Constitutionele Commissies

 
English | Nederlands

Commissie-Bos

Herzieningsjaar Grondwet 1917
Naam (-voorzitter) Commissie-Bos
Officiƫle naam Staatscommissie voor het Onderwijs
KB instelling commissie 31-12-1913, no. 10
KB ontbinding commissie 25-10-1920, no. 35
Naam, varianten Pacificatiecommissie; Bevredigingscommissie
Opdracht commissie Onderwijsartikel Grondwet
Jaren 1913-1916
Aantal bijeenkomsten 28
Datum eindverslag 11-3-1916
Datum aanbieding Tweede Kamer 15-4-1916
Subcommissies

De Commissie-Bos kende vier subcommissies: 

- subcommissie I voor de redactie van een nieuw grondwetsartikel: D. Bos, A.F. de Savornin Lohman, Th.H. de Meester, W.H. Nolens, P.J. Troelstra, M. Tydeman jr., C. van der Voort van Zijp, C. Feith (secretaris).

- subcommissie II inzake de kostenverdeling: Th.M. Ketelaar, K. ter Laan, Th.H. de Meester, J. van der Molen Tzn., R. van Veen, W.D. de Jonge (secretaris).

- subcommissie III inzake de voorziening in de kosten van het bijzonder onderwijs: K. ter Laan, A.F. de Savornin Lohman, A. Roodhuyzen, M. Tydeman jr., A.I.M.J. van Wijnbergen, W.D. de Jonge (secretaris).

- subcommissie IV inzake de onderwijzersopleiding: W.H. de Beaufort, Th.M. Ketelaar, W.H. Nolens, A. Roodhuyzen, C. van der Voort van Zijp, C. Feith (secretaris).

Verslagen

Notulen der Staatscommissie voor het Onderwijs, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 31 December 1913, No. 10. Uitgave door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, 2 dln. (Den Haag 1920), 540 p. [Ook in een 'volksuitgave' verschenen.]

Verslag der Staatscommissie voor het Onderwijs, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 31 December 1913, No. 10 (Den Haag 1916), 166 p. [Met 10 bijlagen; ook in een 'volksuitgave' verschenen.]

Literatuur Toon Verberg

J. van den Brand, Bijdrage tot de geschiedenis en beteekenis van art. 192 der Grondwet (Haarlem 1894), 100 p. [Proefschrift Gemeentelijke Universiteit Amsterdam.]

P. A. Diepenhorst, De vrije school in de Grondwet (Utrecht 1913), 33 p.

B.D. Eerdmans, Grondwetsherziening en openbaar onderwijs (Leiden 1916), 30 p.

C. Hentzen, De politieke geschiedenis van het Lager Onderwijs in Nederland. De financieele gelijkstelling. I. 1913-1920 (Den Haag en Den Bosch 1925).

J.E. Hillesum, De grondwetsherziening en de Joodsche bijzondere school. Referaat (Amsterdam 1917), 20 p.

J.P. Lotsy, De wereldbeschouwing van een natuuronderzoeker in verband met de voorgestelde wijziging van Art. 192 der Grondwet (Den Haag 1917), xvii, 150 p.

Rapport van de commissie, benoemd door het bestuur van den Algemeenen Bond van R.K. Kiesvereenigingen in Nederland, over de vraag hoe te komen tot gelijke behandeling vanwege de overheid van het openbaar en het bijzonder lager onderwijs, ook in verband met de a.s. grondwetsherziening (Utrecht 1912), 12 p.

De uitwerking van het nieuwe art. 192 der grondwet. Rapport uitgebracht aan het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen [Ph. Kohnstamm, alg. rapporteur] (Zaltbommel 1918), 122 p.

[A.I.M.J. van Wijnbergen], Artikel 192 der Grondwet (Leiden 1916), 56 p. [Vereeniging voor Staatkunde te Leiden, 4.]

Opmerkingen

In de gedrukte uitgave van de notulen van de plenaire vergaderingen ontbreken die van de 27e vergadering (24-02-1919) en van de 28e vergadering (06-03-1919).

