Slaven uit de Republiek

 
English | Nederlands

Slaven uit de Republiek

Geketende christelijke slaven in een Algerijnse stad.
Geketende christelijke slaven in een Algerijnse stad.

Een groot deel van de strijd tegen Spanje werd niet met het zwaard maar met de pen gevoerd. Goede betrekkingen en verdragen met bondgenoten als Frankrijk, Engeland en Venetië waren voor de jonge Republiek van niet te onderschatten belang. Er ging bijna geen dag voorbij of de Staten-Generaal namen besluiten op diplomatiek gebied. Ook werden betrekkingen onderhouden met machthebbers uit Turkije en het Noord-Afrikaanse kustgebied. Daarbij ging het dikwijls over zeelieden uit de Republiek die door zeerovers uit 'Barbarije' waren gevangengenomen en als slaaf moesten dienen.

Wie zoekt in de resoluties naar 'slaaf', 'slaven' of 'slavernij' krijgt tientallen treffers. Het aantal treffers wordt vele malen hoger als gezocht wordt op de namen van de personen die probeerden gevangengenomen landgenoten vrij te krijgen, bijvoorbeeld Wijnand de Keyser en Cornelis Pijnacker, en op de Noord-Afrikaanse plaatsen waar de zeelieden gevangen werden gehouden.

Regelmatig werden de Staten-Generaal door familieleden of vrienden van gevangengenomen zeelieden aangespoord om aan hun bevrijding te werken. Zo verzocht Bauck Tabes in 1628 om de ambassadeurs naar Frankrijk te gelasten te bemiddelen bij de vrijlating van haar zoon Harmen Dirxen. Deze was tien jaar geleden gevangengenomen, besneden en tot slaaf gemaakt door de Turken te Algiers. Daarna was hij in handen gevallen van de Fransen en hij werd nu als slaaf op de galeien te Marseille vastgehouden.

Om de bedoelingen van de Algerijnen te achterhalen stuurden de Staten-Generaal in 1629 drie schepen onder kapitein Hendrick Dircksz. Kleuter naar Algiers met Jan Wendels als commissaris en Antonio Keyser als secretaris aan boord. Zij moesten de 'kapers' de oorlog verklaren als deze niet alle Nederlandse 'gevangenen' zonder verdere kosten vrijlieten en garandeerden de vrede in de toekomst nauwgezet te zullen naleven. In de jaren voorafgaand aan deze expeditie probeerden de Staten-Generaal door middel van het vestigen van consuls, agenten of ambassadeurs in Algiers en Tunis te voorkomen dat opgebrachte Nederlandse schepen tot buit werden verklaard en de bemanning naar de slavenmarkt werd gebracht.

De Staten-Generaal kregen ook te maken met uit andere Europese landen afkomstige christelijke slaven. Toen in 1626 twee Turkse schepen met Franse slaven de Republiek aandeden, werd de Staten-Generaal gevraagd hoe men hiermee om moest gaan. Ze besloten dat tot slaaf gemaakte zeelieden uit bevriende landen als Engeland en Frankrijk die in Nederlandse handen waren gevallen, dienden te worden vrijgelaten. Castilianen, Portugezen en andere onderdanen van de Spaanse koning moesten daarentegen gebruikt worden bij de gevangenenruil tussen Spanje en de Republiek.

Zo geeft een zoekactie naar 'slaaf', 'slaven', 'slavernij' en aanverwante trefwoorden zicht op de vele internationale contacten van de Republiek.



Inhoud