Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Alkmaar
Naam | Maatschappij van Weldadigheid, afdeling Alkmaar |
Opmerkingen over naam | de afdelingen worden ook subcommissies genoemd |
Plaats | Alkmaar |
Provincie | Noord-Holland |
Begindatum | 1818 (oprichting) |
Einddatum | 1919 (laatste vermelding) |
Levensbeschouwing | neutraal |
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
|
Armen algemeen, Werklozen |
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
|
Mannen |
Werkingsgebied | Lokaal |
Doelstelling | 'het doel der Maatschappij van Weldadigheid is hoofdzakelijk om den toestand der armen en lagere volksklassen te verbeteren, door zoodanige ontwerpen, die voor dezelve dienstig geoordeeld worden, ter uitvoering te brengen, inzonderheid door aan dezelve arbeid, onderhoud en onderwijs te verschaffen en hen uit dien toestand van verbastering, waartoe deze menschen, in het algemeen, vervallen zijn op te beuren, en tot eener hoogere beschaving, verlichting en weldadigheid op te leiden'. Bij KB van 7 juli 1859 nr. 100 werd de doelstelling van de opnieuw opgerichte Maatschappij 'mede te werken tot verbetering van den toestand der lagere volksklassen'. (Goossens) |
Activiteit | Om het bovenomschreven doel te bereiken stichtte de Maatschappij de ‘vrije’ kolonies Frederiksoord (1818), Willemsoord (1820) en Wilhelminaoord (1820), waar de bedeelde zich vrijwillig zou kunnen aanmelden om te worden opgeleid tot zelfstandig boer. Dat bleek al spoedig veeleer theorie. In de praktijk werden contracten met derden afgesloten, gebaseerd op de opvoeding der kinderen in de vrije gestichten; de subcommissies bemiddelden hierbij, maar weesvoogden, diakoniën en armbesturen kregen het eeuwigdurend plaatsingsrecht. |
Afdeling van | Maatschappij van Weldadigheid, opgericht in 1818, waarvan het hoofdbestuur was gevestigd in Den Haag en, na 1859, in Frederiksoord |
Bestuursleden | president: 1874 en 1881 vacant en mr. D.F. van Leeuwen in 1890; secretaris en penningmeester: F.M. Aghina in 1874 en C.H.A. van Lelijveld in 1881; secretaris en 1890: mr. F.F. Karseboom en penningmeester in 1890 vacant. (Erica) in 1897: Mr. A.P.H. de Lange, W.A. van Griethuijsen. In 1900: C. Bosmans en Mr. A.P.H. de Lange (Adresboek) |
Goossens van Eyndhove nr. (uitleg)
Het nummer waaronder de vereniging is opgenomen in: A.E.G. Goossens van Eyndhove, De vereenigingen erkend krachtens de wet van 22 april 1855 (Stbl. 32) (Den Haag 1891). Dit repertorium bevat alle verenigingen die tussen 1855 en 1890 erkenning hadden gekregen krachtens de Wet op de Vereniging van 1855. Goossens van Eyndhove stelde het repertorium samen op basis van de Staatscourant, waarin de statuten van alle erkende verenigingen gepubliceerd werden. Hij nam daaruit op: de naam van de vereniging, de plaats van vestiging, de doelstelling, de datum en het nummer van het Koninklijk Besluit en de datum van de Staatscourant waarin de statuten afgedrukt stonden.
|
1225 |
Verantwoording gegevens | ad doelstelling, activiteit, richtgroep en opheffingsdatum van de Maatschappij als vereniging: gegevens ontleend aan de inventaris van de archieven van de Maatschappij van Weldadigheid 1818-1970 door J.R. van der Zijden, J. Hagen, C.G.C. Meynen (uitgave rijksarchief Drenthe) en aan overige data m.b.t. de landelijke Maatschappij. ad oprichtingsdatum: de inhoudsomschrijving van de nrs. 1104-1111 van bovengenoemde inventaris geeft een overzicht van de subcommissies tussen 1818 en 1853. ad laatste vermelding: ontleend aan de archiefperiode van het bij de moedervereniging gedeponeerde archief. ad bestuursleden en aantal leden van de afdeling: Erica Jaarboekje der Maatschappij van Weldadigheid voor 1874; voor 1881 en voor 1890 (Amsterdam resp. 1873, 1880 en 1889). Adresboek van Alkmaar 1897, p. 197, 1900 p. 202 (in 1897 en 1900). |
Opmerkingen | ad leden: in 1874 telde de afdeling Alkmaar 25 leden, in 1880 25 leden en in 1889 30 leden. (Erica) ad richtgroep: Gevangenen, bedelaars en wezen en boefjes behoorden na 1859 ook officieel niet meer tot de richtgroep van de Maatschappij, toen door de acte van scheiding van 1858 de dwanginrichtingen van de Maatschappij overheidsinstellingen waren geworden. inkomsten: contributies der leden. Deze volstonden in de praktijk hooguit als bijdrage in de kosten voor de vrije kolonisatie van behoeftige gezinnen; de opvang van bedelaars, wezen, vondelingen en verlaten kinderen kwam grotendeels voor rekening van de regering via allerlei contractuele vergoedingen voor opvang en verzorging. Na 1859 werd dit gebruik geïnstitutionaliseerd bij het afsplitsen van de dwanginrichtingen van de Maatschappij. ad einddatum: Eind jaren 50 van de 20e eeuw werd een andere organisatievorm noodzakelijk geacht: de algemene ledenvergadering van 23 december 1959 besloot de vereniging om te zetten in een stichting. Het passeren van de stichtingsacte op 11 mei 1960 had tot gevolg dat de weinige nog bestaande plaatseljke afdelingen werden opgeheven; de leden verdwenen, de Mij. kende voortaan alleen nog begunstigers. |
Archief
Het archief van de afdeling Alkmaar van de Maatschappij van Weldadigheid 1821-1919, bevindt zich in het Regionaal Archief Alkmaar/RHC Alkmaar
(0,25 meter; plaatsingslijst, nog niet op de website van het RHC te raadplegen)
Het archief van de Maatschappij van Weldadigheid dat zich onder toegangsnr. 186 in het Drents Archief bevindt bevat in dossiernr. 1104 Staten van rekening en verantwoording van inkomsten en uitgaven van o.a. subcommissie Alkmaar over de periode 1818-1853.