Overige betrokkenen, personen


Overige betrokkenen, instellingen

1 
Aard van de documentatie commissiearchief
Naam archiefvormer/collectie
(Periode archief)
Ministerie van Binnenlandse Zaken, Commissiearchieven, Staatscommissie voor het onderwijs 1914-1916 ((1908) 1914-1916)
Vindplaats
(Kenmerk toegang)
Nationaal Archief, Den Haag (2.04.48.02)
Meer Verberg

Openbaarheid volledig
Soort toegang(en) 'Inventaris Commissiearchieven van het ministerie van Binnenlandse Zaken: Staatscommissie voor het onderwijs (1908) 1914-1916'
Kenmerk toegang 2.04.48.02
Inventarisnummers 1-5
Inhoud

inv. nr. 1. Algemeen.

Gedrukt eindverslag (1916). Stukken betreffende de instelling van de commissie en haar installatie. Toezending van documenten betreffende voorgaande grondwetscommissies en documentatie. Correspondentie en enkele ingekomen nota’s van commissieleden. Leidraad voor de besprekingen en reglement van orde (gedrukt). Genummerde 'Stukken voor het eindrapport', 1-16 (gedrukt en typescript), waarbij ook concepten voor wetsontwerpen met memorie van toelichting.

 

inv. nr. 2. Notulen subcommissie II.

Handgeschreven notulen van de negen bijeenkomsten van subcommissie II ('van de Financiën'), 5 januari tot 28 december 1915.

 

inv. nr. 3. Subcommissie II.

Stukken betreffende financiële aangelegenheden. Nota betreffende de kosten van openbare en bijzondere lagere scholen en de opbrengsten van schoolgelden, alsmede een voorstel van subcommissie II over de exploitatiekosten. Stukken betreffende de regeling van bouw en inrichting van nieuwe scholen en de onderhoudskosten van bestaande; (concept-)rapportage hieromtrent van subcommissie II. Diverse financiële overzichten met betrekking tot het lager onderwijs, betreffende bouw en exploitatie van gebouwen, en salariëring van het personeel. Ontwerp-regeling voor de heffing van schoolgeld en diverse voorstellen voor wetswijziging en andere regelingen, voorgesteld door de subcommissie. Stukken betreffende de salariëring van onderwijzend personeel, waarbij opgave van de bestaande regelingen in een aantal gemeenten.

 

inv. nr. 4. Notulen en overige stukken subcommissie III.

Handgeschreven notulen van negen van de tien bijeenkomsten van subcommissie III (subsidiëring bijzonder onderwijs), 26 september 1914 tot 13 juli 1915. Enkele vergaderstukken, waaronder nota’s van subcommissieleden. (Concept-)rapportage en wettelijke regelingen voorgesteld door de subcommissie.

 

inv. nr. 5. Subcommissie IV.

Bevat het gedrukte rapport van subcommissie IV (regeling van opleiding en bevoegdheden onderwijzend personeel) in eindversie, zoals ingediend bij de plenaire commissie.

 

Opmerkingen overig

De notulen van de staatscommissie (niet aanwezig) zijn in druk uitgegeven. De notulen van subcommissies I en IV ontbreken in dit commissie-archief.


2 
Aard van de documentatie ambtelijke ondersteuning
Naam archiefvormer/collectie
(Periode archief)
Ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Onderwijs, Lager Onderwijs (1877-1918)
Vindplaats
(Kenmerk toegang)
Nationaal Archief, Den Haag (2.04.09)
Meer Verberg

Openbaarheid volledig
Soort toegang(en) inventaris
Kenmerk toegang 2.04.09
Inventarisnummers 53, 396
Inhoud

inv. nr. 53.

Ambtelijke correspondentie betreffende het verzamelen van (buitenlandse) documentatie ten behoeve van de commissie-Bos, 1914. Nota van de onderwijsinspectie in verband met een gevraagd advies over de noodzakelijke wetswijzigingen ten aanzien van het lager onderwijs en de bewaarscholen, 1917, met bijbehorend ambtelijk commentaar en andere stukken. Briefwisseling Bos-Cort van der Linden, maart 1916; een ongedateerde nota van W.H. de Beaufort; losse aantekeningen (van Feith?) en enige documentatie. Stukken betreffende het KB ter ontbinding van de commissie-Bos, 1920. Aanwezig is tevens een omslag voor de notulen van de commissie-Bos (met opschrift 'Eerste en tweede proef, niet compleet'), die echter alleen stukken en correspondentie bevat over het publiceren van de notulen in gedrukte vorm, 1920. Uit een brief blijkt dat de uitgave niet volledig is, maar 'eindigt bij de blauwe potloodstreep op blz. 302'.

