Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Dames-Vereeniging tot opbeuring van boetvaardige gevallene vrouwen.

Naam Dames-Vereeniging tot opbeuring van boetvaardige gevallene vrouwen.
Opmerkingen over naam ook wel 'het Dames-Comité' genoemd
Alternatieve namen
  • Vrouwen-vereeniging 'Inwendige zending onder vrouwen door vrouwen' te Rotterdam (De Haas)
Plaats Rotterdam
Provincie Zuid-Holland
Begindatum 1880 (eerste vermelding)
Einddatum 1927 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing protestants
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Jeugd 0-6, Ongehuwde moeders, Prostituees
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
Vrouwen
Werkingsgebied Lokaal
Doelstelling

de heren-vereniging tot opbeuring van boetvaardige gevallene vrouwen terzijde te staan bij het opvangen en begeleiden van boetvaardige gevallen meisjes en vrouwen en dienst- en fabrieksmeisjes

 

'(...) te arbeiden onder gevallen vrouwen, lichtzinnige, op zich zelf staande meisjes, verwaarloosde en verlaten kinderen en wel, door hen te brengen onder de beademing van het woord van God en hen te vormen tot nuttige leden der maatschappij.' (De Haas)

Activiteit

Het werk zelf werd over afdelingen verdeeld:

'Eene voor de belangen van gevallenen en hare kinderen, eene tweede voor weezen en halve weezen, een derde voor fabrieksmeisjes en een vierde voor dienstmeisjes'. (De Haas)

Het mede instand- en draaiende houden van het Doorgangshuis in de Crispijnlaan, tezamen met huisvader en moeder Vermaes.

Het zonodig sturen van de vrouwen en meisjes naar Asyl Steenbeek.

 

De Damesvereeniging werkte nauw samen met de (heren)Vereeniging tot opbeuring van boetvaardige gevallene vrouwen (en meisjes) te Rotterdam. Om het doel van de vereniging te bereiken nam elke 'dame' 'zoveel doenlijk eene of meer van de zoodanigen onder hare leiding en tracht die, hetzij alleen, hetzij daarin door de andere dames bijgestaan, naar ziel en ligchaam op den beteren weg te brengen, immers te behouden en te bevestigen.'

Werkt samen met

de (Heren)Vereeniging tot opbeuring van boetvaardige gevallene vrouwen te Rotterdam

Werkt samen met

de Vereeniging Asyl Steenbeek opgericht in 1847.

Neemt deel aan

Neemt, samen met zusterverenigingen, deel aan de christelijke filantropie van de Inwendige Zending. De zusterverenigingen zijn de verenigingen met een Doorgangshuis en verenigingen of commissies 'ter opbeuring’ te Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Leeuwarden, Nijmegen, Leiden, Haarlem, Groningen en Arnhem. Vanaf de 80-er jaren kwamen al deze verenigingen, die enkele of al hun 'gevallenen' naar het Asyl Steenbeek stuurden, bijeen op de 'vluchtheuvel' te Zetten bij dat Asyl.

Oprichters

Een commissie uit het bestuur van de Vereeniging tot behoud van boetvaardige gevallene vrouwen te Rotterdam riep een aantal dames bijeen met het verzoek:

'1. Het bestuur der Vereeniging te steunen om gevallenen op te sporen (...) en te overreden de weg der zonde te verlaten;

2. de belangen der kinderen van gevallenen te behartigen;

3. de verwaarloosden of verlatenen te behoeden voor diepere val (...)' (De Haas 79)

Bestuursleden

Eerste presidente was Mejuffrouw C.W. Swellengrebel 'thans Directrice van het Magdalena-Huis' (De Haas 82)

Het Dames-Comité der Afdeeling "Fabrieksmeisjes" bestaat uit: Mejuffrouw S.A. Browne (...) Mejuffrouw W.J. Retemeijer (...) Mejuffrouw J. Sjoers (...) en Mejuffrouw P. Kasteleijn.' (De Haas 94)

