Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

'Bedoelt het versterken van herstellende zieken door het verstrekken van spijzen en dranken, in overleg met den geneesheer.' (Blankenberg)

'Meest wordt melk en eieren gegeven, voor 4 weken; de geneesheer kan, in gewone gevallen, tot tweemaal toe verlenging der ondersteuning verzoeken; slechts in bijzondere gevallen wordt zij over langere tijd verleend. Vereischt is een aanbeveling van den geneesheer. Katholieken worden door de vereeniging niet ondersteund, omdat voor hen een afzonderlijke instelling werkt; bij zedeloos gedrag wordt hulp geweigerd; men moet ten minste 12 jaar oud zijn. Men wendt zich met het dokters-briefje tot de presidente. Er zijn vijf wijken; voor elke wijk één dame. De presidente beslist op de aanvrage. Er is geregeld huisbezoek tijdens de ondersteuning. (Blankenberg)

'Over het jaar '97-'98 werden verstrekt ruim 5600 liter melk en bijna 17.500 eieren.' (t.a.p.)

in elk geval in 1909 met de Maatschappij voor Moederlijke Weldadigheid, de Vereeniging Lupuslijders en de Vereeniging ter bestrijding van tuberculose, alle te Zwolle (Beaufort)

ad laatste vermelding en relaties:

W.H. Beaufort, Overzicht van een onderzoek van de Nederlandsche Vereeniging voor Armenzorg en Weldadigheid naar al of niet bestaande samenwerking tusschen locale burgerlijke, kerkelijke en particuliere armenbesturen in de belangrijkste steden en centra van Nederland (1909).

ad Koninklijk Besluit:

Register van de Staatscourant 1897

overige gegevens ontleend aan:

J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 778.