 

inv. nr. 396.

Omslag 'Opmerkingen van vereenigingen en gemeenten naar aanleiding van het wetsontwerp betreffende het bewaarschoolonderwijs van de Staatscommissie voor het Onderwijs', 1915-1917. Hierin de gedrukte rapportage van subcommissie IV en een bundel ingekomen adviezen, nota’s, gewijzigde wetsvoorstellen en verdere gedrukte documentatie van de kant van onderwijsverenigingen en gemeentebesturen, onderverdeeld naar inzenders. (NB. Het commentaar van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, nr. X, heeft op de hele rapportage van de commissie betrekking.)

 

Opmerkingen overig

Voor een losse set notulen 'tweede proef', zie A.F. De Savornin Lohman.


Opdracht

Een staatscommissie voor het onderwijs vormde een noodzakelijk geacht ‘complement’ van de zes weken tevoren ingestelde Commissie-Oppenheim, die het kiesstelsel moest herzien. Het kabinet-Cort van der Linden had in de troonrede van 1913 aangekondigd om een grondwetsherziening op kiesrechtgebied tot stand te brengen. Wilde dit voornemen enige kans maken, dan zou deze tweede staatscommissie erin moeten slagen een pacificatie op onderwijsgebied tot stand te brengen, waarin volledige rechtsgelijkheid van openbaar en bijzonder onderwijs werd gegarandeerd. Alleen dan zouden de confessionele partijen in Nederland bereid zijn te onderhandelen over kiesrecht. Bij deze rechtsgelijkheid ging het niet uitsluitend om financiële gelijkstelling. Idealiter zou de overheid geen voorkeur uitspreken voor enig schooltype en zou de overheid geen partij zijn, iets wat ze wel was geworden in de jarenlange schoolstrijd.

Cort van der Linden’s ervaringen in de Commissie-Th. Heemskerk hadden hem geleerd dat het debat beter over een concrete onderwijswet kon gaan dan over het beladen onderwijsartikel in de grondwet (art. 192). In de troonrede waarin de instelling van een staatscommissie ter bevrediging van het onderwijsvraagstuk werd aangekondigd, ontbrak dan ook een concreet voornemen tot grondwetswijziging op dat vlak. Dit stuitte echter op veel kritiek en wantrouwen van de confessionele partijen. Na heftige parlementaire debatten en moeizaam onderhandelen besloot Cort van der Linden dat de beoogde staatscommissie de bevoegdheid zou krijgen - niet de plicht - het grondwetsartikel desgewenst aan de orde te stellen. Door deze manoeuvre slaagde hij erin links en rechts rond de tafel te krijgen.[1]

De opdracht van deze Bevredigingscommissie bestond zodoende uit twee delen. Allereerst moest zij voorstellen doen voor een nieuwe onderwijswet. Daarnaast stond het de commissie-Bos vrij ‘zoo nodig eene redactie te ontwerpen van artikel 192 der grondwet, welke met deze voorschriften niet in strijd is’.[2] In zijn installatierede maakte Cort van der Linden duidelijk dat het vooral ging om lager, middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs, maar niet om universitair onderwijs. De commissie zelf zou het vakonderwijs uitsluiten van beraadslaging.[3]

Werkwijze

Gezien het belang van de kwestie werd bij de personele samenstelling van de commissie en de bepaling van haar werkwijze afgeweken van een aantal gewoontes rond staatscommissies. Tot voorzitter werd de onderwijsspecialist van vrijzinnig-democratische huize D. Bos benoemd, tot ondervoorzitter de politiek leider van de Christelijk Historische Unie A.F. de Savornin Lohman. Verder kreeg van elke politieke groepering de fractievoorzitter en een onderwijsspecialist zitting. Een eis van strikte geheimhouding bleef achterwege. Het stond de commissieleden vrij om te overleggen met partijgenoten in de Tweede Kamer, mits het behandelde ten aanzien van derden als vertrouwelijk werd beschouwd, zoals Cort van der Linden in een ingezonden brief aan de staatscommissie liet weten.[4] Zo hoopte hij te bereiken dat eventuele concessies politiek ook breder gedragen zouden worden en niet in een later stadium alsnog zouden sneuvelen. In de pers zou de commissie hierdoor worden getypeerd als ‘vóórparlement’.[5]

