Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

St. Anna-Vereeniging

Naam St. Anna-Vereeniging
Alternatieve namen
  • St. Anna-Vereeniging, voor behoeftige kraamvrouwen (Blankenberg)
Plaats Rotterdam
Provincie Zuid-Holland
Begindatum 1894 (eerste vermelding)
Einddatum 1917 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing rooms-katholiek
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Rooms-Katholieken (plaatselijk), Kraamvrouwen
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
Vrouwen
Werkingsgebied Lokaal
Doelstelling

arme rooms-katholieke kraamvrouwen te ondersteunen

Activiteit

het verlenen van steun aan arme rooms-katholieke kraamvrouwen

Bestuursleden

Mevr. Ad. Trousselot, presidente in 1894, en mevr. A.J. Beukers in 1899 en 1903.

Verantwoording gegevens

Pius-Almanak voor het jaar des Heeren 1894 (Alkmaar 1894) 624.

Pius-Almanak. Jaarboekje voor de Katholieken van Nederland voor het jaar des Heeren 1899-1900 (Alkmaar 1899) 444.

Onze Pius-Almanak voor het jaar des Heeren 1903 (Alkmaar 1903) 820.

J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 792.

ad laatste vermelding:

Ontleend aan een door de gemeente Rotterdam in 1917 opgestelde 'Lijst van instellingen van weldadigheid te Rotterdam, die aan den armenraad voor den nieuwen termijn van 4 jaren deelnemen’, in: Nationaal Archief, archief ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Volksgezondheid en Armwezen 1910-1918, toegangsnummer 2.04.54, inv. nr. 90.

Gevraagde inlichting niet ontvangen Blankenberg c.s. hebben tijdens hun onderzoek voor de Gids de vereniging een vragenlijst gestuurd, maar geen enkele reactie daarop gehoord. In de Gids is daarom bij deze instelling vermeld dat de gevraagde inlichtingen niet ontvangen waren. Meer
Blankenberg c.s. schrijven in hun inleiding op de Gids (p. XVI), dat dit regelmatig voorkwam, maar zij gaan niet in op mogelijke verklaringen. We kunnen veronderstellen dat instellingen op hun privacy gesteld waren en het niet nodig vonden hun werkwijze en ondersteuningscriteria openbaar te maken. Naast geslotenheid kunnen er echter ook heel andere verklaringen zijn: misschien was een instelling gebrekkig georganiseerd of functioneerde niet meer op het moment dat de enquête ontvangen werd.