Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Ondersteuningsfonds "Onderling Hulpbetoon"

Naam Ondersteuningsfonds "Onderling Hulpbetoon"
Plaats Amsterdam
Provincie Noord-Holland
Begindatum 1899 (eerste vermelding)
Einddatum 1899 (laatste vermelding)
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Ambachtslieden, Weduwen, Wezen
Werkingsgebied Lokaal
Doelstelling

'arme en hulpbehoevende vakgenooten van de Brood- en Beschuit-bakkerij, hunne weduwen en nagelaten betrekkingen' te ondersteunen (Blankenberg)

Activiteit

'De geldelijke steun verstrekt het fonds, wat de vakgenooten betreft:

a. in den gewonen regel aan hen die leden zijn of waren van het fonds;

b. als uitzondering aan hen die, zonder opzet, geen leden zijn.

Wat de weduwen betreft:

c. in den gewonen regel aan de echtgenooten van sub a. genoemden;

d. als uitzondering aan de echtegenooten van de sub b. genoemden.

Wat de nagelaten betrekkingen betreft:

e. alleen en uitsluitend aan kinderen en bloedverwanten van de sub a. genoemden; met dien verstande evenwel, dat de steun "als uitzondering" in geen geval nadeel mag berokkenen aan den steun "in den gewonen regel" te verleenen. (Blankenberg)

Verantwoording gegevens

J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 900-1.

Opmerkingen

ad activiteit:

De ondersteuning, in den gewonen regel kan zijn eene jaarlijksche, naar het goedvinden van het bestuur, in het belang van het fonds en van de ondersteunden te verleenen; of wel eene gratificatie die voor een bepaald doel, ten behoeve van de ondersteunden, kan worden verstrekt.

De ondersteuning "als uitzondering" kan alleen en uitsluitend in den vorm van gratificatie worden verstrekt. Zij geldt slechts voor het loopende jaar. Het bestuur kan ten allen tijde eene ondersteuning vermeerderen, verminderen of intrekken.' (Blankenberg)

 

In de database wordt Blankenberg's motiverering om instellingen als deze - opererend op grens van onderlinge hulp en weldadigheid - in de selectie op te nemen, gevolgd:

'Wij hebben gemeend hier alleen die vereenigingen te moeten opnemen, die hetzij ook anderen dan de deelgerechtigden (zij het slechts bij wijze van uitzondering) tot het genot eener uitkeering toelaten, hetzij den ondersteunden (leden) geen recht op uitkeering geven, hetzij eindelijk de gelden, voor de ondersteuning bestemd, voor een belangrijk deel niet vinden uit eigen middelen, maar uit erfstellingen, legaten, schenkingen, subsidies, vrijwillige bijdragen, enz. in één woord, uit anderer weldadigheid.' (p. 899)