De commissie sprak in de eerste vergadering verder zelf af dat ze - plenair of per subcommissie - deskundigen van buitenaf kon raadplegen.[6] Hoewel men meende ‘algemene beschouwingen’ achterwege te kunnen laten, zou de commissie in de tweede vergadering op dit besluit terugkomen.[7] Het ‘bureau’, bestaande uit voorzitter, ondervoorzitter en secretarissen zou een nota van hoofdpunten als leidraad ontwerpen. Nadat deze was besproken, en desgewenst verder uitgewerkt in subcommissies, zou eventueel de herziening van het grondwetsartikel over onderwijs ter hand kunnen worden genomen. Hoofdpunten die waren afgehandeld konden tussentijds aan de regering worden meegedeeld.[8] De notulen zouden in drukproef worden rondgestuurd aan de leden, die redactionele – geen inhoudelijke – wijzigingen mochten aanbrengen. Het tweede concept van de notulen zou vervolgens in een volgende vergadering worden besproken en al dan niet gewijzigd worden vastgesteld.[9]

In de praktijk wijdde de commissie – aan de hand van de leidraad die geen vragen over art. 192 van de grondwet bevatte – in eerste instantie twaalf plenaire besprekingen aan het beoogde stelsel voor het lager onderwijs en de vergaderingen dertien en veertien aan het bewaarschool- (kleuter) en middelbaar onderwijs.[10] Tijdens de twaalfde bijeenkomst werden de subcommissies geïnstalleerd: subcommissies 2, 3 en 4 voor een nadere uitwerking van het besprokene, subcommissie 1 voor een redactie van een grondwetsartikel. Vanaf dat moment vergaderden zij ‘parallel’ aan elkaar en aan de eventuele plenaire bijeenkomsten, die vanaf de vijftiende vergadering (15-04-1915) in het teken stonden van het bespreken van de tussenrapportages van de diverse subcommissies.[11] Niet van alle subcommissies zijn notulen bewaard gebleven.

Subcommissie 1, die zich boog over een gewijzigde redactie van grondwetsartikel 192, kwam voor de eerste maal bijeen in mei 1915.[12] Vier maanden later deelde Bos mee dat de subcommissie gereed was en dat het rapport, inclusief nieuwe formulering in voldoende exemplaren zou worden rondgedeeld. Zodoende zouden de commissieleden het kunnen bespreken met de leden van de eigen politieke clubs.[13] De rapportage aan de plenaire vergadering werd verstuurd op 20 september 1915. Een korte toelichting op de voorstellen voor de onderwijswet bestemd voor de leden van de Tweede Kamer volgde vier dagen daarna.[14]

De gevolgen van de betrachte openheid waren echter groot. De voorgestelde conceptredactie van het grondwetsartikel werd gelekt naar de pers (De Telegraaf publiceerde als eerste) waarna in de daaropvolgende maanden een ware polemiek in diverse kranten volgde.[15] Hoewel de commissieleden van mening waren dat dit hun beraadslagingen niet zou moeten beïnvloeden, refereerden zij in de daaropvolgende discussies regelmatig aan het publieke debat.[16] In de voorlopig voorlaatste plenaire vergadering werd een voorstel voor art. 192 van de grondwet met de krapst mogelijke meerderheid aangenomen. Bos achtte dit onwenselijk en besloot in de laatste vergadering voor de eindrapportage de discussie te heropenen aan de hand van een herziene redactie. Deze formulering kreeg meer waardering. Alleen Tydeman reageerde met een minderheidsnota.

