Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de negentiende eeuw

 
English | Nederlands

Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden

Naam Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden
Plaats Den Haag
Provincie Zuid-Holland
Begindatum 1757 (oprichting)
Einddatum
Richtgroep (uitleg)
De groep ten behoeve waarvan de vereniging actief is
Wezen, Zeelieden, Zieken
Leden (uitleg)
De groep waaruit de leden afkomstig zijn
Mannen, Vrijmetselaars
Werkingsgebied Landelijk
Doelstelling

Algemeen:

De Orde van vrijmetselaaaren is geen filantropische, maar een 'zedelijke' vereniging. De samenwerking binnen een loge moet lijden tot zedelijke verheffing van de individuele leden en verbetering van de maatschappij daarbuiten.

op filantropisch gebied stelde de nationale orde zich ten doel een opvanghuis te bieden aan kinderen van minvermogende overleden vrijmetselaren en zo mogelijk ook aan kinderen van minvermogende niet-vrijmetselaren

 

'het was de oprichters van de stichting er niet alleen om te doen arme wezen een fijne jeugd te bezorgen, maar ook om er zorg voor te dragen dat deze wezen in hun verdere leven niet gebukt zouden gaan onder een daling op de maatschappelijke ladder.' (Meijer 229)

'De vrijmetselarij zag genoeg reden om een deel van de vele verzoeken [om financiële e.a. bijdragen, ook van buiten de vrijmetselarij komend] te honereren: liefdadige giften waren niet alleen een manier om gehoor te geven aan de eigen humanitaire beginselen, maar ook een beproefde methode om de goede naam van de vrijmetselarij in de profane wereld veilig te stellen.'

Activiteit

op filantropisch gebied:

Het oprichten in 1862 en in stand houden van een opvanghuis, de Louisa Stichting, voor kinderen van minvermogende overleden vrijmetselaren, zo mogelijk ook van minvermogende niet-vrijmetselaren.

Voorts werden loge-collecties gehouden 'voor slachtoffers van epidemieën, oorlogen en natuurrampen (...). Voor nabestaanden van bij stormen omgekomen vissers en andere zeevarenden werd met enige regelmaat geld beschikbaar gesteld en ook na de overstromingen van 1849, 1855, 1861 en 1880 werden inzamelingen gehouden. De opbrengst van loge-inzamelingen liep niet zelden tot in de honderden guldens.'

Werkt samen met

o.a. de Maatschappi tot Nut van het Algemeen, m.n. in de uitvoering van liefdadige activiteit die niet speciaal op de maςonnieke wereld was gericht.

Heeft als afdeling(en)

loges in het gehele land, waaronder de loge die de Vereeniging Kinderzorg oprichtte.

Beschermheren -of vrouwen

Prins Frederik en zijn gemalin Louisa van Pruisen.

 

Bestuursleden

Prins Frederik, grootmeester van de Grootoosten der Nederlanden, de nationale koepel van de Nederlandse vrijmetselarij vanaf 13 oktober 1816 tot zijn overlijden in 1881.

Verantwoording gegevens

m.b.t. de Orde van Vrijmetselaren:

Floor Meijer, Wereldburgers. Vrijmetselaren en de stad Amsterdam 1848-1906 (Amsterdam 2010) 218, 219, 229

ad einddatum:

geen, de Orde bestaat nog; zie http://www.stichtingargus.nl/vrijmetselarij/ovogrond.html

m.b.t. de Louisa Stichting:

J.F.L. Blankenberg, H.J. de Dompierre de Chaufepié en H. Smissaert, Gids der Nederlandsche Weldadigheid (Amsterdam 1899) 639.

H.J. Dompièrre de Chaufepié, H. Smissaert en J.F.L. Blankenberg (reds.), Tijdschrift voor Armenzorg, 3e jng. (1902) 158.

zie ook: www.louisastichting.nl/nl.wikipedia.org/wiki/Louisa_Stichting

De laatste vermelding van deze liefdadige activiteit van het Grootoosten der Nederlanden is ontleend aan archiefgegevens (het hieronder beschreven dossier nr. 229 uit het archief van de Armenraad/Sociale Raad te Den Haag).

 

Opmerkingen

ad doelstelling:

De vrijmetselarij zag 'liefdadigheid wel bij uitstek als manier om op simpele, maar doelstreffende wijze aan de doelstelling van wereldverbetering gehoor te geven. Uit deze gedragslijn volgde dat liefdadigheid zich niet alleen richtte op de eigen kring, maar ook op niet-maςonnieke armen aan wier lotsverbetering via collectieve uitdelingen of individuele ondersteuning werd bij gedragen'.(Meijer 218, 219))

initiatiefnemer:

Op 31 januari 1757 werden de loges “L’Union” en “La Royale”, onder goedkeuring van Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden (eveneeens opgericht in 1857) verenigd tot loge "L'Union Royale ". de Louisa-Stichting dateerde van 1862.

De Louisa Stiching zelf claimde neutraliteit in de zin dat bij opneming van de pupillen 'de religieuze achtergrond onbelangrijk werd geacht. Ook de godsdienstige opvoeding van de kleinen zou er met respect voor verschillende gezindten geschieden.' Desondanks werden geen joodse pupillen ingeschreven, omdat men in joodse kringen vond dat de stichting 'in wezen "van streng protestantsche" richting was.' (Meijer)

 

 

 

 

Archief

m.b.t. de Orde der Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden:

Het archief van het Hoofdbestuur van het Grootoosten der Nederlanden maakt deel uit van het archief van het Grootoosten der Nederlanden in het algemeen, dat wordt bewaard 'in het- ook voor niet-vrijmetselaren toegankelijke - Haags Cultureel Maςonniek Centrum'. (Meijer 23, 24) Een niet onbelangrijk deel van het Grootoostenarchief bestaat uit collecties van loges als La Charité, La Paix, La Bien Aimée en Concordia Vincit Animos. Het archief van deze loges gaat terug tot 1750.

m.b.t. de Louisa Stichting:

In het archief van de Armenraad/Sociale Raad te Den Haag bevindt zich dossier 428 'inzake de organisatie en werkzaamheden van de Louisa Stichting voor de verpleging en opvoeding van kinderen van overleden minvermogende vrijmetselaren (Grootoosten van Nederland) en de Johannes-Stichting voor de oprichting en instandhouding van tehuizen voor wezen'. De stukken hebben betrekking op de inrichtingen zelf in de periode (1924) 1946-1960.