Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Oegstgeest
Naam | Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Oegstgeest |
Opmerkingen over naam | de afdelingen worden ook subcommissies genoemd |
Plaats | Oegstgeest |
Provincie | Zuid-Holland |
Begindatum | 1818 (eerste vermelding) |
Einddatum | 1822 (laatste vermelding) |
Levensbeschouwing | neutraal |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Armen algemeen, Werklozen |
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
|
Mannen |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | 'het doel der Maatschappij van Weldadigheid is hoofdzakelijk om den toestand der armen en lagere volksklassen te verbeteren, door zoodanige ontwerpen, die voor dezelve dienstig geoordeeld worden, ter uitvoering te brengen, inzonderheid door aan dezelve arbeid, onderhoud en onderwijs te verschaffen en hen uit dien toestand van verbastering, waartoe deze menschen, in het algemeen, vervallen zijn op te beuren, en tot eener hoogere beschaving, verlichting en weldadigheid op te leiden'. Bij KB van 7 juli 1859 nr. 100 werd de doelstelling van de opnieuw opgerichte Maatschappij 'mede te werken tot verbetering van den toestand der lagere volksklassen'. (Goossens)
|
Activiteit | Om het bovenomschreven doel te bereiken stichtte de Maatschappij de ‘vrije’ kolonies Frederiksoord (1818), Willemsoord (1820) en Wilhelminaoord (1820), waar de bedeelde zich vrijwillig zou kunnen aanmelden om te worden opgeleid tot zelfstandig boer. Dat bleek al spoedig veeleer theorie. In de praktijk werden contracten met derden afgesloten, gebaseerd op de opvoeding der kinderen in de vrije gestichten; de subcommissies bemiddelden hierbij, maar weesvoogden, diakoniën en armbesturen kregen het eeuwigdurend plaatsingsrecht. |
Afdeling van | De Maatschappij van Weldadigheid te Oegstgeest is een subcommissie van de afdeling Leiden. |
Verantwoording gegevens | ad doelstelling, activiteit, richtgroep en inkomsten: gegevens ontleend aan de inventaris van de archieven van de Maatschappij van Weldadigheid 1818-1970 door J.R. van der Zijden, J. Hagen, C.G.C. Meynen (uitgave rijksarchief Drenthe) en aan overige data m.b.t. de landelijke Maatschappij. ad oprichtingsdatum en laatste vermelding: ontleend aan de archiefperiode van het verenigingsarchief.
|
Opmerkingen | ad richtgroep: gevangenen, bedelaars en wezen en boefjes behoorden na 1859 ook officieel niet meer tot de richtgroep van de Maatschappij, toen door de acte van scheiding van 1858 de dwanginrichtingen van de Maatschappij overheidsinstellingen waren geworden. inkomsten: contributies der leden. Deze volstonden in de praktijk hooguit als bijdrage in de kosten voor de vrije kolonisatie van behoeftige gezinnen; de opvang van bedelaars, wezen, vondelingen en verlaten kinderen kwam grootendeels voor rekening van de regering via allerlei contractuele vergoedingen voor opvang en verzorging'. Na 1859 werd dit gebruik geïnstitutionaliseerd bij het afsplitsen van de dwanginrichtingen van de Maatschappij. |
Archief
Het archief van de Maatschappij van Weldadigheid, subcommissie Oegstgeest bevindt zich in het Gemeentearchief Oegstgeest.
Archieftitel: Archief van de subcommissie der Maatschappij van Weldadigheid te Oegstgeest en Poelgeest, 1818-1826.
Het archief bevat:
Notulen, 1819-1822 (inv. nr. 1513);
Ingekomen en minuten van uitgaande stukken, 1818-1826 (inv. nr. 1512);
Ledenlijst, ca. 1818 (inv. nr. 1514);
Reglement voor het lezen en verzenden van het tijdschrift van de Commissie van Weldadigheid "De Star" met begeleidend schrijven, 1819 (inv. nr. 1517);
Lijst van ontvangen contributie van de leden over de jaren 1820-1821 (inv. nr. 1515);
Kwitanties wegens afgedragen contributie aan de Subcommissie van Weldadigheid te Leiden over 1819 en 1820-1821 (inv. nr. 1516).
Verder bevinden zich enkele stukken die de Maatschappij van Welkdadigheid betreffen in het archief van de Gemeente Oegstgeest, 1813-1920, dat zich eveneens in het Gemeentearchief Oegstgeest bevindt:
Voorwaarden waarop de Maatschappij van Weldadigheid wezen, armen, kinderen, vondelingen en bedelaars in de koloniën te Ommerschans zal opnemen, 1821 (inv. nr. 1545);
Nominatieve opgaven op verzoek van de gouverneur van Zuid-Holland van bedeelde personen in verband met eventuele opzending naar een van de koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid, 1823 (inv. nr. 1548);
Stukken betreffende de opgaven van bedeelde kinderen die naar de gestichten van de Maatschappij van Weldadigheid opgezonden zouden moeten worden, 1824-1842 (inv. nr. 1547);
Opgave van verschuldigde kosten voor personen die zijn opgenomen in de bedelaarsgestichten Ommerschans en Veenhuizen, 1823-1870 (inv. nr. 1549);
Stukken betreffende in de bedelaarsgestichten van de Maatschappij van Weldadigheid opgenomen personen die in Oegstgeest domicilie van onderstand hebben, 1827-1869 (inv. nr. 1522-1524).
Of dit wijst op het bestaan van een subcommissie Oegstgeest ook na 1822 is niet duidelijk.