Rapportage

Met dit ruime meerderheidsadvies van de commissie was de pacificatie daadwerkelijk dichterbij gekomen. Het kabinet zou in het voorjaar van 1916 een herzieningsvoorstel indienen voor het grondwetsartikel, waarbij het verslag van de commissie-Bos diende als Memorie van Toelichting. Zodoende werd het herzieningsvoorstel voor het onderwijs tegelijkertijd behandeld met dat voor het kiesrecht, maar zonder de suggestie van een direct verband.[17] De laat-zitten-wat-zit-verkiezingen van juni 1917 stonden garant voor een soepele tweede lezing en het aannemen van de grondwetsontwerpen voor gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs en de invoering van algemeen mannenkiesrecht.

Drie jaar na het verschijnen van het eindverslag zou de commissie nog tweemaal vergaderen over een eventuele gedrukte uitgave van de notulen. De vergaderingen vonden plaats onder voorzitterschap van De Savornin Lohman. Drie leden, waaronder voorzitter Bos waren toen al overleden.[18] Met een uitgave zou publiekelijk verantwoording kunnen worden afgelegd over de ingenomen standpunten. Ondanks het feit dat de stemmen staakten, zou de publicatie verschijnen. De notulen van deze twee laatste plenaire vergaderingen (februari-maart 1919) zijn er niet in opgenomen.[19]

J. den Hertog, Cort van der Linden (1846-1935). Minister-president in oorlogstijd. Een politieke biografie (Amsterdam 2007) 351-364; W.J van Welderen Rengers, Schets eener parlementaire geschiedenis van Nederland 4 (Den Haag 1955) 142-147.

Voorgelezen tijdens de eerste vergadering en afgedrukt in de notulen plenair, 08-01-1914 (I, 7).

H. Drop, ‘De onderwijsraad gehoord’ (Den Haag 1964) 7, vgl. J. den Hertog, Cort van der Linden (1846-1935), 365-367.

Notulen plenair 08-01-1914 (I, 14). Het is niet duidelijk of dit is gebeurd.

Notulen plenair 26-02-1914 (I, 8-11). Uit de ledenarchieven van de Savornin Lohman en De Beaufort blijkt dat Cort van der Linden op de hoogte werd gehouden en tussentijds contact heeft gehad met commissieleden. Vgl. J. den Hertog, Cort van der Linden (1846-1935), 368-372.

De eerste drukproeven zijn niet aangetroffen. In het archief van De Savornin Lohman bevindt zich een nagenoeg complete set – vastgestelde - notulen. Hoewel bij sommige van de vergaderingen nog handgeschreven correcties in de marge zijn aangebracht (zie bijvoorbeeld vergadering 2, 26-2-1914), komt deze versie overeen met de gepubliceerde versie van de notulen, die is gebruikt voor het scanproject. Wijzigingen werden niet in de notulen geëxpliciteerd. NL-HaNa, Savornin Lohman, A.F. de, 2.21.48, inv.nr. 309.

Tot en met 01-12-1914.

De subcommissies rapporteerden in de volgorde: subcommissie 4 (05-02-1915); subcommissie 3 (27-04-1915); subcommissie 1 (24-09-1915) en subcommissie 2 (09-11-1915).

Notulen zijn niet aangetroffen.

Zie bijvoorbeeld NL-HaNa, Savornin Lohman, A.F. de, 2.21.48, inv.nr. 311.

Zie plenaire vergaderingen 20-21 en 25-26.

J. Den Hertog, Cort van der Linden, 375.

Voorzitter Bos en Tydeman in 1916, De Beaufort in april 1918.


Noten


[1]

J. den Hertog, Cort van der Linden (1846-1935). Minister-president in oorlogstijd. Een politieke biografie (Amsterdam 2007) 351-364; W.J van Welderen Rengers, Schets eener parlementaire geschiedenis van Nederland 4 (Den Haag 1955) 142-147.

[2]

Verslag der staatscommissie voor het onderwijs, 6.

[3]

Verslag der staatscommissie voor het onderwijs, 10.

[4]

Voorgelezen tijdens de eerste vergadering en afgedrukt in de notulen plenair, 08-01-1914 (I, 7).

[5]

H. Drop, ‘De onderwijsraad gehoord’ (Den Haag 1964) 7, vgl. J. den Hertog, Cort van der Linden (1846-1935), 365-367.

[6]

Notulen plenair 08-01-1914 (I, 14). Het is niet duidelijk of dit is gebeurd.

