Vereeniging "Opstanding en Leven"
Naam | Vereeniging "Opstanding en Leven" |
Plaats | Den Haag |
Provincie | Zuid-Holland |
Begindatum | 1876 (eerste vermelding) |
Einddatum | 1964 (laatste vermelding) |
Levensbeschouwing | protestants |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Dak- en thuislozen, Meisjes, Ongehuwde moeders, Verwaarloosde kinderen |
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
|
Vrouwen |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | a. naar de belijdenisschriften der Hervormde Kerk, onderrigt te geven aan kinderen; b. het verleenen van woningen aan minvermogenden tegen verminderde huur (Goossens) Na de dood van de oprichtster werd door de nieuwe voorzitster aan deze doelstelling het volgende toegevoegd: 1. Het verschaffen van een nachtverblijf aan daklooze vrouwen en meisjes; 2. het houden van een naai- en breischool; 3. hulp bij het vinden van een 'goede betrekking'. (Goossens) |
Activiteit | Het bekostigen en bestieren van het vereenigingsgebouw, waarin een naai- en een zondagsschool waren ingericht. Ook werd naaiwerk aan vrouwen verschaft. De producten werden in depots te koop aangeboden. Onder de leiding van Marianne Klerck-van Hogendorp, die Betsy Groen opvolgde als voorzitster, kwam er een 'Toevlucht voor daklooze vrouwen en meisjes' bij. Het streven was deze vrouwen en meisjes ook werk te verschaffen. |
Aangesloten bij | de Nationalen Vrouwenraad van Nederland, opgericht in mei 1899 en gevestigd te Utrecht. |
Afdeling van | de wijkvereeniging in Wijk IV van de Nederlandsch Hervormde Gemeente in Den Haag, waarvan de organisatie en activiteiten zich na de oprichting al snel in een mannen- en een vrouwenafdeling splitsten en waarbij de mannen zich vooral tot de evangelisatie beperkten en de vrouwen het liefdadige werk deden. |
Oprichters | Betsy Groen van Prinsterer-Van der Hoop. |
Bestuursleden | Eerste voorzitster was Betsy Groen van Prinsterer-van der Hoop, opgevolgd door Marianne Kleck-van Hogendorp, die op haar beurt werd opgevolgd door Anna van Hogendorp. |
Eigen gebouw (adres) | Het toevlucht in het lokaal Bagijnestraat 24, waar ook een naai- en breischool gehouden werd. (Blankenberg c.s. vermelden in de Gids: Bagijnenstraat 23) |
Koninklijk Besluit | 1 mei 1876 nr. 14 |
Staatscourant | 15 augustus 1876 |
Goossens van Eyndhove nr. (uitleg)
Het nummer waaronder de vereniging is opgenomen in: A.E.G. Goossens van Eyndhove, De vereenigingen erkend krachtens de wet van 22 april 1855 (Stbl. 32) (Den Haag 1891). Dit repertorium bevat alle verenigingen die tussen 1855 en 1890 erkenning hadden gekregen krachtens de Wet op de Vereniging van 1855. Goossens van Eyndhove stelde het repertorium samen op basis van de Staatscourant, waarin de statuten van alle erkende verenigingen gepubliceerd werden. Hij nam daaruit op: de naam van de vereniging, de plaats van vestiging, de doelstelling, de datum en het nummer van het Koninklijk Besluit en de datum van de Staatscourant waarin de statuten afgedrukt stonden.
|
1363 |
Verantwoording gegevens | Ph. Falkenburg, Armenzorg in Nederland 3e deel: Gemeente 's-Gravenhage (Amsterdam 1897) 421-422. (In opdracht der Vereeniging voor de staatshuishoudkunde en de statistiek bewerkt door Ph.F.) Joh. W.A. Naber, Van onze oud-tantes en tantes (Haarlem 1917) 294-295. Vermeld in J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 707. ad laatste vermelding: ontleend aan de datum van het recentste op de plaatsingslijst vermelde archiefmateriaal |
Opmerkingen | ad leden: De vereniging maakt deel uit van de gemengde wijkvereniging van Wijk IV, maar is op zichzelf een door vrouwen gerunde organisatie. inkomsten, uitgaven en activiteiten: Over 1890: 32 meisjes verpleegd met 561 verpleegdagen (d.w.z. dagen in de toevlucht opgenomen) Over 1894-95: 25 verpleegden met 785 verpleegdagen. Tijdelijk onderdak voor een paar dagen kon wel eens verleend worden - hiertoe werden apart veldbedden geplaatst voor meisjes die te laat kwamen om nog het verplichte bad te kunnen nemen - maar het was niet de hoofdactiviteit van de vereeniging, aldus Falkenburg. Voorts geeft Falkenburg een tabel waaruit blijkt dat de 'uitgaven voor levensonderhoud in 1890 ongeveer f. 78, inkomsten aan verpleeggeld f. 18, dus verenigingskosten voor onderhoud: f. 60 [bedroegen]; voor 1895 kosten f. 171, verpleeggeld f. 13, dus verenigingskosten f. 158.' |
Archief
Archief van de Vereeniging Opstanding en Leven wordt onder toegangsnummer 133-2 bewaard in het Haags Gemeentearchief als onderdeel van het archief van de Diaconie der Hervormde gemeente (plaatsingslijst, archiefperiode: 1906-1964). Het bevat o.a. 'Stukken betreffende de viering van het 75-jarig jubileum van de vereniging, 1951'.
Ook de Kerkvoogdij der Hervormden te 's-Gravenhage bezit dossiers m.b.t. Opstanding en Leven, maar de periode loopt van 1902 tot 1931. Evenmin dateren de stukken m.b.t. 'Opstanding en Leven' die zich in het archief van de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst van Den Haag bevinden uit de 19e eeuw, noch de stukken in dossier nr. 566 van de Armenraad 'inzake de organisatie en werkzaamheden van de vereniging "De Opstanding en het Leven", voor de exploitatie van een tehuis voor zwak begaafde meisjes en arbeid onder met geestelijke en zedelijke ondergang bedreigde vrouwen en meisjes' welke de periode 1948-1964 bestrijkt.