'Het Dames-Comité afdeeling gevallen vrouwen en verlaten of verwaarlooosde kinderen tevens bestuurderessen van de Stuivers-Vereeniging is samengesteld als volgt: Mej. H.F. Ledeboer, Presidente, (...) Mevr. Retemeijer-Kruijf, (...) Mevr. Van Ameyden van Duym-Lagerwey, Mevr. M.C. Wyt-Poot, (...) Mej. G. Ledeboer, (...) Mej. C. Chabot, (...) Mevr. de Wed. van Lockhorst-Trouillart van Lockhorst, penningmeesteresse.' (De Haas 95)

 

Het Dames-Comité te Rotterdam, dat pas eind jaren '80 voor het eerst wordt opgenomen in de 'Lijst der bestaande vereenigingen tot opbeuring van boetvaardige gevallen vrouwen' bestond in 1890 uit de dames: H.F. Ledeboer, pesidente, mevr. van Ameyden van Duym-Lagerwey, secretaresse, mevr. M. v. Baak-Richard, penningmeesteresse, mevr. v.d. Land-Höveker, mevr. E.E. Laan-Carp, mevr. M.C. Wijk Pool en Mej. C. Chabot. (Magdalena 1890)

Eigen gebouw (adres)

het Doorgangshuis aan de Crispijnlaan, dat door het Damescomité werd bestierd en mede-gefinancierd (Magadalena 1890)

In 1927 ontstond een nieuwe organisatie door fusie van de verenigingen het Reddingshuis Bethanië en het Doorgangshuis voor gevallen vrouwen aan de Crispijnlaan, namelijk: Het Doorgangshuis voor gevallen vrouwen Bethanië. Hiermee hielden de verenigingen op zich op te bestaan. (NRC , 27 oktober 1927)

Verantwoording gegevens

H. Pierson, 'Eene vergadering op den vluchtheuvel te Zetten', in: L. Heldring (red.), Bouwsteenen. Tijdschrift voor Inwendige Zending, 1e jrg. (1882) 338.

H. Pierson en W. van den Bergh (reds.), Magdalena. Evangelisch jaarboekje uitgegeven ten voordeele van het Asyl Steenbeek 31ste jrg. (1883), het 35ste jaarverslag.

G.H.F. de Haas, 'Inwendige zending onder vrouwen door vrouwen te Rotterdam', in: Bouwsteenen. Tijdschrift voor Inwendige Zending, 2e jrg. (1883) 78-95?

H. Pierson, W. v.d. Bergh en I. Esser (reds.), 'Het verslag van den Staat en Verrigtingen van het Asyl Steenbeek', in: Magdalena. Evangelisch jaarboekje uitgegeven ten behoeve van het Asyl Steenbeek, voor 1890 (Amsterdam 1890) 33 en 34.

Opmerkingen

ad oprichting:

18 vrouwen o.l.v. Mej. Swellengrebel gaven in 1880 aan de oproep van de (heren)vereniging het Doorgangshuis gehoor en organiseerden als eerste een opwekkingsbijeenkomst, om ook andere Rotterdamse 'dames' voor hun zaak te winnen.

De Dames J.H. Kruijf en B. Lungstrass, directrices van resp. Asyl Steenbeek en het latere Magdalena-Huis te Zetten, werden uitgenodigd het woord te voeren op deze bijeenkomst die op op 17 december 1880 plaatsvond. Dat verzoek werd ingewilligd; het resultaat van hun sterk door Josephine Butler geïnspireerde toespraken: 125 aanmeldingen om, 'hetzij door zedelijken steun of het oprichten van eene Stuivers-Vereeniging het Comité te steunen'. (De Haas 81)

leden:

Volgens De Haas had het Comité na een paar maanden ongeveer 600 leden.  (82)

ad laatste vermelding:

De 'Dames-vereeniging tot opbeuring' heeft als medeoprichtster en bestuurster van het Doorgangshuis waarschijnlijk ook tot 1927 bestaan. Meer zekerheid zou het archief van Het Doorgangshuis voor gevallen vrouwen Bethanië' in het Gemeentearchief Rotterdam kunnen verschaffen.

ad richtgroep:

prostituees, vooral ook preventief