[7]

Notulen plenair 26-02-1914 (I, 17-35).

[8]

Notulen plenair 26-02-1914 (I, 8-11). Uit de ledenarchieven van de Savornin Lohman en De Beaufort blijkt dat Cort van der Linden op de hoogte werd gehouden en tussentijds contact heeft gehad met commissieleden. Vgl. J. den Hertog, Cort van der Linden (1846-1935), 368-372.

[9]

De eerste drukproeven zijn niet aangetroffen. In het archief van De Savornin Lohman bevindt zich een nagenoeg complete set – vastgestelde - notulen. Hoewel bij sommige van de vergaderingen nog handgeschreven correcties in de marge zijn aangebracht (zie bijvoorbeeld vergadering 2, 26-2-1914), komt deze versie overeen met de gepubliceerde versie van de notulen, die is gebruikt voor het scanproject. Wijzigingen werden niet in de notulen geëxpliciteerd. NL-HaNa, Savornin Lohman, A.F. de, 2.21.48, inv.nr. 309.

[10]

Tot en met 01-12-1914.

[11]

De subcommissies rapporteerden in de volgorde: subcommissie 4 (05-02-1915); subcommissie 3 (27-04-1915); subcommissie 1 (24-09-1915) en subcommissie 2 (09-11-1915).

[12]

Notulen zijn niet aangetroffen.

[13]

Notulen plenair 15-09-1915 (I, 91).

[14]

Notulen 15-04-1915 (I, 268).

[15]

Zie bijvoorbeeld NL-HaNa, Savornin Lohman, A.F. de, 2.21.48, inv.nr. 311.

[16]

Zie plenaire vergaderingen 20-21 en 25-26.

[17]

J. Den Hertog, Cort van der Linden, 375.

[18]

Voorzitter Bos en Tydeman in 1916, De Beaufort in april 1918.

[19]

Notulen plenair 24-02-1919 en 06-03-1919.

Grondwetten

De discussies in de notulen hebben de hieronder vermelde grondwet tot uitgangspunt.
Kies voor de integrale grondwettekst: pdf-grondwet.
Kies voor de historie per artikel: Nederlandse grondwet (PDC).



Instellingsbesluit

Toon Verberg

Notulen

Plenair:
Toon Plenair Verberg Plenair
Subcommissie:
Toon Subcommissie Verberg Subcommissie
Subcommissie 2 financ:
Toon Verberg
Subcommissie 3 onderw:
Toon Verberg

Verslag

Plenair:
Toon Plenair Verberg Plenair
Subcommissie:
Toon Subcommissie Verberg Subcommissie
Subcommissie 1 gw:
Toon Verberg
Subcommissie 2 financ:
Toon Verberg
Subcommissie 3 onderw:
Toon Verberg
Subcommissie 4 onderwijzers:
Toon Verberg

Ontbindingsbesluit

Toon Verberg

Algemeen:

Naam, varianten Pacificatiecommissie; Bevredigingscommissie
Opdracht commissie Onderwijsartikel Grondwet
Jaren 1913-1916
Aantal bijeenkomsten 28
Datum eindverslag 11-3-1916
Datum aanbieding Tweede Kamer 15-4-1916
Subcommissies

De Commissie-Bos kende vier subcommissies: 

- subcommissie I voor de redactie van een nieuw grondwetsartikel: D. Bos, A.F. de Savornin Lohman, Th.H. de Meester, W.H. Nolens, P.J. Troelstra, M. Tydeman jr., C. van der Voort van Zijp, C. Feith (secretaris).

- subcommissie II inzake de kostenverdeling: Th.M. Ketelaar, K. ter Laan, Th.H. de Meester, J. van der Molen Tzn., R. van Veen, W.D. de Jonge (secretaris).

- subcommissie III inzake de voorziening in de kosten van het bijzonder onderwijs: K. ter Laan, A.F. de Savornin Lohman, A. Roodhuyzen, M. Tydeman jr., A.I.M.J. van Wijnbergen, W.D. de Jonge (secretaris).

