Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Dames-Comité van de Vereeniging "het Doorgangshuis"

Naam Dames-Comité van de Vereeniging "het Doorgangshuis"
Alternatieve namen
  • 'Vrouwenvereeniging of commissie tot opbeuring en redding van gevallen vrouwen' ((Bouwsteenen))
Plaats Arnhem
Provincie Gelderland
Begindatum 1882 (oprichting)
Einddatum 1890 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing protestants
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Ongehuwde moeders, Prostituees
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
Vrouwen
Werkingsgebied Lokaal
Doelstelling

vrouwelijke personen die zich overgeven aan ontucht of in gevaar zijn daartoe te vervallen, onder den invloed van de Christelijke liefde, zoo mogelijk, op den beteren weg te helpen (Goossens)

Activiteit

Het Doorgangshuis staat onder leiding van dit damesgezelschap dat tevens ervoor zorgt dat 'de aldaar verpleegden in een of andere dienst hier te lande of Buitenslands geplaatst' worden. (Heldring in Bouwsteenen)

Neemt deel aan

de Vereeniging "Het Doorgangshuis", opgericht rond 1880 en eveneens gevestigd te Arnhem.

Werkt samen met

de Vereeniging Asyl Steenbeek.

Neemt deel aan

Neemt, samen met de zusterverenigingen, deel aan de christelijke filantropie van de Inwendige Zending. De Zusterverenigingen zijn de verenigingen met een Doorgangshuis en verenigingen of commissies 'ter opbeuring’ te Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Leeuwarden, Nijmegen, Leiden, Haarlem, Groningen en Arnhem. Vanaf de 80-er jaren kwamen al deze verenigingen, die enkele of al hun 'gevallenen' naar het Asyl Steenbeek stuurden, bijeen op de 'vluchtheuvel' te Zetten bij dat Asyl.

Bestuursleden

In 1882: 'Mevrouw Baronesse Mollerus van Westkerke, Mevr. Homoet-Cnopius, Mevr. van den Santheuvel-van Andringa de Kempenaer, Mej. Donner-Neelmeijer en Mej. Betz.' (Bouwsteenen, 2e jrg.  102)

In 1890: Mevr. Baronnesse van Westkerke-Stratenus, mevr. Homoet-Cnopius, mej. H.E. Betz, mevr. Baronesse Verschuer-van Balveren, mevr. Temminck-van Asch van Wijck, mevr. van Vloten-Stavers, mevr. Kan-Snouck Hurgronje te Velp en mevr. van Lindonck-Gerritzen te Oosterbeek. (Magdalena)

Eigen gebouw (adres)

Het Doorgangshuis, gevestigd in het bovenhuis Bentincksteeg nr. 24.

Koninklijk Besluit 22 november 1885 nr. 19
Staatscourant

22 januari 1886

Goossens van Eyndhove nr. (uitleg)
Het nummer waaronder de vereniging is opgenomen in: A.E.G. Goossens van Eyndhove, De vereenigingen erkend krachtens de wet van 22 april 1855 (Stbl. 32) (Den Haag 1891). Dit repertorium bevat alle verenigingen die tussen 1855 en 1890 erkenning hadden gekregen krachtens de Wet op de Vereniging van 1855. Goossens van Eyndhove stelde het repertorium samen op basis van de Staatscourant, waarin de statuten van alle erkende verenigingen gepubliceerd werden. Hij nam daaruit op: de naam van de vereniging, de plaats van vestiging, de doelstelling, de datum en het nummer van het Koninklijk Besluit en de datum van de Staatscourant waarin de statuten afgedrukt stonden.
699
Verantwoording gegevens

H. Pierson, W. v.d. Bergh en I. Esser (reds.), 'Het verslag van den Staat en Verrigtingen van het Asyl Steenbeek', in: Magdalena. Evangelisch jaarboekje uitgegeven ten behoeve van het Asyl Steenbeek, voor 1890 (Amsterdam 1890) 157 e.v

Gegevens uit de rubriek 'Binnenland' in: Bouwsteenen Tijdschrift voor Inwendige zending 2e jrg. (1883) 101-103, door redacteur L. Heldring, en t.a.p., 3e jrg. (1884) 183, 184.

Opmerkingen

ad relaties:

de ook te Middelburg, Dordrecht en Harlingen opgerichte zusterverenigingen hielden niet lang stand; in Middelburg en Dordrecht werden deze begin jaren 70 weer opgeheven en in Harlingen tussen 1875 en 1880.

 

Het 'dames-comité' wordt in het jaarboekje Magdalena pas in 1890 afzonderlijk genoemd, maar als organisatie die het doorgangshuis bestierde heeft zij ongetwijfeld vanaf het begin bestaan, toen de vooraanstaande vrouwen Mej. Betz terzijde gingen staan bij haar tot dan tamelijk vergeefse werk onder de 'gevallen' vrouwen.

Voorts valt uit hetzelfde artikel op te maken dat het eerste bestuur optrad in 1882.

financiën:

Heldrings verslag over 1883-84: 'Ofschoon de inrichting op zeer bescheiden en eenvoudige wijze in stand werd gehouden, overtreffen de uitgaven (f. 1210,41) toch nog de (inkomsten: f 1117,93), zoodat men een tekort had van f. 92,49.

De commissie klaagt daarbij over de zeer geringe sympathie van Arnhem's ingezetenen en doet een krachtig beroep om hare stadgenooten tot ondersteuning te bewegen.' (Bouwsteenen 1884, 184)