Uitvoering van de sociale verzekeringen
De voornaamste uitvoeringsorganen van de sociale verzekeringen waren:
- de Rijksverzekeringsbank
- de Raden van Arbeid
- de bedrijfsverenigingen
- het Gemeenschappelijk Administratiekantoor (GAK)
De taken van deze instanties waren geregeld in de volgende wetten:
- Radenwet (1913)
- Wet op de Rijksverzekeringsbank (1920)
- Wet op de Rijksverzekeringsbank en de Raden van Arbeid (1933)
- Wet op de Bedrijfsorganisatie (1950)
- Organisatiewet Sociale Verzekering (1952)
- Wet op de Sociale Verzekeringsbank en de Raden van Arbeid (1956)
De Rijksverzekeringsbank kreeg in 1956 de naam van Sociale Verzekeringsbank. De bank, de Raden van Arbeid en het GAK waren publiekrechtelijke lichamen (wij zouden nu zeggen: ZBO's ), de bedrijfsverenigingen waren in oorsprong privaatrechtelijk, maar werden in 1952 bij wet geregeld. De in 1952 totstandgekomen Organisatiewet Sociale Verzekering leidde tot een grootscheeps reorganisatie van de bedrijfsverenigingen. Vanaf toen waren er 26 bedrijfsverenigingen.
De Raden van Arbeid hadden een koepel: de in 1919 opgerichte Vereniging van Raden van Arbeid. Zo ook de bedrijfsverenigingen: de in 1930 opgerichte Federatie van Bedrijfsverenigingen.
De taakverdeling tussen deze lichamen veranderde voortdurend. Zie daarvoor de archiefbeschrijvingen