- subcommissie IV inzake de onderwijzersopleiding: W.H. de Beaufort, Th.M. Ketelaar, W.H. Nolens, A. Roodhuyzen, C. van der Voort van Zijp, C. Feith (secretaris).

Verslagen

Notulen der Staatscommissie voor het Onderwijs, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 31 December 1913, No. 10. Uitgave door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, 2 dln. (Den Haag 1920), 540 p. [Ook in een 'volksuitgave' verschenen.]

Verslag der Staatscommissie voor het Onderwijs, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 31 December 1913, No. 10 (Den Haag 1916), 166 p. [Met 10 bijlagen; ook in een 'volksuitgave' verschenen.]

Literatuur

J. van den Brand, Bijdrage tot de geschiedenis en beteekenis van art. 192 der Grondwet (Haarlem 1894), 100 p. [Proefschrift Gemeentelijke Universiteit Amsterdam.]

P. A. Diepenhorst, De vrije school in de Grondwet (Utrecht 1913), 33 p.

B.D. Eerdmans, Grondwetsherziening en openbaar onderwijs (Leiden 1916), 30 p.

C. Hentzen, De politieke geschiedenis van het Lager Onderwijs in Nederland. De financieele gelijkstelling. I. 1913-1920 (Den Haag en Den Bosch 1925).

J.E. Hillesum, De grondwetsherziening en de Joodsche bijzondere school. Referaat (Amsterdam 1917), 20 p.

J.P. Lotsy, De wereldbeschouwing van een natuuronderzoeker in verband met de voorgestelde wijziging van Art. 192 der Grondwet (Den Haag 1917), xvii, 150 p.

Rapport van de commissie, benoemd door het bestuur van den Algemeenen Bond van R.K. Kiesvereenigingen in Nederland, over de vraag hoe te komen tot gelijke behandeling vanwege de overheid van het openbaar en het bijzonder lager onderwijs, ook in verband met de a.s. grondwetsherziening (Utrecht 1912), 12 p.

De uitwerking van het nieuwe art. 192 der grondwet. Rapport uitgebracht aan het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen [Ph. Kohnstamm, alg. rapporteur] (Zaltbommel 1918), 122 p.

[A.I.M.J. van Wijnbergen], Artikel 192 der Grondwet (Leiden 1916), 56 p. [Vereeniging voor Staatkunde te Leiden, 4.]

Opmerkingen

In de gedrukte uitgave van de notulen van de plenaire vergaderingen ontbreken die van de 27e vergadering (24-02-1919) en van de 28e vergadering (06-03-1919).


Leden:


Overige betrokkenen:



Archivalia:

1 
Aard van de documentatie commissiearchief
Naam archiefvormer/collectie
(Periode archief)
Ministerie van Binnenlandse Zaken, Commissiearchieven, Staatscommissie voor het onderwijs 1914-1916 ((1908) 1914-1916)
Vindplaats
(Kenmerk toegang)
Nationaal Archief, Den Haag (2.04.48.02)
Openbaarheid volledig
Soort toegang(en) 'Inventaris Commissiearchieven van het ministerie van Binnenlandse Zaken: Staatscommissie voor het onderwijs (1908) 1914-1916'
Kenmerk toegang 2.04.48.02
Inventarisnummers 1-5
Inhoud

inv. nr. 1. Algemeen.

Gedrukt eindverslag (1916). Stukken betreffende de instelling van de commissie en haar installatie. Toezending van documenten betreffende voorgaande grondwetscommissies en documentatie. Correspondentie en enkele ingekomen nota’s van commissieleden. Leidraad voor de besprekingen en reglement van orde (gedrukt). Genummerde 'Stukken voor het eindrapport', 1-16 (gedrukt en typescript), waarbij ook concepten voor wetsontwerpen met memorie van toelichting.

 

inv. nr. 2. Notulen subcommissie II.

Handgeschreven notulen van de negen bijeenkomsten van subcommissie II ('van de Financiën'), 5 januari tot 28 december 1915.

 

inv. nr. 3. Subcommissie II.

