Genootschap tot ondersteuning van behoeftige Nederlandsch-Israƫlietische Kraamvrouwen onder de zinspreuk: 'Korethe Berith Wesaegnadath Joledoth'
Naam | Genootschap tot ondersteuning van behoeftige Nederlandsch-Israƫlietische Kraamvrouwen onder de zinspreuk: 'Korethe Berith Wesaegnadath Joledoth' |
Opmerkingen over naam | n.b.: de spelling van de namen van joodse verenigingen is zeer gevarieerd |
Plaats | Amsterdam |
Provincie | Noord-Holland |
Begindatum | 15 december 1822 (oprichting) |
Einddatum | 1916 (laatste vermelding) |
Levensbeschouwing | joods |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Joden, Kraamvrouwen |
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
|
Mannen en vrouwen |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | 'Het doel des Genootschaps is: elke behoeftige vrouw van de nederl.-israëlietische gemeenschap te Amsterdam, naar burgerlijke en godsdienstige voorschriften getrouwd, wier behoefte, na persoonlijk onderzoek door eene commissie uit het bestuur, voldingens bewezen is, gedurende de eerste negen dagen na hare bevalling te ondersteunen, alsmede haren jonggeborene van bakergoed te voorzien'. (Calisch) |
Activiteit | Het geven van onderstand, zowel in natura (versterkende middelen, kleding en dek) als in geld gedurende de eerste negen dagen na de bevalling. (Falkenburg) 'Het gezamenlijke bedrag dier inkomsten niet toelatende, om alle behoeftige vrouwen, die op bedeeling aanspraak maken, te ondersteunen, zoo bepaalt zich die bedeeling voor als nog slechts bij de zoodanigen die in de vier of vijf wintermaanden bevallen. Alsdan bekomt in den regel elke kraamvrouw: 2 hemden, 18 stuks bakergoed (meestal kosteloos door israëlitische dames vervaardigd, nadat het door bestuurderessen is geknipt en in pakjes gerangschikt), turf, hout en f. 1,50 in geld; terwijl voorts ieders behoefte om den andere dag wordt voorzien, door het verschaffen van de noodige voedingsmiddelen, bestaande in wit brood, beschuit, eijeren, melk, koffij, suiker, vleesch en linzen. In buitengewone omstandigheden worden ook wijn, hoenders chokolade of zoodanige andere versterkingen gegeven als door de geneesheren worden voorgeschreven.' (Calisch) Eens per jaar vond een loting plaats waarbij de winnaars een eigen 'behoeftige kraamvrouw' mochten bedelen. |
Oprichters | Oprichters: S. Berenstein (opperrabbijn te Amsterdam), M. Helleschou, A.A. Prins, L. Pakker, S.S. Monk, Sam. L. Jacobson, S. van Praag, I.T. Philips en J.W.L. Mattras. Huidige bestuur bestaat, behalve uit 6 à 7 bestuurdessen uit 7 directeuren te weten: M.B. Rubens, dr. H.M. Duparc, W.A. Willing, S.T. Boas, I.E. First, B.S. Ries en N.I. Barends. Honoraire directeuren: I.T. Philips, dr. S.I. Mulder en S. van Embden. Bestuurderessen: mevr. Lehren-Simons, mevr. de wed. Gans-Benjamins, mevr. Rubens-Curiël, mevr. Catz-Hont, mevr. Kalker-Norden en mevr. Leeuwensteen-Rubens. (Calisch) |
Verantwoording gegevens | N.S. Calisch, Liefdadigheid te Amsterdam Overzigt van al hetgeen in Amsterdam wordt verrigt, ter bevordering van de stoffelijke, zedelijke en godsdienstige belangen, voornamelijk der minvermogenden en behoeftigen (Amsterdam 1851) 242. (Uit echte bronnen bijeengebracht door NSC.) Ph. Falkenburg, Armenzorg in Nederland deel I (Amsterdam 1893) 299-300. (in opdracht van de Vereeniging voor de staatshuishoudkunde en de statistiek bewerkt door Ph. F.) Door Falkenburg genoemde bron: 'Mededeelingen van het Bestuur'. J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 794. ad einddatum: Deze is ontleend aan 'Lijst 1 Armenraad-Amsterdam Lijst van instellingen van weldadigheid die zich bereid verklaard hebben een vertegenwoordiger aan te wijzen in den Armenraad voor de 2e vierjarige periode'. 1916. In het Nationaal Archief, archief ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Volksgezondheid en Armwezen 1910-1918, inv. nr. 87. |
Opmerkingen | inkomsten en activiteit: Fondsen, voortgesproten uit legaten en giften, en contributies - tenminste f. 2,60 per jaar - der leden. De batige saldo's worden steeds belegd in inschrijvingen op de Grootboeken der NW Schuld. Calisch: 'Op deze wijze [zie activiteit] zijn tot 31 mei 1851 door het genootschap reeds gelaafd en gesteund 2917 kraamvrouwen, waarvan 210 alleen van 15 November 1850 tot 31 Mei 1851.' Geen stedelijke of andere subsidies. Falkenburg geeft staatjes van aantallen geholpen vrouwen, de hoedanigheid van de hulp over de jaren 1886-1891 en, voor diezelfde jaren, ook van de aard van de inkomsten en de batige saldi. |