Nederlandsche Vereeniging tot het verleenen van hulp aan gekwetste en zieke krijgslieden, comité Utrecht
Naam | Nederlandsche Vereeniging tot het verleenen van hulp aan gekwetste en zieke krijgslieden, comité Utrecht |
Opmerkingen over naam | vanaf 1895: "Vereeniging Het Nederlandsche Roode Kruis", afdeling Utrecht |
Plaats | Utrecht |
Provincie | Utrecht |
Begindatum | 1868 (oprichting) |
Einddatum | |
Levensbeschouwing | neutraal |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Gevangenen, Militairen, Zieken |
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
|
Mannen en vrouwen, Medici |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | in tijd van oorlog, het lot van den gekwetsten en zieken Krijgsman door persoonlijke diensten en stoffelijke hulpmiddelen te helpen verzorgen, ook dan, wanneer haar hulp wordt gevraagd door oorlogvoerende natiën, terwijl Nederland in den oorlog niet betrokken is in tijd van vrede, zich uitsluitend tot die taak voor te bereiden, om daarvoor steeds gereed te zijn (Goossens)
|
Activiteit | Tot de taak behoorde ondere andere het beheren van de door de Amaliastichting - opgericht door Prins Hendrik ter nagedachtenis van zijn vrouw Amalia - en de Duitsche Orde van de Balye aan het Rode Kruis geschonken opslagdepots en barakken in het Utrechtse rayon. In deze laatste werden van tijd tot tijd 'lijders aan besmettelijke ziekten' verpleegd; het laatst geschiedde dit met choleralijders. In 1895 liep het contract met het gemeentebestuur hierover af. Het werd niet meer vernieuwd. Zonder Europese oorlog werd de aanvankelijke beperkte taakopvatting geleidelijk aangepast m.n. de (opleiding tot) het verplegen van zieken werd de belangrijkste activiteit van het Rode Kruis, uitgevoerd door de vrouwelijke leden of het damescomité. |
Afdeling van | het Nationale Comité of de Vereeniging het Nederlandsche Roode Kruis, opgericht in 1867 en gevestigd te Den Haag onder de naam Nederlandsche Vereeniging tot het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog. |
Werkt samen met | de Amaliastichting, die in 1873 het eerste barakkenlazaret opende te Utrecht en waar een opleiding voor verpleegkundigen van start ging, en waar mensen met besmettelijke ziekten verpleegd werden. |
Koninklijk Besluit | 8 januari 1874 nr. 21 |
Staatscourant | 20 maart 1874 |
Goossens van Eyndhove nr. (uitleg)
Het nummer waaronder de vereniging is opgenomen in: A.E.G. Goossens van Eyndhove, De vereenigingen erkend krachtens de wet van 22 april 1855 (Stbl. 32) (Den Haag 1891). Dit repertorium bevat alle verenigingen die tussen 1855 en 1890 erkenning hadden gekregen krachtens de Wet op de Vereniging van 1855. Goossens van Eyndhove stelde het repertorium samen op basis van de Staatscourant, waarin de statuten van alle erkende verenigingen gepubliceerd werden. Hij nam daaruit op: de naam van de vereniging, de plaats van vestiging, de doelstelling, de datum en het nummer van het Koninklijk Besluit en de datum van de Staatscourant waarin de statuten afgedrukt stonden.
|
2970 |
Verantwoording gegevens | J.T.H.C. van Ebbenhorst Tengbergen en J. Alblas, Liefdadige en andere nuttige instellingen te Utrecht Bijdrage tot de geschiedenis der Weldadigheid (Utrecht 1895) 120-121. H. Smissaert, Armenzorg in Nederland gemeente Utrecht (Amsterdam 1896) 244-245 (in opdracht van de Vereeniging voor de staatshuishoudkunde en statistiek bewerkt door H.S.). ad einddatum: geen, de afdeling bestaat nog steeds; zie de website van het Rode Kruis Utrecht Midden: http://www.rodekruisutrechtmidden.nl/geraadpleegd op 27 maart 2011. |
Opmerkingen | Smissaert heeft zich in zijn overzicht grotendeels op het overzicht van Van Ebbenhorst gebaseerd. ad leden: medici/verplegers (m/v) en contribuerende niet-medici ad richtgroep: krijgsgevangen gemaakte, zieke en gewonde militairen en, in vredestijd, zieken en gewonden in het algemeen |