Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Vereeniging Pro Juventute, afdeling Den Haag

Naam Vereeniging Pro Juventute, afdeling Den Haag
Plaats Den Haag
Provincie Zuid-Holland
Begindatum 1896 (eerste vermelding)
Einddatum 1956 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing neutraal
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Jeugd 12-21, Verwaarloosde kinderen
Werkingsgebied Regionaal
Doelstelling

de bestrijding der criminaliteit van jeugdige personen in het arrondissement 's-Gravenhage

Activiteit

De vereniging heeft zich in drie afdelingen georganiseerd, elk met eigen takenpakket:

De belangrijkste taak van de eerste, tevens Algemeene Afdeling, die ook verantwoordelijk was voor de huishoudelijke gang van zaken in de vereniging, was 'de bestudeering en wetenschappelijke of theoretische behandeling der crimialiteit der jeugd'. Hierbij was er sprake van nauwe samenwerking met de wereld van het recht.

Afdeling II: De leden van deze afdeling behartigden lopende juridische zaken: de juristen bestuderen de processen verbaal van jeugdige verdachten en adviseerden daarna zowel de rechtbanken als de patronen/nessen van de afdeling III over de aanpak van de aangehouden kinderen. (Op den duur steeds meer ook van kinderen die uit voorzorg werden aangebracht.) 

Afdeling III: De leden van deze afdeling behartigden het patronaat over die kinderen bij wie het niet tot een strafzaak kwam of die uit tuchthuis of gevang vrijkwamen (mondjesmaat, wegens geldgebrek).

In de Gids van Blankenberg c.s. wordt de 3e afdeling uit het oogpunt van zorg de belangrijkste genoemd, zelfs de enige welke onder liefdadigheid te vatten is.

Aangesloten bij

het Nederlandsch Verbond der Vereenigingen Pro Juventute, opgericht in 1901 en gevestigd te Amsterdam.

 

Aangesloten bij

de Nederlandsche Bond tot Kinderbescherming, opgericht in 1899 en gevestigd te Amsterdam.

Heeft als afdeling(en)

districtsbesturen te Leiden en Delft.

Oprichters

'(...) aan het initiatief van [Gerardus Antonius] Van Hamel (zijn) [was] te danken de oprichting van de vereniging Pro Juventute in 1896.' (http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn1/hamelga, geraadpleegd op 21 oktober 2010)

Koninklijk Besluit 14 april 1898
Verantwoording gegevens

J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 694.

J. van der Zijl (red.), Gids voor vereenigingen op het gebied der Kinderverzorging (Den Haag 1912) 20-21.

ad activiteit, inkomsten en uitgaven:
H.J. Dompièrre de Chaufepié, H. Smissaert en J.F.L. Blankenberg (reds.), Tijdschrift voor Armenzorg, 1e jrg. (1900) 25, 51-52 en 2e jrg. (1901) 39.

ad einddatum:

Voor de laatste vermelding van de vereniging is verwezen naar het overzicht  van in 1956 nog bestaande instellingen voor maatschappelijk werk (voorheen 'van weldadigheid') in Nederland, samengesteld door J. Everts/A. Treurniet in 1956. De hierin vermelde instellingen zijn tezamen met die uit de bovenvermelde Gids van Blankenberg c.s. uit 1899 door T. Kappelhof en V. Kingma verwerkt in de database Locale Instellingen, onderdeel van het digitale onderzoeksgids 'Sociale Zekerheid'. De database is te raadplegen op de website van het Huygens Instituut voor Nederlandse geschiedenis:

www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/Socialezekerheid/lokale_instellingen

 

Opmerkingen

Leden:

Voor de afdelingen I en II werd men uitgenodigd lid te worden, bestuurders, academici, predikanten e.d.; wie zichzelf aanmeldde werd geballoteerd. 

Voor de toelating tot afdeling III werd een dergelijke 'aanzienlijkheid' niet vereist.

Evenals de oprichting van de Nederlandsche Bond tot Kinderbescherming loopt de toenemende verenigingsactiviteit op het terein van de zorg voor de verwaarloosde jeugd vooruit op de door velen verhoopte invoering van de kinderwetten, die o.m. ontzegging uit de ouderlijke macht mogelijk zou maken.

Uit Tijdschrift voor Armenzorg 1e jrg. p. 51-52:

'Deze Vereeniging (...) geeft in haar pas verschenen verslag over het jaar 1899 te kennen, dat in hare 2e afdeeling (bijstand in rechte) 126 zaken door den Officier van Justitie aan haar bestuur werden kenbaar gemaakt, waarvan in 85 door dezen ambtenaar van vervolging werd afgezien, na een rapport betreffende den minderjarigen beklaagde te hebben ontvangen met het verzoek der afdeeling; 33 vervolgingen moesten voortgang hebbben, waarvan 1 in vrijspraak eindigde; 3 werden tot eene geldboete, 20 tot gevangenisstraf veroordeeld. (...)

De 3e afdeelinfg (Patronaat) behandelde 67 aanvragen van de 2e afdeeling; over 5 daarvan werd geen patroon benoemd, omdat de betrokken jongelingen bijna 18 jaren waren of omdat de informaties omtrent pupil en omgeving van dien aard waren dat de patroon machteloos zou zijn of omdat de familie of vrienden der familie reeds voldoende toezicht uitoefenden, voor 2 kon ter plaatse waar zij woonden geen patroon gevonden worden, 5 werden bij gerechtelijk vonnis in een rijksopvoedingsgesticht geplaatst, 2 maakten zich aan recidive schuldig, van 4 namen de partroons ontslag wegens onverschilligheid of tegenwerking van pupillen of ouders. Voorts trok de afdeeling zich het lot aan van 2 jongens, 10 en 11 jaren oud, die niet gerechtelijk werden vervolgd, maar aan wie de school was ontzegd en die nu bij dag bij nacht in de stad rondzwieven. De afdeeling plaatste er 1 in Mettray en 1 in de Schiefbaan-Hovius-stichting.'

Een dergelijke rapport over de jaarvergadering verscheen ook in de 2e jaargang van het Tijdschrift op pagina 39.

Archief

In het archief van het Departement 's-Gravenhage van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen dat onder toegangsnummer 202-1 wordt bewaard in het Haags Gemeentearchief bevindt zich: 'Pro Juventute (Arrondissement 's-Gravenhage) Jaarverslag over 1907'.

Archiefmateriaal m.b.t. de afdeling Den Haag bevindt zich ook in het archief van het Verbond van Vereenigingen Pro Juventute dat onder toegangsnummer NL-HaNA, 2.19.052.2 wordt bewaard in het Nationaal Archief.

Het bevat o.m. het 'Notulenboek van afgevaardigdenbijeenkomsten van de verenigingen Pro Juventute en van het Nederlands Verbond Pro Juventute, 1900-1929' en 'Stukken betreffende algemene jaarvergaderingen, 1902-1957'. Voorts bevat het 'Ingekomen jaarverslagen van verenigingen Pro Juventute' als ook 'Ingekomen stukken van verenigingen Pro Juventute' maar eerst vanaf 1929 resp. 1930.