovenomschreven doel te bereiken stichtte de Maatschappij de ‘vrije’ kolonies Frederiksoord (1818), Willemsoord (1820) en Wilhelminaoord (1820), waar de bedeelde zich vrijwillig zou kunnen aanmelden om te worden opgeleid tot zelfstandig boer. Dat bleek al spoedig veeleer theorie. In de praktijk werden contracten met derden afgesloten, gebaseerd op de opvoeding der kinderen in de vrije gestichten; de subcommissies bemiddelden hierbij, maar weesvoogden, diakoniën en armbesturen kregen het eeuwigdurend plaatsingsrecht. |
Afdeling van | Maatschappij van Weldadigheid, opgericht in 1818, waarvan het hoofdbestuur was gevestigd in Den Haag en, na 1859, in Frederiksoord. |
Bestuursleden | In 1847: mr. P. Loopuijt, ds. J. Overman, P.V.J. Dusseau, G. van der Weijden, J. Visser, R.A. van Bolës en J.F. Greve; In 1857: mr. G.C. Brillenburg, president, R.A. van Bolës, secretaris, mr. P. Loopuijt, penningmeester, ds. J. Overman, G. van der Weijden, mr. Post Uiterweer en E. Kramers; In 1865: mr. G.C. Brillenburg, president, J.S.M. de Groot, secretaris, J. Loopuijt, penningmeester en J.B. Nolet; In 1875: J. Loopuijt, president, J.S.M. de Groot, secretaris en H. Coot, penningmeester; In 1885: J. Loopuijt, president, S.A. Maas, secretaris en P. Brillenburg, penningmeester; In 1895: president niet gemeld, S.A. Maas, secretaris en P. Brillenburg, penningmeester. |
Verantwoording gegevens | ad doelstelling, activiteit, richtgroep, inkomsten en opheffingsdatum van de Maatschappij als vereniging: gegevens ontleend aan de inventaris van de archieven van de Maatschappij van Weldadigheid 1818-1970 door J.R. van der Zijden, J. Hagen, C.G.C. Meynen (uitgave rijksarchief Drenthe) en aan overige data m.b.t. de landelijke Maatschappij. ad eerste vermelding van de afdeling: ontleend aan de beschrijving van dossiernummer 1109 van genoemde inventaris ad laatste vermelding en bestuursleden: Jaarboekje voor de Stad en het Kanton Schiedam, uitgegeven te Schiedam, voor de jaren: 1847, 1857, 1865, 1875, 1885 en 1895. ad bestuursleden en aantal leden: Erica Jaarboekje der Maatschappij van Weldadigheid voor 1874; voor 1881 en voor 1890 (Amsterdam resp. 1873, 1880 en 1889). |
Opmerkingen | ad leden: in 1874 telde de afdeling Schiedam 125 leden, in 1881 90 en in 1890 44 ad richtgroep gevangenen, bedelaars en wezen en boefjes behoorden na 1859 ook officieel niet meer tot de richtgroep van de Maatschappij, toen door de acte van scheiding van 1858 de dwanginrichtingen van de Maatschappij door de overheid waren overgenomen. inkomsten: contributies der leden. Deze volstonden in de praktijk hooguit als bijdrage in de kosten voor de vrije kolonisatie van behoeftige gezinnen; de opvang van bedelaars, wezen, vondelingen en verlaten kinderen kwam grotendeels voor rekening van de regering via allerlei contractuele vergoedingen voor opvang en verzorging. Na 1859 werd dit gebruik geïnstitutionaliseerd bij het afsplitsen van de dwanginrichtingen van de Maatschappij. einddatum van de Maatschappij als vereniging: Eind jaren '50 werd een andere organisatievorm noodzakelijk geacht: de algemene ledenvergadering van 23 december 1959 besloot de vereniging om te zetten in een stichting. Het passeren van de stichtingsacte op 11 mei 1960 had tot gevolg dat de weinige nog bestaande plaatseljke afdelingen werden opgeheven; de leden verdwenen, de Mij. kende voortaan alleen nog begunstigers. Of de afdeling Schiedam toen nog bestond valt na te gaan in dossier 2222 van het verenigingsarchief: 'Lijst met afdelingen van de Maatschappij van Weldadigheid per 25 november 1959, met vermelding van het aantal leden per afdeling, 1959.' |
Archief
Het archief van de (moeder)Maatschappij van Weldadigheid, 1818-1970, dat zich onder toegangsnummer 186 in het Drents Archief bevindt bevat ook dossiernr. 1110: Staten van rekening en verantwoording van inkomsten en uitgaven van o.a. subcommissie Schiedam 1819-1853.