Stukken betreffende financiële aangelegenheden. Nota betreffende de kosten van openbare en bijzondere lagere scholen en de opbrengsten van schoolgelden, alsmede een voorstel van subcommissie II over de exploitatiekosten. Stukken betreffende de regeling van bouw en inrichting van nieuwe scholen en de onderhoudskosten van bestaande; (concept-)rapportage hieromtrent van subcommissie II. Diverse financiële overzichten met betrekking tot het lager onderwijs, betreffende bouw en exploitatie van gebouwen, en salariëring van het personeel. Ontwerp-regeling voor de heffing van schoolgeld en diverse voorstellen voor wetswijziging en andere regelingen, voorgesteld door de subcommissie. Stukken betreffende de salariëring van onderwijzend personeel, waarbij opgave van de bestaande regelingen in een aantal gemeenten.

 

inv. nr. 4. Notulen en overige stukken subcommissie III.

Handgeschreven notulen van negen van de tien bijeenkomsten van subcommissie III (subsidiëring bijzonder onderwijs), 26 september 1914 tot 13 juli 1915. Enkele vergaderstukken, waaronder nota’s van subcommissieleden. (Concept-)rapportage en wettelijke regelingen voorgesteld door de subcommissie.

 

inv. nr. 5. Subcommissie IV.

Bevat het gedrukte rapport van subcommissie IV (regeling van opleiding en bevoegdheden onderwijzend personeel) in eindversie, zoals ingediend bij de plenaire commissie.

 

Opmerkingen overig

De notulen van de staatscommissie (niet aanwezig) zijn in druk uitgegeven. De notulen van subcommissies I en IV ontbreken in dit commissie-archief.


2 
Aard van de documentatie ambtelijke ondersteuning
Naam archiefvormer/collectie
(Periode archief)
Ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Onderwijs, Lager Onderwijs (1877-1918)
Vindplaats
(Kenmerk toegang)
Nationaal Archief, Den Haag (2.04.09)
Openbaarheid volledig
Soort toegang(en) inventaris
Kenmerk toegang 2.04.09
Inventarisnummers 53, 396
Inhoud

inv. nr. 53.

Ambtelijke correspondentie betreffende het verzamelen van (buitenlandse) documentatie ten behoeve van de commissie-Bos, 1914. Nota van de onderwijsinspectie in verband met een gevraagd advies over de noodzakelijke wetswijzigingen ten aanzien van het lager onderwijs en de bewaarscholen, 1917, met bijbehorend ambtelijk commentaar en andere stukken. Briefwisseling Bos-Cort van der Linden, maart 1916; een ongedateerde nota van W.H. de Beaufort; losse aantekeningen (van Feith?) en enige documentatie. Stukken betreffende het KB ter ontbinding van de commissie-Bos, 1920. Aanwezig is tevens een omslag voor de notulen van de commissie-Bos (met opschrift 'Eerste en tweede proef, niet compleet'), die echter alleen stukken en correspondentie bevat over het publiceren van de notulen in gedrukte vorm, 1920. Uit een brief blijkt dat de uitgave niet volledig is, maar 'eindigt bij de blauwe potloodstreep op blz. 302'.

 

inv. nr. 396.

Omslag 'Opmerkingen van vereenigingen en gemeenten naar aanleiding van het wetsontwerp betreffende het bewaarschoolonderwijs van de Staatscommissie voor het Onderwijs', 1915-1917. Hierin de gedrukte rapportage van subcommissie IV en een bundel ingekomen adviezen, nota’s, gewijzigde wetsvoorstellen en verdere gedrukte documentatie van de kant van onderwijsverenigingen en gemeentebesturen, onderverdeeld naar inzenders. (NB. Het commentaar van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, nr. X, heeft op de hele rapportage van de commissie betrekking.)

 

Opmerkingen overig

Voor een losse set notulen 'tweede proef', zie A.F. De Savornin Lohman.



Werkwijze:



Scans:


Grondwetten

De discussies in de notulen hebben de hieronder vermelde grondwet tot uitgangspunt.
Kies voor de integrale grondwettekst: pdf-grondwet.
Kies voor de historie per artikel: Nederlandse grondwet (PDC).



Instellingsbesluit


Notulen

Plenair: Subcommissie:

Verslag

Plenair: Subcommissie:
Subcommissie 1 gw:
Subcommissie 2 financ:
Subcommissie 3 onderw:
Subcommissie 4 onderwijzers:

Ontbindingsbesluit