Vereeniging tot opbeuring van boetvaardige gevallene vrouwen, commissie te Groningen
Naam | Vereeniging tot opbeuring van boetvaardige gevallene vrouwen, commissie te Groningen |
Alternatieve namen |
|
Plaats | Groningen |
Provincie | Groningen |
Begindatum | 1881 (oprichting) |
Einddatum | juli 1974 (opheffing) |
Levensbeschouwing | protestants |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Jeugd 0-6, Meisjes, Ongehuwde moeders, Prostituees |
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
|
Mannen en vrouwen |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | 'de duurzame verzorging in of buiten haar gesticht van vrouwelijke minderjarigen en meerderjarigen, zoolang dit mogelijk is ten einde dezen in staat te stellen in haar levensonderhoud te voorzien.' (inleiding inventaris) |
Activiteit | Het vanaf november 1882 oprichten en instandhouden van: 1. het Kinderhuis. Hierin worden kleine meisjes verpleegd, verlaten kinderen of halve weezen, die niet in een weeshuis kunnen worden opgenomen, omdat een van de ouders, meestal de vader, nog leeft. 2. het Middenhuis. Dit huis is bestemd voor meisjes van 14-18 jaar en wel deels voor haar, die te groot worden voor het Kinderhuis, deels voor haar, die gevaar loopen op slechte wegen te komen of zich reeds aan kleine vergrijpen hebben schuldig gemaakt. Zij worden onderwezen in naaien, breien, strijken, en, als zich de gelegenheid voordoet, als dagmeisje geplaatst, waarbij er dan scherp op gelet wordt, dat zij geen misbruik maken van haar meerdere vrijheid. 3. het Groote Huis. Hierin worden de meisjes geplaatst die "in meerdere of mindere mate reeds openlijk de zonde gediend hebben". Zij worden voornamenlijk bezig gehouden met de wasch, die niet alleen voor het huis zelf, maar vooral voor particulieren bezorgd wordt. De behandeling ervan wordt haar in allen deele geleerd en naar haar ijver en de reden tot tevredenheid, die zij geven, krijgen zij moeielijker werk, tot de fijne wasch en het strijken en stijven toe. Tot het werk, dat deze afdeeling doet, behoort ook het huiswerk, waaronder de keuken. Na afloop van haar werkzaamheden krijgen zij dagelijks twee uur naailes en ook bijbelles, vereenigid met de meisjes van het Middenhuis en de grootere kinderen. (Van Zanten, 275-276) Bij deze activiteiten worden de mannen bijgestaan (het werk wordt verricht door) de vrouwen, die de huizen besturen en bemannen. De vrouwen zijn wel lid van het bestuur van de opvanghuizen, maar er is geen aparte 'Dames-pendant' van de heren-vereniging zoals in Amsterdam, Rotterdam en Arnhem. |
Werkt samen met | de Vereeniging Asyl Steenbeek. |
Neemt deel aan | Neemt, samen met zusterverenigingen, deel aan de christelijke filantropie van de Inwendige Zending. De zusterverenigingen zijn de verenigingen met een Doorgangshuis en verenigingen of commissies 'ter opbeuring’ te Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Leeuwarden, Nijmegen, Leiden, Haarlem, Groningen en Arnhem. Vanaf de 80-er jaren kwamen al deze verenigingen, die enkele of al hun 'gevallenen' naar het Asyl Steenbeek stuurden, bijeen op de 'vluchtheuvel' te Zetten bij dat Asyl, maar de Dordtse vereniging was toen al opgeheven. |
Oprichters | Jonkvrouwe Magdalena Wilhelmina de Ranitz, nam in 1865 het initiatief tot de oprichting van het 'Doorgangshuis' voor 'gevallen' meisjes, samen met prof. J.J.P. Valeton. De 'oprichting' van de (heren)vereniging volgde in 1881 in die zin dat door een 1853 al enige jaren bestaande informele groep 'heeren' die o.l.v. Prof Valeton 'ijverige pogingen [had] aangewend tot teregtbrenging van afgedwaalden', o.a. door 'plaatsing van eenige dezer diep gevallenen vrouwen uit die stad in het Asyl' [Steenbeek] van de 'Vereeniging tot opbeuring van boetvaardige gevallene vrouwen' een formele samenwerking aanging met de dames van het hierboven genoemde Doorgangshuis. |
