Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Utrecht

Naam Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Utrecht
Opmerkingen over naam de afdelingen worden ook subcommissies genoemd
Plaats Utrecht
Provincie Utrecht
Begindatum 1818 (oprichting)
Einddatum 1906 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing neutraal
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Armen algemeen, Werklozen
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
Mannen
Werkingsgebied Lokaal
Doelstelling

'Het doel der Maatschappij van Weldadigheid is hoofdzakelijk om den toestand der armen en lagere volksklassen te verbeteren, door zoodanige ontwerpen, die voor dezelve dienstig geoordeeld worden, ter uitvoering te brengen, inzonderheid door aan dezelve arbeid, onderhoud en onderwijs te verschaffen en hen uit dien toestand van verbastering, waartoe deze menschen, in het algemeen, vervallen zijn op te beuren, en tot eener hoogere beschaving, verlichting en weldadigheid op te leiden'.

Bij KB van 7 juli 1859 nr. 100 werd de doelstelling van de opnieuw opgerichte Maatschappij 'mede te werken tot verbetering van den toestand der lagere volksklassen'. (Goossens)

Activiteit

Om het bovenomschreven doel te bereiken stichtte de Maatschappij de ‘vrije’ kolonies Frederiksoord (1818), Willemsoord (1820) en Wilhelminaoord (1820), waar de bedeelde zich vrijwillig zou kunnen aanmelden om te worden opgeleid tot zelfstandig boer. Dat bleek al spoedig veeleer theorie. In de praktijk werden contracten met derden afgesloten, gebaseerd op de opvoeding der kinderen in de vrije gestichten; de subcommissies bemiddelden hierbij, maar weesvoogden, diakoniën en armbesturen kregen het eeuwigdurend plaatsingsrecht.

Afdeling van

Maatschappij van Weldadigheid, waarvan het hoofdbestuur was gevestigd in Den Haag en, na 1859, in Frederiksoord.

Bestuursleden

Voorzitter: mr. J.H.C. van Hengst in 1874, jhr. J.J. Lampsins van den Velden in 1881, mr. D.J.H. van Eeden in 1890;

secretaris: mr. A.R. Falck in 1874, 1881 en 1890;

penningmeester: mr. A.R. Falck in 1874 en 1881, mr. W.C. Baron van Boetzelaer in 1890.

Verantwoording gegevens

ad doelstelling, activiteit, richtgroep en opheffingsdatum van de Maatschappij als vereniging:

gegevens ontleend aan de inventaris van de archieven van de Maatschappij van Weldadigheid 1818-1970 door J.R. van der Zijden, J. Hagen, C.G.C. Meynen (uitgave rijksarchief Drenthe) en aan overige data m.b.t. de landelijke Maatschappij.

ad oprichtingsdatum:

ontleend aan de beschrijving van dossiernummer 1110 van genoemde inventaris

ad laatste vermelding: ontleend aan overige archiefgegevens

ad bestuursleden en aantal leden:

Erica Jaarboekje der Maatschappij van Weldadigheid voor 1874; voor 1881 en voor 1890 (Amsterdam resp. 1873, 1880 en 1889).

Opmerkingen

ad richtgroep:

gevangenen, bedelaars en wezen en boefjes behoorden na 1859 ook officieel niet meer tot de richtgroep van de Maatschappij, toen door de acte van scheiding van 1858 de dwang-inrichtingen van de Maatschappij door de overheid waren overgenomen.

leden:

in 1874 telde de afdeling Utrecht 242 leden, in 1881 181 en in 1890 226.

inkomsten

contributies der leden. Deze volstond in de praktijk hooguit als bijdrage in de kosten voor de vrije kolonisatie van behoeftige gezinnen; de opvang van bedelaars, wezen, vondelingen en verlaten kinderen kwam grotendeels voor rekening van de regering via allerlei contractuele vergoedingen voor opvang en verzorging. Na 1859 werd dit gebruik geïnstitutionaliseerd bij het afsplitsen van de dwanginrichtingen van de Maatschappij.

 

einddatum van de Maatschappij als vereniging:

Eind jaren '50 werd een andere organisatievorm noodzakelijk geacht: de algemene ledenvergadering van 23 december 1959 besloot de vereniging om te zetten in een stichting. Het passeren van de stichtingsacte op 11 mei 1960 had tot gevolg dat de weinige nog bestaande plaatseljke afdelingen werden opgeheven; de leden verdwenen, de Mij. kende voortaan alleen nog begunstigers. Of de afdeling Utrecht toen nog bestond valt na te gaan in dossier 2222 van het verenigingsarchief: 'Lijst met afdelingen van de Maatschappij van Weldadigheid per 25 november 1959, met vermelding van het aantal leden per afdeling, 1959.'

Archief

Het archief van de Maatschappij van Weldadigheid, 1818-1970, dat zich onder toegangsnummer 186 in het Drents Archief bevindt bevat ook dossiernr. 1110: Staten van rekening en verantwoording van inkomsten en uitgaven van o.a. subcommissie Utrecht 1818-1830.

 

Het archief van de Utrechtsche algemeene brandwaarborg- en verzekeringsmaatschappijen dat zich onder toegangsnr. 722 in Het Utrechts Archief bevindt, bevat ook dossiernr. 317:

Naamlijsten van de leden van de Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Utrecht, 1885-1906;  Rekening-courantstaten van de Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Utrecht, 1885-1906 (dossiernr. 318)