Vereeniging Comité voor Werkverschaffing te Utrecht
Naam | Vereeniging Comité voor Werkverschaffing te Utrecht |
Plaats | Utrecht |
Provincie | Utrecht |
Begindatum | 1894 (eerste vermelding) |
Einddatum | 1900 (laatste vermelding) |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Werklozen |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | het van 1 december t/m eind februari verschaffen van werk aan mannen te Utrecht, die buiten hun schuld werkloos geworden zijn
|
Activiteit | het inrichten en financieren van een lokaal waar bijvoorbeeld oude spullen konden worden opgelapt om daarna weer verkocht of, bij tombola's of fancy fairs, verloot te worden; waar oude spoorbielzen tot brandhoutjes gezaagd werden enz.; ook het zorgen voor werkzaamheden als sneeuwruimen, bij hevige sneeuwval, etc.
|
Koninklijk Besluit | 1900 |
Verantwoording gegevens | J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 884. H.J. Dompièrre de Chaufepié, H. Smissaert en J.F.L. Blankenberg (reds.), Tijdschrift voor Armenzorg, 1ste jng. (1900) 191. ad Koninklijk Besluit: Register van de Staatscourant 1900. |
Opmerkingen | ad eerste vermelding: In De Gids wordt al voor de jaren 1894-1895 het aantal tewerkgestelden genoemd. ad activiteit: 'Aan 75 mannen werd werk verschaft, 20 arbeidden bij particulieren, 55 in de inrichting - deze 55 personen waren alle kostwinners van hun gezinnen, te zamen 237 kinderen. (...) men weet de overtuiging te vestigen dat de werkloze niet een aalmoes geniet maar in zekeren zin een loon. Men was zeer tevereden over het inzamelen van zogenaamd waardelooze voorwerpen - die na omwerking verkocht werden en een belangrijken factor vormden in den arbeid der vereeniging, met aanzienlijk financieel resultaat. Een andere vorm van werkverschaffing was het in blokjes zagen van oude spoorleggers tot brandhout, daarmede werden 20 mannen beziggehouden, die f. 633,47 verdienden, aankoop en vervoerskosten f. 347,50.' (Tijdschrift voor armenzorg) De Gids vermeldt aanzienlijk meer tewerkgestelden in de jaren vóór 1899: in 1894/95: 117; in 1895/96: 120; in 1897/98: 113.
|