Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Haarlem

Naam Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Haarlem
Opmerkingen over naam de afdelingen worden ook subcommissies genoemd
Plaats Haarlem
Provincie Noord-Holland
Begindatum 1818 (oprichting)
Einddatum 1890 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing neutraal
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Armen algemeen, Werklozen
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
Mannen
Werkingsgebied Lokaal
Doelstelling

'Het doel der Maatschappij van Weldadigheid is hoofdzakelijk om den toestand der armen en lagere volksklassen te verbeteren, door zoodanige ontwerpen, die voor dezelve dienstig geoordeeld worden, ter uitvoering te brengen, inzonderheid door aan dezelve arbeid, onderhoud en onderwijs te verschaffen en hen uit dien toestand van verbastering, waartoe deze menschen, in het algemeen, vervallen zijn op te beuren, en tot eener hoogere beschaving, verlichting en weldadigheid op te leiden'.

Bij KB van 7 juli 1859 nr. 100 werd de doelstelling van de opnieuw opgerichte Maatschappij 'mede te werken tot verbetering van den toestand der lagere volksklassen'. (Goossens)

Activiteit

Om het bovenomschreven doel te bereiken stichtte de Maatschappij de ‘vrije’ kolonies Frederiksoord (1818), Willemsoord (1820) en Wilhelminaoord (1820), waar de bedeelde zich vrijwillig zou kunnen aanmelden om te worden opgeleid tot zelfstandig boer. Dat bleek al spoedig veeleer theorie. In de praktijk werden contracten met derden afgesloten, gebaseerd op de opvoeding der kinderen in de vrije gestichten; de subcommissies bemiddelden hierbij, maar weesvoogden, diakoniën en armbesturen kregen het eeuwigdurend plaatsingsrecht.

Afdeling van

de Maatschappij van Weldadigheid, opgericht in 1818, waarvan het hoofdbestuur was gevestigd in Den Haag en, na 1859, in Frederiksoord.

Bestuursleden

voorzitter: mr. C. Gerlings in 1874, mr. A.A. del Court Krimpen in 1881, mr. S.J.A. van Walchren in 1890 en 1891 en H.L. Janssen van Raay in 1904.

secretaris: mr. R. Koopmans in 1874, 1881, 1890 en 1891; jhr. J.L. Citters, te Heemstede in 1904

penningmeester: mr. G. Heshuijsen in 1874, 1881 en 1890; mr. Ch. Enschedé in 1891 en mr. B.J.D. Zubli, te Bennebroek in 1904

gewoon bestuurslid: jhr. H.W.C. Hooft in 1891 en de juristen Ch. Enschedé en Joh. Spoor in 1904.

 

Verantwoording gegevens

ad doelstelling, activiteit, richtgroep en opheffingsdatum van de Maatschappij als vereniging:

gegevens ontleend aan de inventaris van de archieven van de Maatschappij van Weldadigheid 1818-1970 door J.R. van der Zijden, J. Hagen, C.G.C. Meynen (uitgave rijksarchief Drenthe) en aan overige data m.b.t. de landelijke Maatschappij.

ad begindatum van de afdeling:

ontleend aan de inhoudsomschrijving van de nrs. 1104-1111 van bovengenoemde inventaris (een overzicht van de subcommissies met archiefmateriaal tussen 1818 en 1853).

ad bestuursleden en aantal leden van de afdeling:

Erica Jaarboekje der Maatschappij van Weldadigheid voor 1874; voor 1881 en voor 1890 (Amsterdam resp. 1873, 1880 en 1889).

einddatum van de afdeling en bestuursleden in 1891 en 1904:

Jaarboekje voor de Stad Haarlem voor 1891 en voor 1904 (Haarlem 1891 en 1904) resp. 194 en 424.

Opmerkingen

ad leden:

in 1874 telde de afdeling 115 leden, in 1881 88 en in 1890 132.

ad richtgroep:

gevangenen, bedelaars en wezen en boefjes behoorden na 1859 ook officieel niet meer tot de richtgroep van de Maatschappij, toen door de acte van scheiding van 1858 de dwang-inrichtingen van de Maatschappij door de overheid waren overgenomen.

inkomsten:

contributies der leden. Deze volstonden in de praktijk hooguit als bijdrage in de kosten voor de vrije kolonisatie van behoeftige gezinnen; de opvang van bedelaars, wezen, vondelingen en verlaten kinderen kwam grotendeels voor rekening van de regering via allerlei contractuele vergoedingen voor opvang en verzorging. Na 1859 werd dit gebruik geïnstitutionaliseerd bij het afsplitsen van de dwanginrichtingen van de Maatschappij.

ad einddatum van de Maatschappij als vereniging:

Eind jaren '50 werd een andere organisatievorm noodzakelijk geacht: de algemene ledenvergadering van 23 december 1959 besloot de vereniging om te zetten in een stichting. Het passeren van de stichtingsacte op 11 mei 1960 had tot gevolg dat de weinige nog bestaande plaatseljke afdelingen werden opgeheven; de leden verdwenen, de Mij. kende voortaan alleen nog begunstigers.

Of de afdeling Haarlem toen nog bestond valt na te gaan in dossier 2222 van het verenigingsarchief 'Lijst met afdelingen van de Maatschappij van Weldadigheid per 25 november 1959, met vermelding van het aantal leden per afdeling, 1959.'

Archief

Het archief van de Maatschappij van Weldadigheid, 1818-1970, dat zich onder toegangsnummer 186 in het Drents Archief bevindt bevat ook dossiernr. 1107: Staten van rekening en verantwoording van inkomsten en uitgaven van o.a. subcommissie Haarlem 1818-1850.