Bestuursleden | De vereniging: In 1853 wordt alleen de naam van J.J.P.Valeton vermeld (Magdalena Evangelisch Jaarboekje 1853, 68); tot einde jaren 1850 komt zijn naam voor op de in elk Jaarboekje gepubliceerde lijst 'Donatiën en contributiën ten behoeve van het Asyl Steenbeek'. Vanaf 1859 wordt melding gemaakt van een Commissie te Groningen van de Vereeniging tot opbeuring van boetvaardige gevallene vrouwen, met de volgende namen: prof. Baart de la Faille, dr.A.Th. Folkersma, ds. W. Gerhards, ds. van Hamel, jhr. Alberda van Ekensteun, Edelinck, prof. Hofstede de Groot en prof. J.J.P. Valeton. In 1868/69 worden genoemd: jhr. mr. W.C.A. Alberda van Ekenstein, mr. H. Edelinck, prof. Baart de la Faille, dr. A.Th. Folkertsma, ds. W. Gerhards, prof. P. Hofstede de Groot, dr. J.A. Hanmel, mr. W.L. Schiffer, prof. I.J.P. Valeton. In 1880: prof. P. Hofstede de Groot, president, prof. I.J.P. Valeton, secretaris, dr. A.Th. Folkertsma, penningmeester, jhr. mr. W.C.A. Alberda van Ekenstein en mr. H.C.A. Thieme A.C.zn. In 1882 blijkt ook nog de heer ds. F. Daubanton tot de 'Commissie 'of het 'heerenbestuur' te zijn toegetreden. In 1890: mr. H.C.A. Thieme A.C.zn., president, dr. A.Th. Folkertsma, jhr. mr. W.C.A. Albeda van Ekenstein en ds. F.Daubanton, secretaris-penningmeester. het Doorgangshuis: 'Het eerste bestuur bestond uit P.M. van der Haer, voorzitter, ds. A. Meerdink, secretaris, mej. M.W. de Ranitz, penningmeesteresse en directrice, dr. J.J.P. Valeton, E.F. Kruijf, ds. C.S. Adema van Scheltema uit Amsterdam, en ds. F.J.P. Moquette uit Sneek.' (inleiding inventaris) De Jaarboekjes vermelden tot 1888 in elk geval geen (besturen van) doorgangshuizen. In 1890 werd het bestuur gevormd door: dr. E.F. Kruyf te Groningen, voorzitter, ds. A. Meerdink, secretaris, mej. M.W. de Ranitz, secret.-penningmeesteresse, dr. J.J.P. Valeton, te Amersfoort, jhr. E. van Weede van Dijkveld, te Utrecht en ds. F.J.P. Moquette, te Sneek. |
Eigen gebouw (adres) | Het op het in 1881 aangekochte terrein gebouwde Kinder-, Midden- en Groote Huis. Voorgeschiedenis: Op 19 augustus 1865 huurde Mej. de Ranitz 'een huis in de Breedegang (nu perceel Tuinstraat 7)'. (inleiding inventaris) In 1867 vond zij 'een nieuw onderkomen bij de wasvrouw Betje Klamer, die met haar drie dochters Achter de Wal woonde'. (t.a.p.) 'In 1869 kocht mej. De Ranitz een huis in de Mussengang. (...) Het werk breidde zich gestadig uit en het huis was al spoedig weer te klein. In 1881 was het een bouwval waar wind en regen vrij spel hadden, maar waar toch nog 50 mensen woonden.' (t.a.p.) Er werd geld bijeengebracht voor nieuwbouw en al in november 1882 konden de nieuwe gebouwen voor het Kinder- Midden- en Groote Huis in de Tuinstraat 47/51 en Agricolastraat 56 betrokken worden. (t.a.p.) |
Koninklijk Besluit | 4 november 1881 nr. 24 |
Verantwoording gegevens | J.H. van Zanten, Armenzorg in Nederland deel V gemeente Groningen (Amsterdam 1897) 275-277. (bewerkt door J.H. van Z. in opdracht der Vereeniging voor de Staatshuishoudkunde en de Statistiek) De stem der liefde. Maandblad van de Nationale Christen Geheelonthouders-Vereeniging, 1e jrg. (1883) nr. 9, 73. gegevens ontleend aan de inventaris van het verenigingsarchief. J.J.P. Valeton, 'Het Doorgangshuis voor meisjes te Groningen' in: Bouwsteenen. Tijdschrift voor de inwendige zending 1e jrg. (1882) 209-216. J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 702 en 710. ad oprichters en bestuursleden: Magdalena. Evangelisch jaarboekje uitgegeven ten behoeve van het Asyl Steenbeek, voor 1852/53, p. 68; voor 1859, 11e Verslag van het Asyl Steenbeek, bijlage; voor 1868/69: 22e verslag van het Asyl Steenbeek, bijlage, voor 1881/82, 35ste verslag van het Asyl Steenbeek, bijlage en voor 1888/89, 42ste verslag van het Asyl Steenbeek, bijlage. De Jaarboekjes zijn uitgegeven te Amsterdam resp. 1853, 1870, 1882 en 1890. |
