Vereeniging tot steun van verwaarloosden en gevallenen te Utrecht
Naam | Vereeniging tot steun van verwaarloosden en gevallenen te Utrecht |
Alternatieve namen |
|
Plaats | Utrecht |
Provincie | Utrecht |
Begindatum | 1895 (eerste vermelding) |
Einddatum | 1913 (laatste vermelding) |
Levensbeschouwing | protestants |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Meisjes, Ongehuwde moeders, Prostituees, Verwaarloosde kinderen |
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
|
Mannen en vrouwen |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | Hulp te verleenen aan: 1. kinderen wier opvoeding dreigt verwaarloosd te worden of reeds verwaarloosd wordt; 2. oudere meisjes, die strengere leiding behoeven dan zij van hare ouders of voogden ontvangen; 3. ongehuwde moeders; 4. ontuchtige vrouwen, die haar leven wenschen te verbeteren. (Blankenberg) |
Activiteit | De pupillen werden 'meestal eerst in Doorgangshuizen der Vereeniging' geplaatst, 'daarna in gezinnen'. 'Zij tracht het doel te bereiken door de bedoelde personen in voor haar geschikte gezinnen ter verpleging of, voorzoover het oudere meisjes betreft, als dienstboden te doen opnemen, of de laatstgenoemden op andere wijze behulpzaam te zijn in het vinden van een maatschappelijke werkkring.' (Van der Zijl) De plaatselijke comités gaan op zoek naar 'gevallen, waarin de hulp der vereeniging wordt nodig gevonden'. Vervolgens trachten zij 'corporaties of particulieren, die tot de te verplegen personen in eenige betrekking staan te bewegen de daarvoor benoodigde bijdragen beschikbaar te stellen. (...) Jongens worden in Mettray uitbesteed'. (Blankenberg 696) |
Afdeling van | aanvankelijk comité van, vanaf 1900, afdeling van de Vereeniging tot steun van verwaarloosden en gevallenen, opgericht in 1886 en gevestigd te Amsterdam. |
Werkt samen met | Vereeniging Nederlandsch Mettray, opgericht in 1849 en gevestigd te Rijsselt. |
Verantwoording gegevens | ad doelstelling en activiteit: J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 696. H.J. Dompièrre de Chaufepié, H. Smissaert en J.F.L. Blankenberg (reds.), Tijdschrift voor Armenzorg, 1e jrg. (1900) 183. J. van der Zijl (red.), Gids voor vereenigingen en instellingen op het gebied der kinderverzorging (Den Haag 1912) 33. Uitgave van het Bureau van den Bond ter Behartiging van de belangen van het Kind, no. 1. ad eerste vermelding: In het Utrechts Nieuwsblad van maandag 7 oktober 1895 wordt de vereniging genoemd; Van Ebbenhorst Tengbergen vermeldt de vereniging in zijn uitgave uit 1895; zie bij opmerking 'ad doelstelling': J.T.H.C. van Ebbenhorst Tengbergen en J. Alblas, Liefdadige en andere nuttige instellingen te Utrecht. Bijdrage tot de geschiedenis der weldadigheid (Utrecht 1895) 85, 86. ad laatste vermelding: Ontleend aan een door de gemeente Utrecht circa 1913 opgestelde 'Lijst van instellingen van weldadigheid in de gemeente Schiedam, die aan den armenraad deelnemen’; in: Nationaal Archief, archief ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Volksgezondheid en Armwezen 1910-1918, toegangsnummer 2.04.54, inv. nr. 90. |
Opmerkingen | ad doelstelling: Aanvankelijk werden kennelijk alleen meisjes die dréigden 'te vallen' opgenomen, pas later ook de 'gevallenen' zelf. (Van Ebbenhorst) ad levensbeschouwing: vrijzinnig protestans ad leden: Leden zijn zij 'die zich met de grondslag en het doel vereenigingen kunnen en willen deelnemen aan de werkzaamheden.' Zoveel mogelijk wijkzusters worden door het Comité als lid geworven. De middernachtzendeling zit altijd in het bestuur van de vereniging. (Tijdschrift) Utrechts Nieuwsblad (13-03-1899), pag. 3 vermeldt de Vereeniging tot steun van verwaarloosden en gevallenen, in vergadering bijeen geroepen door de Nederlandsche Vereeniging tegen de Prostitutie. Aanwezig waren o.a. deze vereniging zelf, de Vereeniging Middernachtzending, de kerkeraad van de Hervormde Gemeente en van de Gereformeerde Kerk, het Comité te Utrecht van de Weezenverpleging in het huisgezin, vereeniging Doorgangshuis voor vrouwen, de Utrechtse correspondentschappen van de stichting Bethel en Talitha Kumi en een aantal Utrechtse afdelingen van werkliedenbonden. |