Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Vereeniging van Liefdadigheid

Naam Vereeniging van Liefdadigheid
Plaats Amersfoort
Provincie Utrecht
Begindatum 1894 (eerste vermelding)
Einddatum 1899 (laatste vermelding)
Levensbeschouwing neutraal
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Armen algemeen
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
Mannen en vrouwen
Werkingsgebied Lokaal
Doelstelling

1. de armoede in Amersfoort in omvang, aard en oorzaken te leeren kennen door een nauwgezet, herhaald huisbezoek, ten einde zedelijke en stoffelijke middelen te beramen en toe te passen om het pauperisme te bestrijden en te voorkomen; 2. samenwerking te verkrijgen met het burgerlijk armbestuur, de diakoniën, vereenigingen voor armenzorg en weldadige particulieren, om de giften gelijkmatiger te verdelen dan zonder samenwerking mogelijk is; 3. nauwkeurige aanteekeningen te houden van den toestand der arme gezinnen en personen, om aan weldoende instellingen en particulieren inlichtingen te kunnen geven; 4. waar andere krachten tekort schieten, in den nood van ongelukkigen tijdelijk te voorzien. (Blankenberg)

Activiteit

'De leden verbinden zich zooveel in hun vermogen is bedelarij te weren, en de vereeniging op de hoogte te brengen van de ondersteuning, die armoedige gezinnen van particulieren als anderszins genieten.' De gemeente is verdeeld in departementen, elk onder een eigen hoofd. (...) het bestuur beslist op de aanvragen. (...)

De vereeniging verstrekt versterkend voedsel voor zieken en kraamvrouwen; helpt personen in hun nering of bedrijf (...). Ook worden werkloozen aan werk geholpen. Enkele zeer verwaarloosde gezinnen worden geholpen doordien hun woningen worden gereinigd en de noodige nachtligging verstrekt wordt. De vereeniging deelt spijsbriefjes uit, laat vrouwen kleeren maken en deelt die kleeren aan behoeftigen uit. (Blankenberg)

Koninklijk Besluit 3 november 1894
Verantwoording gegevens

J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 411.