Opmerkingen | ad begindatum: De inrichting 'Het doorgangshuis' dateerde van 1865. De vereniging werd pas opgericht toen de behoefte aan ruimere, degelijke behuizing door de noodzakelijke aankoop en vooral de verbouwing ervan veel meer geld ging kosten. Dankzij giften, de contributies en een hypotheek kon het doorgangshuis tot een aantal afzonderlijke verblijven opgebouwd worden. Blijkens een staatje van inkomsten en uitgaven van 1888 waren er 110 leden die f. 754 opbrachten. Blijkens staatjes uit 1888, toen het huis 'vol' was (dat geldt waarschijnlijk ook voor de 90-er jaren), zaten er tezamen 57 'bewoners'. (Van Zanten) ad einddatum: Omdat de verenigingsvorm van het Doorgangshuis niet langer voldeed werd deze in juli 1974 omgezet in een stichting en werd tegelijkertijd de naam van de instelling gewijzigd in Stichting 'De Helper Haven'. ad leden: Vrouwen waren in de 19e eeuw waarschijnlijk alleen 'werkend' lid van de vereniging, en alleen bestuurslid van het Doorgangshuis als instelling: zij bestierden deze instelling. Het uit 'heren' bestaande verenigingsbestuur heette 'Commissie te Groningen van de Vereeniging tot opbeuring van boetvaardige gevallene vrouwen'. |
Archief
Het archief van de commissie te Groningen van de Vereeniging tot opbeuring van boetvaardige gevallene vrouwen wordt onder de archieftitels vereniging Doorgangshuis 1 1865 - 1980 en Vereniging het Doorgangshuis 2 1881 – 1979 bewaard in de Groninger Archieven (toegangsnummer 1729)
presentielijst van de meisjes en de kinderen in het "Doorgangshuis", 1882-1919.
Naam archiefbewaarplaats | Groninger archieven |
Naam collectie | Vereniging Doorgangshuis (1) 1865 - 1980; Vereeniging het Doorgangshuis (2) 1881 – 1979 |
Beheersnummer | 1729 |
Toegang | inventaris |
Openbaarheid | volledige openbaarheid |
Omvang | 3,5 m. |
Statuten | ja Statuten. Gedrukt, z.d Koninklijk Besluit tot goedkeuring van de statuten. Met geleidebrief. Afschrift, 1881 Akte waarbij verklaard wordt dat prof. dr. J.J.P. Valeton de akte van oprichting en de statuten in bewaring geeft aan notaris B. van Roijen te Groningen, 1881
|
Notulen | ja Notulen van het bestuur, tevens notulen van de ledenvergadering, 1881 - 1966 |
Jaarverslagen | ja Jaarverslagen. Met hiaten, 1882 – 1979 |
Correspondentie | ja Correspondentie gevoerd door het bestuur, 1919 - 1947, 1964 - 1969, 1975 – 1984 |
Financiële stukken | ja Journaal van ontvangsten, 1896 - 1908, 1948 – 1957 |
Overige stukken | ja Stukken betreffende de viering van jubilea en officiële plechtigheden, 1890 - 1965 Akte van openbare verkoop door de heer P. Hofstede de Groot c.s. aan mej. M.W. de Ranitz c.s. van een huis in de Tuinstraat, kadastraal bekend onder sectie P nr. 500. Met bijlagen. 1881. Met retroacta. 1692 - 1878, 1692-1881 Akte van schuldbekentenis van de vereniging aan de spaarbank van het departement Groningen van de 'Maatschappij tot Nut van 't Algemeen' groot f 25.000,-- onder verband van hypotheek op de behuizingen in de Tuinstraat en de Agricolastraat. Met bijlagen, 1883 Stukken betreffende de bouw en verbouw van de panden aan de Tuin- en Agricolastraat. Met tekeningen, 1882 – 1952 Register van door aankoop of schenking verkregen goederen, 1882 – 1951 Sttukken betreffende de verkrijging van gelden uit erfenissen, 1891 – 1971 Stukken betreffende verzoeken om financiële bijdragen, 1881 – 1972 Registers van opgenomen personen, niet gespecificeerd per huis. Met hiaten, 1865 – 1963 Staat van personen die tussen 1873 en 1881 een korte tijd in het Doorgangshuis vertoefd hebben, [1881] Publikatie van de 'Vereeniging christelijke stemmen' waarin op blz. 678 e.v. een artikel over het Doorgangshuis is opgenomen, 1866 Publikatie 'Het Doorgangshuis te Groningen' door M.W. de Ranitz, 1881 Publikatie door J.J.P. Valeton over de geschiedenis van het Doorgangshuis, 1882. [Overdruk] |
Literatuur
Toon publicaties van de vereniging
Publicaties van de vereniging
Verberg publicaties van de vereniging
- Verslag der Commissie te Groningen, tot opbeuring van gevallene vrouwen, bijzonder in betrekking met het Asyl Steenbeek (1859-1862).
- Boer, J. et. al., met een voorw. van N. Duyvendak, Doorgangshuis 1865: de Helper Haven 1965 (Groningen 1965).
- Vereeniging Doorgangshuis: 1865-1935 (Groningen 1865-1935).